Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 81
De Vrije Universiteit 1880-2005
maakte zich zorgen over het gebrek aan goede kandidaten voor topfuncties. 'Ik heb door-
lopend het gevoel dat wij boven onze kracht leven, op personeel gebied.''3 J. Woltjer zei
eigenlijk hetzelfde, toen hij in zijn rectorale rede van 1908 Van Schelvens herbenoeming
als curator memoreerde. 'Moge, waar de jaren klimmen, terwijl de arbeid niet vermin-
dert, de ervaring van Gods trouwen bijstand in ruime mate zijn deel zijn.''+ Woltjer
vond hem kennelijk al wat aan de bejaarde kant, maar Van Schelven zou nog twintig jaar
op die stoel blijven zitten. Een echte regent wordt het besturen niet zo snel moe, en in de
vu-kring hechtte men veel waarde aan continuïteit. In 1904 werd de regel ingevoerd dat
aftredende directeuren niet terstond herkiesbaar zouden zijn. Toen de jaarvergadering
vervolgens in 1905 mocht kiezen tussen H. Dane en de een jaar tevoren afgetreden
S. baron van Heemstra, meende Fabius dat Dane de voorkeur diende te genieten. De di-
recte herkiesbaarheid was immers afgeschaft om vers bloed in het bestuur te brengen.'5
De vergadering volgde hem niet, en zou in soortgelijke gevallen ook later steeds een be-
roep doen op de beproefde kracht. De baron was overigens ook nog bestuurslid van de
Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders, en zulke
personele unies waren in de gereformeerde wereld schering en inslag. Pas in de jaren
twintig werd naar het schijnt de kring wat ruimer, zodat naar het oordeel van F.W.
Grosheide elk terrein nu zijn eigen voormannen had.'^ Hij zal wel niet in de eerste plaats
gedacht hebben aan zijn eigen talloze bestuursfuncties.
DE LEIDERS
Drie vu-bestuurders moeten we voor dit tijdvak speciaal noemen: Heemskerk, Idenburg
en Colijn. Heemskerk werd in 1891 benoemd tot curator, en zou dat blijven tot 1932,
slechts met onderbreking gedurende zijn optreden als premier. Hij is de enige Neder-
landse minister-president geweest wiens vader hetzelfde hoge ambt had bekleed, maar
dan als leider van conservatieve kabinetten. Theo Heemskerk echter was onder invloed
van Kuypers geschriften tot andere opvattingen gekomen'', en kon dus gelden als een
bekeerling. Anema vroeg hem eens of de overgang hem geen moeite had gekost. Ja, ant-
woordde Heemskerk, het was niet prettig. 'Maar het is nog minder prettig, om niet he-
lemaal jezelf te kunnen zijn.'"* Hij was, naar het algemene getuigenis, een man van kin-
derlijke vroomheid'9, in leven en sterven. 'Als een onschuldig, vertrouwend kind is hij
van ons heengegaan,' getuigde zijn dochter.^" Door zijn herkomst nam hij in de gerefor-
meerde kring een aparte plaats in. Kuypers deugden en gebreken, zei Anema, schenen
wel een personificatie van de deugden en gebreken van het hele calvinistische volksdeel.
Die van Heemskerk waren daaraan juist tegenovergesteld. Maar de calvinisten verdroe-
gen in hem wat ze in niemand anders zouden hebben aanvaard. Hij schiep een sfeer van
hoffelijkheid en soepelheid om zich heen, als een man 'die zich van aanleg en natuur
wendde naar de zonnige schoonheidszijde van het leven'.^' Hij sprak zijn talen met groot
gemak, en wist wat er omging in kringen van kunst en letteren.
ERVEN OF LENEN 1905 1926 77
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's