Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 182
De Vrije Universiteit 1880-2005
koop specialisme was.354 Desondanks stegen de uitgaven snel. De kleine laboratoria had-
den in 1937 toch al twintig man personeel.^ss De eerste grote stap voorwaarts kon gezet
worden in 1937. Dankzij de busjes van Vrouwen vu-hulp was er geld genoeg om drie
lectoren aan te stellen: E. van Dalen voor scheikunde,}. Haantjes voor natuurkunde en
G.H.A. Grosheide FWzn voor wiskunde.35^
Die uitbreiding was nodig om het groeiend aantal studenten een volwaardige oplei-
ding te kunnen bieden. De faculteit begon in 1931 met negen studenten, in 1939 waren
het er al 106 geworden.357 Van Haaften had daar een flink aandeel in, omdat hij iets te
bieden had dat elders niet bestond. Hij mocht ook de eerste promoties verrichten. J.P.
van Rooyen en A. Gabel verwierven in 1935 de doctorsgraad. Het proefschrift van de
eerste was in het Frans gesteld, dat van de tweede in het Duits.35^ Zo toonde de faculteit
meteen dat zij zich richtte tot een internationaal forum dat niet noodzakelijkerwijs be-
stond uit calvinisten. Koksma bevestigde het zeer overtuigend met de uitgave in 1936
van zijn Diophantische Approximationen, die zijn naam ook in het buitenland vestigde als
gezaghebbend geleerde.359
Een goed wetenschappelijk niveau was echter slechts de helft van het probleem.
Coops is na zijn overlijden in 1969 herdacht in een dubbel herdenkingscollege. Zijn op-
volger F. Bickelhaupt sprak over Coops' betekenis voor de wetenschap, de natuurkun-
dige C.C. Jonker belichtte zijn verdienste voor de Vrije Universiteit.3^ Eén toespraak
over het vak, en één over het beginsel. Gelet op de personen van de beide sprekers een
logische taakverdeling, maar zo werd uit elkaar gehaald wat juist een onverbrekelijke
eenheid had moeten zijn. Het ging immers niet om natuurwetenschappen zonder meer,
doch om christelijke natuurwetenschappen. Wat thans gebeurt slaan wij met ongebro-
ken spanning gade, zei Dooyeweerd in zijn rectorale rede van 1932. 'Voor onze oogen
wordt hier een nieuwe historische basis voor de ontwikkeling der christelijke weten-
schap gevestigd.'3^' Wel zou het een zware opgave worden, had Idenburg al erkend in de
jaarvergadering van 1930. Deze wetenschappen hebben zo'n enorme vooruitgang en
ontwikkeling gekend, dat de nieuwe hoogleraren 'dieper, veel dieper dan anderen moe-
ten graven, om de vaste steunpunten, die de gereformeerde beginselen ook voor die vak-
ken geven, te vinden en daarop naar eisch van die beginselen voort te bouwen'.^^^
De verenigingsleden konden er zelf getuige van zijn, want in die jaarvergadering van
1930 traden niet zonder opzet juist Coops en Sizoo als sprekers op. Bij Coops is van dat
dieper graven niet zoveel te merken. Elke wetenschap, zo betoogt hij, rust op filosofische
grondslagen die niet door experimenten te bewijzen zijn. Het moet dan zeer wel moge-
lijk zijn, die grondslagen zo te kiezen dat zij niet in strijd komen met 'in de Heilige
Schrift geopenbaarde kennis'.3^3 Indrukwekkend klinkt dat bepaald niet. Christelijke
wetenschap is een te pretentieus woord, als het niet meer inhoudt dan oppassen dat je de
bijbel niet tegenspreekt. Dan blijven geloof en wetenschap onverbonden naast elkaar
staan, met de eerste in de rol van waakhond. Sizoo was zich daarvan bewust, getuige het
openingswoord dat hij als student in 1924 uitsprak op het gereformeerd studentencon-
178 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's