Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 170
den samengevoegd met die aan de VU Dat brengt Van Hinte in een moeilijke posi-
tie. Enerzijds veronderstelt zijn positie solidariteit met de UvA collega's, anderzijds
kan hij zich als VU-hoogleraar met onttrekken aan het VU-beleid. Dat laatste wordt
hem in gesprekken met het VSF bestuur en met de Rector nadrukkelijk duidelijk
gemaakt. Intussen blijven investeringen van Wetenschapsbeleid lokken, ook het
CvB van de VU toont zich daarvoor ontvankelijk. Duidelijk is inmiddels (Utrecht
heeft furieus gereageerd op een vertrouwelijk rapport van de NRZ van medio 1983
waarin een Marien Aardwetenschappelijk Centrum, MAC, aan de VU wordt gesug
gereerd) dat de ontwikkeling een nationaal karakter zal moeten hebben. Binnen de
subfaculteit ontstaat een beeldvorming dat de mariene geologie als "big science"
de materiele en wellicht ook de psychologische mogelijkheden van de VSF te
boven zou kunnen gaan. Het CvB ziet de potentieel beschikbare middelen met
graag verloren gaan en dringt aan op overeenstemming omtrent een, aan de VU te
vestigen, landelijk onderzoekscentrum. De VSF ontwerpen een constructie waarin
aan de VU een MAC gevestigd zal zijn dat zijn middelen ontvangt van meerdere
direct betrokken participanten (bij de VU de vakgroep Paleontologie-Stratigrafie)
alsmede van subsidiegevers als Wetenschapsbeleid In juli 1984 vindt op het
departement overleg plaats over de beoogde constructie tussen vertegenwoordigers
van de VU (CvB en VSF) enerzijds en het Directoraat-generaal Wetenschapsbeleid
anderzijds. De reactie ten departemente is positief, de eerder aan UvA en VU toe-
gewezen stimuleringsplaatsen zullen voorlopig gecontinueerd worden. Ook Utrecht
IS met zonder meer afwijzend Men stelt daar echter dat het de facto onmogelijk
zal zijn alle activiteiten op het gebied van de mariene geologie m een instituut te
bundelen en pleit voor de constructie van een "grote" interuniversitaire werkgroep
De VU blijft pleiten voor één onafhankelijk onderzoeksinstituut, te vestigen aan de
VU De NRZ geeft te kennen daar wel voor te voelen Inmiddels is medio 1984, met
de nodige publiciteit, de Snellius-2 expeditie naar de Indonesische wateren van
start gegaan. Vooralsnog is voor het terrein van de mariene geologie de publicitaire
dimensie relevanter dan de wetenschappelijke Het leidt geen twijfel meer, zo lijkt
het, dat Nederland grootschalig zal investeren m het zeeonderzoek. Binnen de VSF
spreken nu ook de vakgroep EPM en de sectie Kwartairgeologie-Laaglandgenese uit
dat ZIJ het nodige hebben bij te dragen in een marien-geologisch instituut Het
VSF-bestuur blijft intussen met beide benen op de grond staan in het najaar van
1985 (de Snellius-2 expeditie is inmiddels afgerond) meldt het uiterste terughou-
dendheid als het ZOU gaan om het overdragen van bevoegdheden aan een MAC
Inmiddels wordt binnen de VSF eind 1985 de discussie omtrent de wenselijkheid
en zeggenschap van een MAC overvleugeld door de affaire CIGARS CIGARS behelst
een reeds sinds 1984 spelende consultancy-gerichte commerciële nevenactiviteit
van Van Hinte en anderen De ambities zijn groot en gesproken wordt over 100
man personeel binnen 5 jaar Van Hinte vraagt, begin 1986, het subfaculteits-
bestuur formeel om toestemming voor deze nevenwerkzaamheden De facto is er
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's