GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de school der wijsbeoeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de school der wijsbeoeerte.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kort begrip van voorafgaande artikelen.

Alvorens in eenige slotartikelen onze conclusie's te geven, willen wij - eerst, tot gemat' van den lezer, de laatste artikelen kort samenvatten.

— Hegel is de man, die, méér dan één van zijne voorgangers, de filosofie vergoddelijkt, en boven de religie verheven, heeft. In de wijsbegeerte komt de ahsolute Geest tot bewustzijn.

— Door Hegel's filosofie loopen twee lijnen: van de redeneerkunst en van de verbeelding. Den oergrond van de wereld noemt Hegel geest. De tegenstelling tusschen denken en zijn heft hij opi door deze twee te vereenzelvigen. De geschiedenis is voor hem een proces van ontwikkeling van den Geest tot bewustwording. Deze ontwikkeling geschiedt in den weg van samenvatting der tegenstellingen.

Het schema d er drie-eenheid maakt Hegel tot thema van zijn beschouwing van de natuur, de geschiedenis en de afzonderlijke wetenschappen. — Hegel past zijn ontwikkelingsleer ook'toe op den godsdienst, en maakt zich schuldig aan de oade paradijszonde: de vergoddelijking van den mensch in den weg der kennis.

— Op het christendom toegepast, wordt zijn leer een verrédelijking van de geloofswaarheden en een verdamping van de heilsfeiten tot ideeën." Speciaal het mysterie der Drieëenheid wordt van zijn karakter als openbaringswaarheid beroofd. Het ontstaan van de wereld en het verloop van de wereldgeschiedenis is in den grond niets anders dan een ontwikkelingsproces van God-zelf. In dit proces is ook de verlossing door Christus en de inwoning des Heiligen Geestes begrepen. De kerk is voor Hegel niet anders dan opvoedingsinstituut.

— Hoewel Hegel, door zijn leentje-buur spelen bij het christendom, de filosofie tot een hoog idealistisch peil heeft opgevoerd en zijne beschouwingen met de onze dikwijls nauw verwant zijn, is zijn invloed op de moderne cultuurwereld, ook op het staatsieven, materialiseerend geweest. Zijn filosofie leidt tot vergoddelijking van den staat en tot verheerlijking van de macht. De staatsvergoding leidt op haar beurt tot het militairisme, en tot de propaganda van den oorlog.

— Indirect heeft het Hegelianisme ook' invloed uitgeoefend op het Marxisme.

Positief gaf het den stoot tot, en leiding aan, de school der moderne theologie, door dé illusie te wekken, dat de waarheden van het christendom , het product zijn van den menschelijk'en geest. Door de rede souverein te stellen boven de Schrift, werd het Hegelianisme mede oorzaak' van de destructieve bijbelcritiek, die bij velen uitliep', op scepticisme.

Zijdelings heeft Hegel's filosofie invloed uitgeoefend op de theosofie en de literaire school der Tachtigers.

— Eén van de voornaamst© grondfouten van Hegel's systeem is de verwaarloozing van het werkelijk karakter der zonde. Zijn idealisme komt daaxdoor als in de lucht te zweven, en roept om reactie. Deze reactie wordt belichaamd in Arthur S'Chopenhaxier, die de onredelijkheid en onverklaarbaarheid der v/ereld tot uitgangspunt van zijn stelsel kiest.

— Het pessimisme van Schopenhauer is het uitgedrukte beeld van zijn persoonlijkheid.

Schopenhauer had van jongsaf melancholische waangedachten. Zijn leven was een voortdurend conflict met zijn omgeving, tengevolge van zijn 'karaktereigenschappen en van zijn kijk op het leven.

— Ook het' herhaald fiascO' van zijn eerzuchtige pogingen voedde zijn pessimistische inbeelding. Hij trekt zich aimeer in beleedigden trots uit de samenleving terug, nochtans hunkerend naar haar lof en genietend van zijn doorbrekenden roem.

— Tenslotte bereikt hij zijn doel: de moderne mensch, beu van het idealisme, strekt zijn handen uit naar het pessimisme als een nieuwe religie.

De ironie der geschiedenis toont ons den ongelukzaaier, gelukkig in het succes van zijn onheilsleer!

— Schopenhauer's filosofie heeft als kern de leer, dat niet de rede, maar de wil, de oergrond van al het bestaande is. Op zichzelf is deze leer niet nieuw, maar Schopenhauer heeft een nieuw, pessimistisch, element in deze leer gebracht, door dezen wil onredelijk en doelloos te noemen. A..a, n Kant's kenkritiek ontleende hij zijn pessimistische beschouwing over de ijdelheid en "bedriegelijkheid van de wereld der verschijnselen.

— Dit pessimisme past Schopenhauer mét ijzerhaxd© en ijskoude gestrengheid toe op-heel het menschelijk leven, dat in zijn wezen 1 ij d e n is.

Verlossing uit de ellende van het leven is slechts mogelijk, wanneer de mensch van den wil tot leven afstand doet. Aangezien het Boeddhisme deze willoosheid predikt, verheft Schopenhauer het boven het Christendom.

Deze leer van zelfverlossing is uitteraard een cirkelredeneering.

— De leer van het pessimisme sluit zich volkomen aan bij de moedelooze geestesstemming van den modernen mensch. Schopenhauer werd dus tegelijk de vertegenwoordiger en de wegbereider van den piessimistischen tijdgeest.

Alom in de moderne literatuur, van'Tolstoï tot Klüos, luidt de sombere klok van deze priesters der melancholie.

Ook de andere kunsten gaan in het zwart.

— Toch zijn er in dit pessimisme elementen van waarachtigheid, waarnaar de christen zijn aandacht moet keeren.

Er is ware wijsheid in de leer van de ondoorgrondelijkheid van den oorsprong aller dingen en van het verloop der geschiedenis. Ook is er wel waarlijk een afhankelijkheid van de rede ten opzichte van den' wil. En voorts is de leer der ellende, gelijk Schopenhauer die predikt, in menig opzicht in overeenstemming met de leer der Schrift.

— Vanuit een kritisch standpunt beschouwd, blijkt Scliopenhauer's filosofie, zoowel uit een redelijk als een zedelijk oogpunt onaannemelijk'. Onlogisch is zijn opvatting omtrent den oorsprong van de rede, en inconsequent zijn waardeering van liet lijden als middel tot o-pivoeding. In haar geheel, als levens-en wereldbeschipuwinm is zijn wijsbegeerte immoreel.

— Na Schopenhauer vertoont de wereld der wijsbegeerte het karakter van een verbrokkeld koninkrijk. Tengevolge van Kant's kenkritiek is het moderne bewustzijn verscheurd. De filosofie zelve is meer populair geworden en staat meer in contact met het leven, maar het geloof in het hebben of vinden der waarheid is in de diepte van het moderne bewustzijn geschokt.

— Als reactie op de idealistische wpjsbegeerto koos de moderne mensch een tijdlang den wetenschappelijken koers. De profeten der natuurwetenschap verhieven het exacte weten van de verschijnselen des levens boven alle wijsbegeerige bespiegeling. Het materialisme deed zijn intocht en diende zich aan als de oplossing van de wereldraadselen.

— Vooral Haeckel lanceerde zijn materialistisch monisme (dat'in zich sloot de Darwinistische ontwikkelingsleer) als een systeem van opperste wijsheid. Hij beging de'fout, een enkel vak van wetenschap to promoveeren tot een wereldbeschouwing, terwijl de natuurwetenschap, zelve bij hem voor het grootste deel bestaat uit hypothesen.

— De populaire leer van Haeckel, die bedoeld was als 'antithese tegen de bespiegelende wijsbegeerte, werd op haar beurt oorzaaik van een nieuwe anti-materialistische strooming.

De wijsgeeren gaven weer volle aandacht aan de zielkunde (Wilhelm Wundt) en de geschiedenis (Kuno Fischer).

— Algemeen begint in de 20ste eeuw de wijsbegeerte op te waken als element van cultuurbouw. Zij: splitst zich in twee hoofdstroomingen, die zich contropolair verhouden: de 'wijsbegeerte als wetenschap' en de wijsbegeerte des levens. Beide richtingen zoeken weer contact met het voorgeslacht.

— De wetenschapsfilosofie begint met de aansluiting aan Kant. De Kant-studie herleeft en baart het Neo-Kantianisme, dat op verschillende, sterk afwijkende, vertakkingen uitloopt.

— De belangrijkste uitspruitsels van "het Neo-Kantianisme zijn de Marburger en de Badensche school. De eerste zoekt haar kracht in de streng logische wetenschapen (logisme), de andere oriënteert zich naar de cultuur en leigt den nadruk op de geesteswetenschappen, om alzoo te komen tot een systeem van absolute waarden.

— Tegenover deze rationalistische pogingen tot wereldverklaring verheft zich de realistische school, die het leven aanvaardt niet als iets, diajt ver­ klaard maar gekend moet \Vorden. Dit kennen is een daad van de gansche ziel. Door deze methode van denken ondergaat de wijsbegeerte een verjongingskuur. Andere verwaarloosde functies van den geest (bij name de intuïtie) worden in actie gebracht, ten dienste van het le-ven in zijn meest algemeene beteekenis.

— Teneinde aan deze nieuwe richting vrij baan te geven, worstelt de filosofie zich los van Kant, inzooverre hij den mensch autonoom tegenover het leven had gesteld. Sommige wijsgeeren vervallen bij deze reactie tegen Kant in scepticisme (Mauthner), anderen in fictionalisme (Vaihinger). Ook' het Angelsaksisch pragmatisme draagt een scepticistisch karakter.

— Simmel poogt het contact met de buitenwereld te herstellen door een sociologische kenleer (de waarheid geldt slechts voor een bepaald tijdperk van ontwikkeling). Daardoor liet hij den band met de absolute waarheid los.

Bergson is de groote wegbereider der levensfilosofie., Sympathie en intuïtie banen den weg naar de intiemiteit van het leven, die achter de verschijnselen ligt.

— Gevolg van het terugvinden van het 'leven als mysterie is ook het opnieuw aandacht schenken aan het mysterie der ziel. De ziel emancipeert zich op de verschillende terreinen van het cultuurleven („De overwinning der ziel").

-De moderne mensch begint zich allerwege anders (dan rationalistisch!) in te stellen op; de werkelijkheid. Er is geen veld van natuur-of cultuur-leven', dat zijn aandacht ontgaat. Het accent valt opi het metafysische in het leven (Spengler, Keyserling, Bonsels). • ,

— Ook op' de religie laat de invloed der nieuwe wijsbegeerte zich gelden. In zeker opzicht vertoont de wijsbegeerte zelve een geprononceerd religieus karakter .(Lotze, Fechner, Eucken). De theosofie en de anthroposofie zijn voorbeelden van religies, waarin de filosofie overheerscht.

In de christelijke religie wordt door sommigen het accent verlegd naar het irrationeele (BudolfOfto, Karl Barth).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

In de school der wijsbeoeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's