Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 148
De Vrije Universiteit 1880-2005
Dit eigenaardige mengsel van nederigheid en zelfverheffing typeerde volkomen de per-
soon en het werk van Abraham Kuyper. Ze waren er beide, de ootmoed en de trots, al
had de tweede sterk genoeg de boventoon om de klank van de eerste een schijn van vals-
heid mee te geven. Buiten de context van 1880 verloor de mengeling haar kracht. In 1936
beschreven deze versregels niet meer de werkelijkheid zoals de zelfbewuste gerefor-
meerden en hun universiteit die beleefden in de dagen van Colijn. Het oude strijdmodel
had zijn tijd gehad. Daarom had deze propaganda, ook als ze doeltreffend was, toch haar
gevaarlijke kant. Ze verschafte de universiteit de nodige middelen, door een verouderd
beeld in stand te houden van geloofsstrijd en controverse.
DE CORPSSTUDENT
In 1925 telde de Vrije Universiteit ongeveer driehonderd studenten. Vijftien jaar later
waren het zevenhonderd. Voor een onderwijsinstelling met vier faculteiten zijn dat ze-
ker geen onhanteerbare aantallen. Een studentencorps echter overschrijdt een kritische
grens als het ledental boven de twee- tot driehonderd uitstijgt. Dan wordt de behoefte
aan kleinere kernen onweerstaanbaar. Die kunnen bestaan uit jaargenoten, uit vakgeno-
ten, of zoals in het vu-corps, uit dispuutgenoten. Voor deze periode kan men zeggen dat
het corpslidmaatschap ondergeschikt was aan het lidmaatschap van een dispuut. Het ge-
organiseerde studentenleven wil vaardigheden bijbrengen die straks nuttig zullen zijn in
de maatschappij. Een student moet leren vergaderen, discussiƫren en spreken in het
openbaar, met of zonder voorbereiding. Het dispuut is voor het ontwikkelen van die
kwaliteiten een goede organisatievorm, en het valt dus niet te verwonderen dat binnen
het groeiende vu-corps de oratorische verenigingen een overheersende plaats gingen in-
nemen. Daar had de student groot voordeel van. 'Ik heb zelf in Demosthenes voor het
eerst lezingen gehouden,' schreef Verkuyl in zijn memoires''^, 'waarover ik later vele
boeken heb geschreven. Achteraf gezien waren het de eerste vingeroefeningen over the-
mata, die mij mijn hele leven lang zouden bezighouden. En zo was dat ook bij andere De-
mosthenen.' Ongeveer zo herinnerde zich De Gaay Fortman zijn dispuut lumbo. Je
moest twee keer per jaar een lezing houden, en dat kostte heel wat voorbereiding. Het
dwong je om veel te lezen.^^
Het dispuutwezen kende ook zijn schaduwzijden. Ten eerste deed het in de loop der
jaren een soort kastenmaatschappij ontstaan van oudere disputen, de zogenaamde voor-
kamer, en jongere van de achterkamer. Demosthenes, lumbo. Forum, en in mindere
mate Rostra en Stoa vormden de elite die de senaat domineerde en leiding gaf aan het
corps.*^ Het bevorderde ten tweede de onderlinge rivaliteit, 'het fatale clubchauvi-
nisme', dat het besef van saamhorigheid afbrak.^9 In de jaren dertig is het haast een vast
punt in de jaarredes van de aftredende rectores corporis. G.A. Bax spreekt in 1932 van
het diep-zondige verschijnsel, dat rivaliteit in echte vijandschap ontaardt.'" De theoloog
J. Thomas stelt 'de ongunstige verhouding tusschen sommige disputen' aan de kaak als
144 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's