Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 87
(Leiden/Utrecht). Het onderzoeksterrein werd verlegd naar Finland
De beschikbaarheid van de elektronen microsonde speelde een belangrijke rol in
de mogelijkheden van de vakgroep om onderzoeksterreinen te betreden of verder
te ontwikkelen. Zo werd ook onderzoek verricht naar de petrologie van ijzer-titaan-
oxyden, waaruit een tweetal proefschriften voortkwam. Bij dat alles vormde de
hooggekwalificeerde ondersteuning van de technische staf een onmisbaar element
m onderzoek dat steeds meer het kenmerk van teamwork kreeg
Kwartairgeologie en Laaglandgenese
Het gemengd geologisch - fysisch-geografisch karakter van het onderzoek op dit
terrein kan met los gezien worden van de persoon en de levensloop van Wiggers.
Studie naar de vorming van laaglandgebieden, met het oog op de verklaring van
de actuele situatie (de fysisch-geografische scope), impliceert toepassing van de
historisch-geologische onderzoeksmethode Veel van het onderzoek heeft betrek-
king op de jongste geologische geschiedenis, waarin de mens een steeds belang-
rijker geologische factor wordt en waarin het landschap de functie gaat vervullen
van woon- en werkplaats van de mens. Dat resulteert in de nodige interdisciplinai-
re contacten met de archeologie.
Het onderzoek is vanaf 1964 langzaam op gang gekomen. Dat hangt samen met
het regionale karakter ervan, dat noodzaakt tot jarenlange verzameling van gege-
vens. Het eerste onderzoek, dat betrekking heeft op het zeekleigebied van de
provincie Groningen, wordt in 1974 met een proefschrift afgerond.
De exclusieve toewijzing van de Kwartairgeologie aan de Vrije Universiteit, m het
kader van de landelijke herstructurering der aardwetenschappen, stimuleert de
geologische aanpak in het onderzoek Onder andere door de benoeming, als
extraordinarius, van de palynoloog Van der Hammen. Zo ligt ook in de jaren '70
het accent op kwartairgeologisch en door geologische onderzoekmethoden
bepaalde laaglandgenetisch onderzoek. Daarnaast vindt er meer specialistisch
werk plaats sedimentologisch onderzoek van afzettingen uit het IJsselmeer-
poldergebied en onderzoek naar de aard en invloed van zeespiegelbewegingen in
het Holoceen en naar de methodiek van onderzoek van deze verschijnselen.
Voorlopig gaat de aandacht nog m de eerste plaats uit naar het jongste tijdvak,
het Holoceen, en naar Nederland. Er wordt onderzoek verricht in het gebied van
de benedenrivieren (Alblasserwaard) en m N O.-Friesland. In de loop van de jaren
zeventig komt ook het onderzoek van Pleistocene gebieden op gang Brabant,
Drente, Uelsen (juist over de Duitse grens ten noordoosten van Almelo) en
Denemarken. Vanaf medio jaren '70 wordt het kustvlakteonderzoek uitgebreid
naar de Kanaalkust bij Calais en Duinkerke en later naar Canada Ook in Suriname
wordt onderzoek verricht [deels m de kustvlakte, deels, bodemkundig-geomorfolo-
gisch, m het binnenland, WR].
Tegen het eind van de jaren zeventig geeft Levelt de aanzet tot een meer geogra-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's