Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 233

een enigszins gespannen atmosfeer plaats. In het algemeen is het oordeel van de

visitatiecommissie niet ongunstig. Wel wordt vermeld "Bij de VU moet de centrale

facultaire sturing duidelijker vorm worden gegeven, zodat de procedures voor cur-

nculumherziening en onderwijsinnovatie helderder kunnen worden ingevuld en de

opleidingscommissies Fysische Geografie en Geologie is staat worden gesteld beter

te functioneren" Voorts is er met name kritiek op een tekort aan exacte vakken m

de basisopleiding en op de vormgeving (mogelijke versnippering) van en onduide-

lijke richtlijnen rond het afstudeeronderzoek. Al met al scoort de faculteit op het

terrein van de geologie iets lager dan Utrecht. De problemen rond de herprogram-

mering zijn daar, zo lijkt wel zeker, mede debet aan.

Vanaf 1995 begint zich landelijk een discussie af te spelen over de wenselijkheid de

studieduur van de beta-studies te verlengen tot 5 jaar Daarvoor zijn, inhoudelijk en

in verband met de internationale concurrentie, goede argumenten. Maar ook het feit

dat inmiddels voor de ingenieursstudies een 5' studiejaar is toegestaan speelt mee.

Want daarmee dreigt, bij een algemeen afnemende belangstelling van aankomende

studenten voor de beta-vakken, concurrentievervalsing. Het ministerie zwicht uitein-

delijk voor de massieve aandrang vanuit het veld Voor het zover is, besluit de Vnje

Universiteit, in navolging van andere instellingen, m 1996 allereerst om uit eigen

middelen (waaraan ook de betreffende faculteiten bijdragen) een extra jaar studiefi-

nanciering voor beta-studenten ter beschikking te stellen Die regeling geldt ook

voor de geologie en de fysische geografie^', maar met, en dat is voor de opleiding

levensbedreigend, voor de milieuwetenschappen-aardwetenschappen Uiteindelijk

weet het faculteitsbestuur in 1997 te bereiken dat de regeling alsnog met terugwer-

kende kracht vanaf het cohort 1996 ook van toepassing wordt verklaard op de

milieuwetenschappen-aardwetenschappen. Ook wordt bereikt dat de verlengde stu-

diefinanciering met langer gekoppeld wordt aan de eis dat de propedeuse binnen 18

maanden is afgelegd. In praktische zin gaf die eis grote problemen in gevallen waar-

in het r-jaars veldwerk herkanst moest worden, maar ook meer in het algemeen was

het bestuur van oordeel dat teveel nadruk op het tijdig overschrijden van de formele

drempel van het propedeutisch examen de algemene studievoortgang eerder zou

vertragen dan bevorderen In mei 1988 wordt tussen de minister en de instellingen

het beta-convenant overeengekomen. De minister zegt een vijfde studiejaar toe, de

instellingen verplichten zich tot (extern te toetsen) verdieping en verbreding van de

beta-opleidmgen Additionele financiering van de zijde van het departement heeft

overigens uitsluitend betrekking op de verlengde studiefinanciering, met op de

noodzakelijke extra onderwijsinzet De faculteit spant zich in om te voldoen aan het

verwachtingspatroon rond verdieping en verbreding van de opleiding, maar is scep-

tisch over de extra differentiatie in het onderwijsprogramma (een onderzoeksvariant,

een maatschappelijke variant en een educatie-communicatie variant) die dat met zich

mee moet brengen. Betoogd wordt dat, in tegenstelling tot de situatie bij de exacte

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen