GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Gedenkschrift over Alice Nabon.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Gedenkschrift over Alice Nabon.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Alice Nahon herdaciit", 1934, De Nederl. Boekhandel te Antwerpen. A. W. Sijthoffs Uitgeversmaatschappij, Leiden. ,

In de lezing over Alice Nahon, die ik einde Mei voor de microfoon van de N. C. R. V. heb uitgesproken in verband met de herdenking van haar sterfdag (21 Mei 1933) en die in de Juninummers van ons blad in druk is verschenen, heb ik aangekondigd een Gedenkschrift, dat door haar Vlaamsche dichter-vrienden werd Voorbereid. Thans is het boek gereed gekomen en zoowel in den Belgischen als in in den Nederlandschen boekhandel verkrijgbaar gesteld.

De inhoud beantwoordt aan het project, dat op het slot van de bovengenoemde artikelenserie onzen lezers is voorgelegd. Er zijn bijdragen van Urbain van Voorde, Frans Smits, Luc. Indestege, Gerard Walschap, Lode Zielens, allen jongere Vlaamsche dichters of schrijvers; overgedrukt is de toespraak van Mamix Gijsen bij het graf; opgenomen is de lezing van Alice over „Dichten", (waaruit ik in een van de artikelen een paar belangrijke passages heb geciteerd); voorts is er, in de reproductie naar het handschrift van den dichter, de muzikale compositie die Jef van Hoof bewerkte van het gedicht „Nachldeun"; dan zijn er drie, in het handschrift van de dichteres zelve weergegeven, niet-gepubliceerde verzen: Aralia Japonica (met een verklarende aanteekening op de nevenbladzij), Magnolia (dat ik in de artikelen heb aangehaald) en de opzet van haar (onvoltooide) laatste vers, in de reproductie van het blad papier, waarop ze was begonnen te schrijven. Eindelijk zijn nagedrukt de tekst van het vers „Aan Tante Mieke" (dat ik eveneens heb aangehaald) en van een (mij onbekend) vers „Ik dank U voor drij rozen", dat de verzamelaars nog in handschrift hebben gevonden. Wat er aan nagelalen werk van Alice was, is hier gegeven: de dichteres had, wat ze zelf nog bezat, doen vernietigen.

Dit wat betreft den inhoud.

En ook de illustratie is uitgevoerd in overeenstemming met het plan: er zijn een 12-tal portretten, voor het mecrendeel onbekende, uit verschillende perioden van haar leven (van 1919— 1933), eenige kieken (o.a. van haar huis op Cantecroy), de weergave van een beeldhouwwerk van Louise Beyerman „kop naar Alice Nahon".

Hel geheel (van 92 bladzijden) is op artistieke wijze uitgevoerd, met een omslagteekening van Jos Leonard,

Uit onzen lezerskring heb ik in de verloopén maanden herhaaldelijk het verzoek ontvangen preciesc opgave van den inhoud van het komende Gedenkschrift te geven. Hier is dan die opgave, dio eerst te verstrekken was, als het boek verschenen zou zijn. Het foto-materiaal is prachtig, en de handschrift-reproducties zijn, voor de velen, die zich voor Alice Nahon hebben geïnteresseerd, een welkom bezit.

Van de zes bijdragen der verzamelaars zijn die van Lode Zielens c!n Marnix Gijsen overdruk van in de Vlaamsche pers verschenen artikelen bij het overlijden der dichteres. Lode Zielens vertelde van herhaalde bezoeken in de laatste maand in een In Memoriam aan de „Vlaamsche Volksgazcl" rZondagsblad 28 Mei 1933) en dat stuk vinden we hier, slechts in geringe mate gewijzigd, terug; en ook de grafrede van Marnix Gijsen is onveranderd uit de Vlaamsche kranten overgenomen. Als oorspronkelijke bijdragen zijn er dus die van Urbain van Voorde over „De poëzie van Alice Nalion", van Frans Smits, eveneens over haar verskunst (zonder opschrift), van Luc. Indestege over „De dichteres van Schaduw" en van Gerard Walschap over „De kostprijs der poëzie".

Nieuws brengen ze niet: dat kon ook niet, want aan wat er over het weinige, dat Alice Nahon gegeven heeft (immers slechts drie bundels), reeds gezegd was, viel niets meer toe te voegen, 't Voornaamste van deze stukken is de erkenning, dat de verskunst van Alice Nahon metterdaad poëzie is geweest, óók de verskunst van „Vondelingskens" en „Op Zachte Vooizekens". Urbain van Voorde zegt het uitdrukkelijk „Er is zuivere poëzie in haar Vondelingskens en Op Zachte Vooizekens, want deze gedichten wortelen door hun essentie in den diepsten grond der lyriek..." En ieder op zijn beurt herhaalt het. Gerard Walschap spreekt van haar „zuivere, heldere, zachtstralende poezië", Luc. Indestege zegt, dat in de eerste bundel „een gevoelige ziel zich schoon en zuiver uit(zong)". Frans Smits getuigt: „dit is zeker, de gedichten van Alice Nahon bevatten juist dat, wat zooveel andere missen: poëzie". Tegenover hen, die de poëtische waarde van haar verskunst hebben ontkend, vooral uit het oogpunt van moderne poëzie-beschouwing, is dit getuigenis van de modernsten onder de Vlaamsche dichters ongetwijfeld van beleekenis.

Ook is van belang de uiteenzetting van de geestesgesteldheid van den bundel „Schaduw", zooals die door Indestege gegeven wordt. Het zijn, zooals gezegd, geen nieuwe dingen, maar hun uitarukkelijke vermelding in dit verband en uit dezen kring, heeft de waardij van een noodige en gewenschte rechtvaardiging.

Voor het overige echter — en dat is een teleurstelling, die vooral in onzen kring zal worden gevoeld — is de inhoud van deze bijdragen eenzijdig. Aléén en uitsluitend wordt gesproken over de Alice Nahon van de laatste jaren, die deze jongeren blijkbaar hebben gekend, en die — ik aanvaard dat op hun gezag gaarne — veel veranderd was in liaar opvattingen omtrent het leven en de kunst. Maar in een gedenkschrift had zeker ook de .\lice van vroeger geteekend moeten zijn, de figuur, die juist te onzent en in onzen kring gerechtvaardigde waardeering gevonden heeft. En dat te meer, omdat — gelijk mij uit herhaalde correspondentie gebleken is — bij een (ook uit haar latere poëzie wel op te merken) wending naar meer moderne opvatting, haar vroegere sentimenten volstrekt niet waren gedoofd.

Het bestaan van deze gestalte wordt zelfs ontkend. Indestege schrijft (p. 25): „Alice Nahon heeft men zich gaarne voorgesteld als de dichteres van den weemoed, die bij voorkeur de „deemstering" verbeidt om haai-klacht zacht voor zich uit te zingen: klacht om de begraven illuzie, de verloren liefde of de troosteloosheid van haar jonge, gebroken leven. En men dacht daarbij aan een schuchter meisje, dat teruggetrokken leefde en bloo en bedeesd werd in den omgang met de menschen. Die voorstelling beantwoordt heelemaal niet aan de werkelijkheid ....".

Als de heer Indestege dit artikel onder 'toog mocht krijgen, verzeker ik het hem, maar in elk geval kan ik het onzen lezers zeggen, dat „die voorstelling" — die Indestege mogelijk uil vroegere mededeelingen omtrent haar heeft geconcipieerd — volkomen en volstrekt beantwoordt aan een werkelijkheid, die "de jongeren klaarblijkelijk niet hebben gekend, maar aan hen, die twaalf jaar geleden met Alice omgingen, zéér bekend was. Ik had geen beter beeld van Alice kunnen geven, dan Indestege hier heeft geschetst, uit den tijd, toen ze urenlang op mijn kamer zat te praten en hier in Amsterdam lezingen hield. En in mijn

jjezil heb ik nog altijd cou exemplaar van haai-Yondelingskens (dal ze me toezond bij de verschijning van den zooveelsten herdruk) waarin ze eigenhandig schreeï: , , Van het Vlaamsche kind van den weemoed'. Inderdaad, ze heeft later anders zich geuit — ik denk b.v. aan het bekende interview met de Maegt — maar dat was de signatuur van Alice uit vroegere jaren en het is eigenlijk tot aan haar dood toe (men leze „Magnolia" maar eens ol' „Ik dank U voor drij rozen") haar diepste wezen gebleven. Dat ook was het, wat de verzen van „Yondelingskens" en „Op Zachte Vooizckens' voor ons echt deed zijn, poëzie, die in al haar simpelheid en eenvoudigheid, ontwelde aan haar ziel. Juist omdat we zóó Alice van nabij kenden — met we bedoel ik dan de velen, die met Alice in contact zijn geweesl toen zij, vrij lang, hier te lande vertoefde — juist daarom waren we voor die „verzekCvS" zoo erkentelijk. Wat er aan devotie, aan weemoed, aan schuchterheid leefde in die dichtjes zagen en wisten we als volkomen echt. Het stond alles tegen den achtergrond van wat ze zelf omtrent haar leven en lijden vertelde, zonder opsmuk, precies zooals het door Indestegc wordt ontkend „bloo en bedeesd".

Dat nu dil element volkomen in het Gedenkboek wordt gemist, zelfs er uit wordt geëlimineerd, en Alice Nahon uitsluitend als aanhangster on vertegenwoordigster van de moderne kunst-principes uitkomt — van wat haar in religieus opzicht bewogen heeft wordt zelfs nauwelijks gerept — is een eenzijdigheid, die ik ernstig betreur. Want de Alice die wij — zie boven — hebben gekend en die. we in dit boek hoopten terug te vinden, (un aldus in onze herinnering te bewaren, vinden we alléén in dal eene stuk van haar zelf. En de dichteres die we er wèl in pnlmoelen is iemand, die we hier in Noord-Nederland niet 'hebben gekend. Ik zeg nog eens, dat ze best zoo kan geweest zijn — zeüs wordt hel min of meer bewezen door hel feit, dat ze de 'laatste jaren van haar leven opmerkelijk weinig correspondeerde — en voor onze biografische kennis is het van belang, dat we omtrent die laatste jaren zoo uitvoerig worden ingelicht, maar in een gedenkschrift dat wèl haar portretten uit 1919—1925 brengt, had ook zeker haar zielebeeld uit die periode niet mogen ontbreken.

Wat ons nu geboden wordt is een boek, dat veel moois en veel goeds bevat, maar dat ons loch niet geeft wat we verwachtten te ontvangen: het beeld van Alice Nahon uit de laatste jaren, zeker, maar óók de herinnering aan de Alice van „Yondelingskens" en „Op Zachte Vooizekens", van de Amsterdamsche lezingen en de praat-avonden in Ideineren bekendenkring. En het is een teleurstelling, dat die, ons zóó bekende figuur, eenvoudig legendarisch wordt gemaakt. Eenzijdigheid is in een Gedenkboek beel bedenkelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Gedenkschrift over Alice Nabon.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1934

De Reformatie | 8 Pagina's