GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdienstige Ontwikkeling en Godsdienstige Opvoeding volgens de Individual-Psychologische School.

IV.

We hebben nog op enkele onderwerpen uit hun theorie nader in te gaan. Het is wel duidelijk, voor wie het doel van deze artikelen in het oog houdt, dat we niet alles van hun leer behoeven te bespreken; waarmee we echter niet zeggen willen, dat de onbesproken hoofdstukken onbelangrijke zijn. Maar wij noemen niet meer dan voor het bereiken van het door ons gestelde doel noodig is.

Zoo resten ons nog iiun zg. finaliteitsleer, hun meening over de ziel en over het karakter, hun ideeën over het bewustzijn en het geweten en ten slotte over de opvoeding.

Zeer in 't kort willen we over elk van deze nog iets zeggen.

Allereerst dan hun finale beschouwingswijze. Van een determineerende causaliteit wil de Ind.ps. niets weten: daarvoor in de plaats stellen zij het principe der finaliteit, d.w.z. het doelgericht zijn. Dit principe heeft betrekking op alles wat leeft; want wat leeft is in beweging en iedere beweging moet een doel hebben; alle leven streeft naar een doel.

Op het gebied van het stoffelijke moge de wet van oorzaak en gevolg van kracht zijn, bij levende wezens geldt, de samenhang van middel-doel.

Wij moeten, als we iets verstaan willen, dus niet vragen WAARDOOR, maar WAARTOE! Zoolang we dit waartoe niet kennen, blijft ons, wat de mensch betreft zijn gedrag, zijn optreden een raadsel.

Maar hebben we eenmaal het doel leeren kennen dat iemand zich gesteld heeft, dan kunnen we van hieruit alle handelingen van een mensch, zelfs de schijnbaar geheel tegenstrijdige, verklaren; ze dienen alle het ééne gestelde doel. Een mensch reageert dus niet alleen, maar handelt ook scheppend. Op dit punt raken elkaar de Ind.ps. en de beschouwingen van Bergson, die het „élan vital", het innerlijk niet-gedelermineerd-zijn, aan iedere levende substantie toekent. (Dreikurs a.w. bl. 30).

Nu is het echter niet voldoende om aan een mensch te vragen: wat is het doel dat ge u in uw leven gesteld hebt? In veel gevallen zal het antwoord zelfs totaal onjuist zijn; een mensch is zich zelf maar heel zelden van zijn doel BEWUST.

En toch streeft hij krachtens de eenheid van zijn persoonlijkheid naar een doel. Hij wordt naar voren in de toekomst getrokken.

Ieder heeft zijn eigen persoonlijkheidsideaal. De één wil heel rijk, een ander heel geleerd, een derde een beroemd kunstenaar worden, enz. Dit persoonlijkheidsideaal wordt reeds in de eerste jaren, voor het kind nog bewust denken kan, gevormd. Adler zegt, dat we het levensplan reeds in het tweede levensjaar tamelijk duidelijk gevormd zien.

Het spreekt wel van zelf, dat op dezen leeftijd van een kennen of herkennen van het levensplan geen sprake is Maar ook later ontbreekt dit herkennen in de meeste gevallen; dit komt door de opvoeding, en wel omdat de ouders over het algemeen de finale beteekenis van het karakter niet kennen, dus ook het kind in dit opzicht niet helpen kunnen, door hem zijn daden te verklaren en zoo den weg tot zelfkennis te openen.

En in de tweede plaats verzet zich iedereen, naar Ronge zegt, tegen een causaal-finaal inzicht, omdat deze zelfkennis verantwoordelijkheid zou scheppen en daarom verkregen rechten — om b.v. driftig, vergeetachtig, haatdragend of weldadig te zijn — zou aantasten.

En tenslotte (Ronge a.w. bl. 100) verzet zich tegen deze zelfkennis veel in de tegenwoordige opvoeding en heerschende moraal, wat ons dwingt om ons beter voor te doeUj dan wij in werkelijkheid zijn.

En toch ook zonder deze zelfkennis blijft het individu zij.n persoonlijkheidsideaal najagen; de eenheid van de persoonlijkheid wordt steeds bewaard, ook al wisselt onder verschillende omstandigheden de methode, welke het individu ter bereiking van zijn doel toepast.

Ieder mensch heeft zijn eigen „levensstijl" onder invloed van de situatie, waarin hij zich bevindt, gevormd; een levensstijl, die een oneindige vari­ atie heeft. Elk kind reeds beeft en houdt zijn eigen „Leitbild", dat door speciale „Leitlinien" wordt nagestreefd.

Natum-lijk komt het ook hier weer alles aan op de houding tegenover de gemeenschap. Alle nadruk is voor het sociale element. Zoo zegt Adler, wanneer hij spreekt over het karakter: Der Charakter eines Menschen ist uns nie die Grundlage zu einer moralischen Beurteilung, sondem eine soziale Erkenntnis, wie dieser Mensch auf seine Umwelt wirkt und in welchem Zusammenhang er mit ihr steht.

En als Adler handelt over de ziel van den mensch, wil hij met dit woord geenszins uitdrukken het „eeuwige" in den mensch, maar: „Wir verstellen unter Seele einen sozialen Zusammenhang und seine soziale Bewegung". (A. Adler. Die Technik der Ind.ps. II)

De ziel is een schepping van ons denken, een hulpbegrip, dat slechts dient om ons spreken over de psychische verschijnselen te vergemakkelijken. Alle uitspraken, die men over het wezen der ziel zou kunnen te berde brengen, zijn dan ook niet meer dan bespiegelingen.

De veronderstelling van een „ziel", als iets dat tegenover het lichamelijke gesteld en er onafhankelijk van gedacht kan worden, is geheel verlaten. (Ronge a.w. bl. 50)

Het past geheel in deze ideeën dat ook het geweten op eigen wijze „gedeutet" wordt. De woorden blijven vaak gelijk, men spreekt over ziel en persoonlijkheid en geweten, maar ze ontvangen alle een eigen inhoud.

Het ontstaan en het wezen van het geweten denkt de Ind.ps. zich aldus: De inschakeling in de gemeenschap stuit bijna altijd OJD moeilijkheden; het Idnd aanvaardt niet altijd zijn omgeving, het is weerbarstig tegen deze; maar nu beschikken de volwassenen over vele machtsmiddelen, waartegen de openlijke weerbarstigheid van het kind niet kan stand houden. Het kind moet net doen, alsof het tóch de aanwijzingen van de volwassenen wilde volgen; vooral dan, wanneer het de volwassenen toch nog voor zich wil winnen.

Op dit oogenblik begint de ontwikkeling van een geweten. (!)

Dit vertegenwoordigt niets anders dan de aanvaarding van die wetten en voorschriften, die door de opvoeders worden aangenomen.

Later verschijnt het geweten als representant van de menschelijke orde in het algemeen. Daarin manifesteert zich de kennis van den mensch omtrent de eischeu, die de menschelijke gemeenschap hem stelt. En in zooverre hij het product van een „goede" opvoeding vertegenwoordigt, accepteert hij deze eischen in zijn bewustzijn.

Maar wat men niet accepteeren wil, dus waarin men de gemeenschap niet dienen wil, dat neemt men eenvoudig niet op in zijn bewustzijn; dat erkent men niet, dat vergeet men en zoo is het „onbewuste' ingesteld.

liet is daarom naar Ind.psycholog. opvattingen de eisch van de opvoeding, dat ieder zijn eigen levensplan en levensstijl leere zien opdat zoo het verantwoordelijkheidsbesef worde versterkt.

Ziet men nu een fout, bij het kind b.v., dan moet men nooit vermanen of berispen, want dan wordt de fout eerder versterkt dan verbeterd.

Wanneer iemand een fout maakt, dat is, zich bezondigt tegen de orde, tegen de spelregels van de gemeenschap, dan komt het óf daardoor, dat hij zichzelf niet in staat acht tot een betere prestatie, of doordat bij zich in een houding van verzet bevindt.

Want anders zou hij de fout niet maken.

Gaat ge nu berispen^ dan is het gevolg of ge ontmoedigt het kind nog meer, óf zijn weerbarstigheid wordt nog grooter.

In het berispen ligt onbewust de bedoeling van depreciatie van den ander. (Dreikurs a.w. bl. 108).

Het doel van de opvoeding bestaat daarin, de kinderen geschikt te maken tot meespelen in het leven, voor de inschakeling in de maatschappij, dus liun gemeenschapsgevoel te ontwikkelen. Alleen dan kunnen zij succes hebben om vóór alles gelukkig te worden in het leven.

Is er nu een moeilijkheid, heeft het kind een fout gemaakt, dan komt het er op aan, hem moed te geven, hem zijn verstoord geloof in zichzell terug te geven. Ga dus niet strijden met het kind, stel u er niet boven, maar help het als een vriend; laat het zien wat de consequenties zijn van zijn gedrag, ja laat hem die gevolgen ook beleven, maar sti'af nooit.

Het wezen van de Ind.psycholog. opvoedingsmethoden ligt vóór alles daarin, dat het kind zich niet als een object van de opvoeders voelt, dat het niet met de macht van de opvoeders te strijden heelt, maar deze als welwillende gidsen in het leven beschouwt.

Alles wat de autoritaire houding van de opvoeders naar voren brengt, sterkt in het beste geval de onzelfstandigheid van het kind, wekt echter in de meeste gevallen zijn ops'landigheid, zijn verzet.

Daarom zijn alle straffen, vooral de lichamelijke tuchtigingen, maar zelfs belooningen, twijfelachtige opvoedingsmaatregelen en moesten ver-, vangen worden door het leeren begrijpen van een allen omvattende orde, die van de willekeur van geen enkel mensch afhankelijk is.

Achting voor de kinderlijke persoonlijkheid^ liefde in het begrijpen van zijn vergissingen en vriendelijke volharding tegenover de onaangename consequenties, die het kind moet verdragen, zullen altijd wegen doen vinden om de inschakeling in de orde te doen slagen, zonder het verzet van het kind op te wekken.

Wie dit weet te bewerkstelligen, wie, zonder eenige aanspraak op persoonlijke macht en autoriteit, schijnbaar alleen toeziet, wanneer het kind de orde van de gemeenschap beleeft, is een goede opvoeder.

Met dit gedeelte over de opvoeding, waarin we om de duidelijkheid, Dreikm-s vrijwel letterlijk gevolgd hebben, besluiten we ons overzicht van de Ind.ps.

Een volgend maal beginnen we dus aan de bespreking van deze theorieën.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's