GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De bronnen van het privaatrecht - pagina 37

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bronnen van het privaatrecht - pagina 37

Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

35 het recht was. De oudere, realistische richting sloot zich aan bij den Germaanschen gedachtengang en transponeerde dien in het metaphysische aldus, dat de lex naturalis was te beschouwen als een van den wil onafhankelijke „actus intellectus", een „lex indicativa", waarbij God niet als wetgever, maar als praeceptor door de rede werkte; het recht was alzoo in Gods wezen, niet in Zijn wil gegrond, en vormde een voor God Zelf onveranderlijk oordeel van den intellectus over het gerechtige. Het nominalisme stond daar lijnrecht tegenover en leerde, dat het recht een eenvoudig wilsbevel Gods was, een „lex praeceptiva", die alleen als zoodanig bond, omdat God als wetgever het zoo wilde. De heerschende meening zocht daartusschen de solutie, maar overwegend naar de zijde van het eerste, realistische, standpunt, en leerde dan, dat het recht was het uit het Goddelijk Wezen noodwendig voortvloeiende en door de, in dat Wezen zelf liggende, natura rerum onveranderlijk bepaalde oordeel over het gerechte; slechts de onmiddellijke verplichtende kracht van het recht vloeide voort uit den Goddelijken wil. Dat werd alsnu de basis der scolastieke rechtsleer; wat het recht tot recht maakte was het „judicium rationis, quod sit aliquid iustum". Maar deze opvatting geraakte, vermoedelijk vooral door de receptie van het Romeinsche recht, op den achtergrond. De wilsleer won het pleit. Ongemerkt schoof men ook naar het wilsterrein over in de school van groote juristen, die in Geneve bij Calvijn hun levensbeschouwing hadden gevonden, en alsnu die poogden uit te werken voor het rechtsterrein. Met hartstocht kozen ze partij tegen de leer van het „Quod principi placuit", op het voetspoor van wat Calvijn zelf had geleerd in zake het zelfstandig recht der magistratus inferiores. O p de vraag „Rexne a lege vel lex a rege?" antwoordden zij zelfs zonder aarzelen in eerstgenoemden zin. Z e erkenden ook alle de Goddelijke wet, waaraan volk en vorst beide gebonden waren. Z o o absoluut als het Corpus Juris deed, nam men de wilsmacht ook niet. Maar ondanks dit alles ging het juiste rechtsbegrip zelf hun te loor, het stond hun naar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1913

Rectorale redes | 48 Pagina's

De bronnen van het privaatrecht - pagina 37

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1913

Rectorale redes | 48 Pagina's