GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 58

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 58

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

54 / Fragiel begin (1880-1918)

weinige vrienden die Kuyper had. Soms wilde hij zich verontschuldigen voor een

wandeling, omdat hij nog niet klaar was met de voorbereiding voor zijn colleges.

Meestal ging hij toch mee en werkte dan na thuiskomst de halve nacht door om zijn

werk af te maken.

Geesinks studeerkamer was een georganiseerde chaos. Boeken die hij had gele-

zen of ingekeken, zette hij niet direct terug in de boekenkast. Ze bleven weken,

soms maanden opengeslagen liggen - stapels boeken op de tafel, op stoelen en op

de grond. In die chaos kende hij de weg, al verdwaalde hij er ook wel eens in."* Het

chaotische van zijn studeerkamer kwam ook tot uitdrukking in zijn kleding, waar-

aan hij weinig aandacht besteedde; zijn pakken zagen er een beetje slordig uit, zijn

uiterlijk was wat groezelig.'^'

Gedurende zijn hele leven kon Geesink moeilijk met de klok omgaan. Het wa-

ren geen uitzonderingen dat hij voor een preekbeurt te laat kwam en een deel van de

kerkgangers al weer naar huis was gegaan. Ook als hoogleraar liet hij zijn studenten

vaak wachten; zijn colleges begonnen zelden op tijd. Toch waren de studenten op

hem gesteld - gemakkelijk en vriendelijk in de omgang, mild in zijn oordeel. Had-

den de studenten voor Woltjer respect, voor Geesink werd hun respect gecombi-

neerd met genegenheid voor zijn persoon.'^" Hoewel hij bekend stond om zijn le-

vendige en toegankelijke manier van college geven, kon hij slechts weinig studenten

inspireren tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoek dat resulteerde in een proef-

schrift.'3-

De verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1901 hadden voor de Antirevolutio-

naire Partij winst opgeleverd. Koningin Wilhelmina had Kuyper benoemd tot for-

mateur en in het door hem geformeerde kabinet zou hijzelf optreden als minister-

president en minister van Binnenlandse Zaken. Hij zou spoedig naar Den Haag

verhuizen; hem wachtte het hoge ambt waar hij ooit van had gedroomd en de laatste

jaren op had gehoopt.

Voor zijn verhuizing naar Den Haag moest hij in Amsterdam allerlei taken aan

anderen overdragen. Zo zocht hij iemand die voortaan de hoofdartikelen in De He-

raut kon schrijven. Hij nodigde Geesink uit voor een gesprek, maar in plaats van

een uitnodiging kwam hij met een opdracht: 'Die hoofdartikelen moet jij nu gaan

schrijven'. Geesink aarzelde. Zou hij op een aansprekende manier kunnen schrij-

ven? En waarover dan wel? Kuyper, die nooit onvoorbereid een gesprek begon, had

zijn antwoord klaar: 'Neem jij daartoe dan als onderwerp: 's Heeren Ordinantiën

of Ordeningen, waardoor, wijl de Schrift ons daarin voorgaat, alle ceatuurlijk zijn

en leven wordt ontvangen'.'^^ Zo presenteerde Kuyper zelfs al een programma van

onderwerpen die behandeld konden worden. Geesink kon het verzoek van Kuyper

niet weerstaan en nam de taak op zich.

Eenmaal aanvaard, zag hij die taak als een roeping om de lezers van De Heraut

128 Zie Hepp, 'Het leven van Geesink', p. 71.

129 Zie Aalders, / 2 j jaar Faculteit der Godgeleerdheid, p. 98.

150 Zie Hepp, 'Het leven van Geesink', pp. 37, 9e, 144. O o k Aalders, 12^ jaar Faculteit der Godgeleerdheid.

Vollenhoven, 'prof.dr. G.HJ.W.J. Geesink', p. 93.

131 Geesink was in de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte promotor van D.H.Th, Vollenhoven, De wijsbe-

geerte der wiskunde van theïstisch standpunt (1918), en in de Faculteit der Godgeleerdheid van J.W. Geels, De

theologische ethiek van Rich. Rothe (1919) en S.O. Los, Het gevoel in de Heilige Schrift (1922).

132 Geciteerd uit Hepp, 'Het leven van Geesink', p. 128.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 58

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's