Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 88
De Vrije Universiteit 1880-2005
zodat de studenten aangewezen bleven op de stedelijke universiteit. Vooruitgang was er
wel. Toen J.C. Breen in 1895 bibliothecaris werd - naast zijn hoofdbetrekking aan het
Amsterdamse gemeentearchief- was de bibliotheek gedurende drie uur per week ge-
opend. In 1908 kreeg Breen een student-assistent tot zijn beschikking, en kon men er ze-
ven tot acht uur per week terecht. De eerste grote stap vooruit volgde in 1924. Er kwam
een tweede assistent bij, en de bibliotheek was vijf dagen in de week open van twee tot
vijf Breen vierde dat, door voor het eerst een verslag voor het Jaarboek aan te bieden.^'*
De collectie was toen, althans voor theologie, behoorlijk gegroeid. Boeken van F.L. Rut-
gers waren door de erfgenamen geschonken, die van Bavinck aangekocht. Kuypers bi-
bliotheek liet de Vrije Universiteit aan zich voorbijgaan. Zijn kinderen boden die te koop
aan, maar directeuren achtten het niet verantwoord 15.000 gulden uit te geven voor boe-
ken.^5 Bij het aankoopbeleid kwam er aandacht voor Nederlandse letterkunde en ge-
schiedenis, nadat die vakken in 1918 hun eigen leerstoelen hadden gekregen. Samenvat-
tend kunnen we met Stellingwerff zeggen, dat Breen de bibliotheek structuur heeft
gegeven. Ze kreeg meer ruimte en wat extra personeel, al bleef het weinig, en moest
Breen zijn aandacht over veel dingen verdelen. Hij was sinds 1918 ook nog secretaris van
curatoren^*, en zou wellicht buitengewoon hoogleraar geworden zijn voor de hulpwe-
tenschappen van de geschiedenis^^^ als zijn overlijden in 1927 het niet had belet.
HET STUDENTENCORPS
Nagenoeg alle studenten waren aangesloten bij het corps. Dat was bijna een automa-
tisme, en dus voelde lang niet ieder zich bij de zaak betrokken. Die wijdverspreide pas-
siviteit viel te betreuren, meende rector corporis A.A.L. Rutgers in 1905. Wat kon de
maatschappij verwachten van mannen die toen ze meer dan ooit eigen meester waren,
zich traag en vadsig hadden betoond.'' Wie daarentegen zich als student reeds had inge-
zet, zou ook later meer presteren dan anderen.^^ Rutgers heeft het zelf overtuigend be-
wezen, en onder zijn opvolgers in deze periode zijn nog wel enkelen meer, die vooraan-
staande posities gingen bekleden in de gereformeerde wereld: de hoogleraren J.H.
Bavinck en H.J. Pos, vu-directeur H. Bijleveld, president-curator J. Meynen, bibliothe-
caris H.A. Höweler, en bekende predikanten als W.G. Harrenstein en E.D. Kraan. An-
derzijds zijn er ook verscheidenen, die een naam van huis hadden meegekregen, zonder
dat zij naderhand zelf tot dat niveau gestegen zijn. Maar namen hebben in de kleine vu-
kring nu eenmaal lange tijd ook in de studentenwereld hun eigen gewicht meegebracht.
Het groeiende corps bleef niet vrij van groepsvorming. Partijen stonden tegenover el-
kaar, zonder dat de verschillen altijd duidelijk waren aan te geven. 'Het is geen antithese
van aristocraten en democraten, van bescheiden en brutale, van nette en onfatsoenlijke,
van rijke en arme menschen, maar 't feit ligt er: er is verschil.'^ Dat schreef M / al in
1906. Diverse rectores hebben er in hun jaarverslagen over geklaagd'", en E.D. Kraan
sprak daarbij wel degelijk van links en rechts.^' Aanvankelijk stonden de oratorische ver-
84 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's