GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De heele kndde nog eens naar buiten", o confessioneeien!

We hebben in het hoofdartikel van verleden week gesproken over de parabel van Huber, gelijk die door Ds Groot Enzerink in de bekende confessioneele Afscheidings-herdenkings-redevoeringen was oververteld, en aan het geweten aangedrongen.

Dat was de eisch.

Nu spreken we eens even over de daad, die den eisch getrouw moet zijn.

Is men bereid tot die daad?

Hoort, en leest.

In „De Gereformeerde Kerk", orgaan der confessioneelen, komt een merkwaardig ingezonden stuk voor. We verblijden ons er over, want we zien er een bewijs in, waarvoor we dankbaar zijn, dat we niet voor niets schrijven vóór de ware eenheid. Het stuk luidt als volgt:

Geachte Redactie,

In verband met het bezwaar dat Junior in uw Wad van 24 Januari aanvoert tegen de oproep „Aan alle belijders der Gereformeerde religie in Nederland, niet behoorende tot de Gereformeerde Kerken", zou ik gaarne de aandacht willen vestigen op wat Prof. Schilder schrijft in „De Reformatie" van 12 October en 14 December.

Daar lezen we: „Laat elk Hervormd kerklid, elk Hervormd predikant, doen, consequent doen, wat hy houdt voor de daad van kerkelijke gehoorzaamheid- Dan komt er reformatie" (12 Oct., p. 10). „Ieder moet vandaag probeeren in eigen huis te reformeeren Laat ieder de kerk, waarin hij is, dwingen tot een „Entscheidung". Het is vermoeiend, zeker, maar God dienen maakf altijd moe; al geeft het ook daarin rust.... Al is de doleantie niet in staat gebleken het

nervormde instituut om te zetten, wie durft beweren, dat een volgende doleantie 't roer niet zal zien o^mwerpen... • door directe gehoorzaamheid.... in een p u- h 1 i e k e worsteling. Wie de Herv. Kerk van heden door zulk een worsteling zou helpen in het „wederieeren tot den Vïfaaraohtigen dienst des Heeren" is, als het instituut veranderd is, daarmee in de wettige kerk teruggekeerd.... dan zou de hereeniging met de Gereformeerde Kerken dadelijk geschieden. Zouden •deze laatste dat niet willen, dan hielden zij zelve op de wettige kerk te zijn" (14 Dec, p. 90).

En ik denk, dit lezende, aan wat Dr Hoedemaker schreef (De Gongresbeweging, 1887):

„Er komt een oogenblik in het leven van „een opziener", waarin hij, hetzij als lid van den Kerkeraad, hetzij als lid van een Bestuur tot zichzelven zegt: Neen, nu kan het niet langer! Ik kan niet getuigen, dat deze man onbei'ispelijk is in belijdenis en wandel. Ik kan deze leden niet inschrijven, deze attesten niet afgeven, deze bespotting van het heilige niet verdragen! Dan staat ook hij voor het dilemna: „buigen of uittreden! gehoorzamen of afgemaakt wordenl" — Eene belijdenis te vragen, en volstrekte vrijheid te geven aan ieder om te belijden wat hem behaagt; tot de bediening des Woords of de regeering der Kerk te roepen, en het geheel van de beleefdheid te laten afhangen, of men al of niet tegen dat Woord wil ingaan, of men ook soms de regeering (in geestelijken zin) tot eene bespotting wil maken, is eenvoudig eene dwaasheid, op Bijbelsch standpunt een verwerpen van Christus en Zijn gezag" (p. 25); ik denk aan zijn verzuchting:

„Welke getrouwheidsw^aan wordt nog altijd bij broe^ 'ders in de bediening gevonden! „Ik sneuvel op mijn post", zoo spreekt men dan. „Dit zal ik niet doen, en dat zal ik laten", enz., enz." (p. 63) en aan zijn roep om de groote worsteling:

„Eén voor één aangevallen en neergesabeld! De vijand wensoht niets liever! Maar als de bezielende kracht van de groote Godsgedachte in u vaart, die u doet gevoelen, dat gij één zijt, één lichaam, één Hoofd, hebbende één belang, zóó één, dat gij in ieder lichaamsdeel door een giftige pijl d o o d e 1 ij k kunt worden getroffen, dan denkt gij anders, dan blijft gij niet op uw post, maar loopt gij te wapen, niet onder een eigen gekozen opperhoofd, maar onder Jezus zelf, den Koning zijner Kerk, wiens banier gij opheft en in wiens naam, in wiens kracht, op wiens bevel gij wenscht te strijden, en aan wien gij bereid zijt de uitkomst van dezen strijd over te laten!" (p. 63).

Leiders, ligt hier niet voor u een grootsche taak? Met dank voor de plaatsing,

A. L. G. KROMSIGT.

Warnsvelrl, 31 Jan. 1935.

Natuurlijk bon ik blij met dit ingezonden stuk. De geachte schrijfster vergunne mij de opmerking, dat zij niet geheel terugslaat op mijn opmerking. Zij toch schrijft boven haar artikel het opschrift (en zoo dit niet van haar zelf, dan toch aan het slot) van „een taak. vooiL-LEIDERS". Maar ik noemde, behalve., dezen ook „elk Hervormd kerklid". Want ik geloof aan het ambt aller geloovigen, ook het ambt van inzendster. Hooren we nu, wat de Redactie van het blad. Dr J. Ch. Kromsigt de inzendster ten antwoord geeft:

WELKE TAAK?

Het doet mij genoegen, hier mijn waarde nicht, Dr A. L. C. Kromsigt, de naamgenoote van mijn onvergetelijke Moeder, te begroeten. Gaarne ging ik uitvoerig op haar opwi., kking in. Daartoe ontbreekt mij nu echter tijd en plaats.

Nu alleen dit:

De beginselen van Hoedemaker, op wien zij zich beroept, beginnen blijkbaar in onze dagen akneer door te werken en te drijven tot daden, men denke op kerkelijk gebied aan niet meer te stuiten bewegingen als Kerkherstel en Kerkopbouw. Ook op politiek gebied komt er mede naar aanleiding van het optreden van den N. S. B. roering en beweging in zijn richting. Van harte hoop ik, dat ook haar oproep stuwkracht geeft .... in die richting.

Of 't dan juist is om aan een citaat uit H.'s geschrift toe te voegen (als van geheel gelijke bedoeling) één citaat uit een blad, waarin Hoedemaker nog onlangs als „een draaibord" den volke werd voorgesteld en men met Dr de Wilde, die hem van dien laster zuiverde, zelfs niet discussieeren wil, — meen ik te moeten betwijfelen. Over het al of niet gegronde van dezen twijfel kan ik me echter niet direct uitspreken, daar van „De Reformatie" ons niet geregeld een ruilnummer wordt gezonden, 't Valt niet mee uit een enkel artikel en citaat iemands bedoeling terstond te doorgronden. Alleen —• 't schijnt mij toe, dat uit Prof. Schilders woord mij tegenklinkt een individualistisch independentisme, dat vierkant staat tegenover Hoedemakers principieel antisepaiatisme, wijl het niet genoegzaam rekent (op de manier van het liberalisme) met het organisch geheel zoowel van volk als van kerk.

Dat geeft dan een totaal andere opvatting omtrent de taak der leiders. Ook dus over gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Men leze de aanhalingen in verband met H.'s geheele brochure. Maar 'k hoop dat nog nader te onderzoeken. Mocht inmiddels dit schrijven reeds voor zeer velen aanleiding zijn genoemde brochure van Hoedemaker bij Wristers te Utrecht xich aan te schaffen, te lezen, in zich op te nemen en te overdenken.

Ik merk op:

a. dat de qualificatie van Dr Hoedemaker als „draaibord" niet door mij is gebruikt;

b. dat met Dr de Wilde ons blad wél discussiëeren wil;

c. indien een ruilnummer wordt gezonden (maar is het wel zoo? betaalt onze uitgever niet het abonnement op „De Geref. Kerk"? ^) ik weet het niet precies) zal dit toch wel geregeld geschieden; d. een kerk tot „Entscheidung" dwingen, is evenmin individualistisch-independistisch, als het brengen van een gewetens-zaak voor de „hoogste" rechtbank; het is geen separatisme, doch een blijven staan in de gemeenschap, waar men toe behoort, in het geloof, dat God den werker niet beschaamt, die het Woord spreekt;

e. het is integendeel daad van liefde en van behoudzucht;

f. God heeft geen „organisme" geschapen, dat Zijn Woord den vrijen loop weerhoudt; waar dit „organisme" ergens wél is, daar is het zondig menschenwerk, dat het ambt der geloovigen zelf plaatst voor de noodzaak van persoonlijke „Entscheidung", of zij nog langer meemogen-doen aan wat ze voor zonde houden;

g. indien men de „geheele kudde nog eens naar buiten wil doen treden", moet men dan niet dadelijk beginnen? Of moeten de schapen wachten op enkele synodale „herders"? Dat z ij het zullen doen? Maar dat is roomsch. In Christus Jezus hebben de schapen zelf recht, de herders (leiders) aan te spreken. De confessioneelen moeten niet protestantsche reformatie binden aan roomse he condities;

h. welke taak? deze: geen dag langer iets tegen het geweten doen; het eerste het beste konkrete geval brengen voor het tribunaal van „heel de kerk" en „heel het volk".

Radio en doleerenden.

In „De Geref. Kerk" schrijft Dr J. Ch. Kromsigt:

In de laatste nummers van „De Reformatie" pleit Prof. Schilder er nu reeds voor, dat de Radio straks bij de a.s. doleantie-herdenking alleen voor de doleerenden beschikbaar zal zijn. Wanneer dan direct of zijdelings van-de-Herv.-Kerk-scheiden als een daad van gehoorzaamheid en in haar achterblijven als ongehoorzaamheid wordt voorgesteld, moeten de Hervormden dat maar rustig laten begaan. De radio kan dan in 1966 hun ter beschikking worden gesteld, zegt de Prof. Blijkbaar doelt hij daarmee op een eventueele gedachtenisviering van het 150-jarig bestaan der Synode, welker bestaan hij (als voorproef van de doleantie-herdenking!) au al met het bestaan der Herv. Kerk vereenzelvigt. Hij weet toch ook wel, dat zoo'n vereenzelving op zijn lippen „hoon" en in onze ooren „leugen" beteekent.

We merken op:

a. gaarne hadden we gezien, dat Dr K. ons geheele stuk had geplaatst; hij zou dan hebben doen zien, dat van „hoon" geen sprake is; ik heb zelf opgemerkt, dat de Herv. KERK als zoodanig niet spreken kan, en dat men dus van hervormde zijde eens ophouden moet, de KERK-kwestie in de N. C. R. V. (en elders) te brengen;

b. de confessioneelen meenen, dat èn tegenover 1834 èn tegenover 1886 tenslotte aan 1816 moet worden vastgehouden, als 't er op aankomt; willen ze dat (maar dan als KERK, een THETISCHE aanleiding hebbende) 150 jaar na 1816 ons duidelijk maken, dan hebben ze een EIGEN positief gedachtenis-punt, dat parallel loopt met een THETISCHE aanleiding van de zijde der Gereformeerden;

c. doleerenden bestaan er niet meer in de Gereformeerde Kerken;

d. indien in 1966 de Hervormde KERK (niet een groep) ons wil duidelijk maken, dat het blijven in de organisatie (zoolang de synodale herders weigeren zullen, de „heele kudde nog eens naar buiten te laten gaan") gehoorzaamheid is, zullen de Gereformeerden „dat maar rustig laten begaan";

e. maar polemiek moet een groep in de Herv. Kerk tegen een groep in de N. O. R. V. (die een THE- TISCH gedachtenisfeit heeft) niet voeren.

De confessioneelen en de Vrije Universiteit.

In „De Geref. Kerk", orgaan der confessioneelen, schrijft Dr P. J. Kromsigt, Den Haag:

We kunnen niet op elk slakje zout leggen. Maar nu „De Reformatie" ons opzettelijk werd toegezonden met een stukje onder „Persschouw" over het „Ingezonden" van den heer Minderhoud in ons blad van 24 Jan., vpillen we toch wel iets hierover zeggen. Het blad ziet in opname daarvan zond-er onderschrift etc. tegenspraak met onze houding inzake het Calvinistische Congres van Oct. 1.1.

Dit is toch wel heel ver gezocht. Natuurlijk neemt men niet elk woord van een „Ingezonden" voor z'n rekening. Maar de bedoeling van den inzender is toch volkomen duidelijk. Hij heeft eenvoudig willen ridiculiseeren de houding van Ds Fokkema van Amstelveen als voorzitter van een „Ring" ten bate van de Vrije Universiteit. O. i. terecht, want het is toch duidelijk voor ieder, dat de V. U. in de eerste plaats ten goede komt aan de „Geref. kerken". De houding van Ds F. is dus inderdaad naïef. Een uaïeveteit, die psychologisch waarschijnlijk hieruit te verklaren is, dat Ds F. de v r ij e - k e r k - i d e e huldigt en dus feitelijk behoort tot hen, die het standpunt der „afscheiding" innemen binnen de Herv. Kerk. Dit even te signaleeren was dus niet onjuist.

Maar dit alles nuchter onder de oogen te zien, verhindert ons toch geen oogenblik om een wetenschappelijk Congres van Gereformeerden (Calvinisten) op hoogen prijs te stellen, ja, zeer gewensoht te achten. Dubbel gewenscht in onze dagen. En wij hopen nog altijd, dat een man als Prof. Schilder, die zóó onbevangen weet te schrijven over Dr Kuyper's pluriformiteitsleer, op den duur dit standpunt met ons zal gaan deelen.

We merken op:

a. Dr Kromsigt citeert niet, wat we schreven; geeft dus van onze meening een onzuiver beeld;

b. Dr Kromsigt vergist zich, als hij zegt, dat de V. U. in de eerste plaats ten goede komt aan de „Geref. Kerken". Ze heeft honderdmaal —ons zelfs honderdmaal te veel — betoogd, dat ze niet in een kerkelijke Tilem wil zitten; mij is van een (gezonde) kerk geen „klem" bekend; en dat de Geref. Kerken vrijwel alleen haar steunen is niet de schuld van die kerken;

c. het congres was „wetenschappelijk" zegt Dr Kromsigt. Is dat soms een universiteit niet? ;

d. ook wij stellen een congres van Gereformeerden op prijs; - ach, was het maar gehouden! We wachten er nog met smart op;

e. de laatste verzuchting van Dr Kromsigt gaat dus evenzeer ons voorbij, als heel zijn stukje aan wat wig werkelijk hebben geschreven, dat Dr Kromssigt niet letterlijk citeerde. Wij doen dit hém wèl.

Kwesties van waarheid zi^n geen aangelegenheden van (stop) contacten der zieL

Men weet, dat indertijd in de pers zeer veel aandacht gewijd is aan een verzoening, welke in Zuid-Afrika zou getroffen zijn tusschen twee theologen, die met elkaar hadden gestreden en op zekeren dag elkaar de hand gegeven hadden. In verband hiermee is het goed, te letten op een publicatie in „Die Kerkblad" 5 December 1934. We lezen daar:

In „Die Kerkbode" verskyn 'n verklaring van die Kerkraad van Stellenbosch oor die sake aangaande Prof. du P., waarin die Kerkraad uitspreek dat die verskilpunte nie persoonlik van aa, rd is nie, maar prinsipieel, en dat daarom die Kerkraad bly by die Ring van die Paarl, en nie Prof. du P. wil toelaat op die kansel nie. Die Kerkraad verklaar ook dat die verskilpunte nie opgelos word „eenvoudig deur persoonlike belydenis en roubetoon oor te grote heftigheid in die hitte van die stryd nie". Met 16 teen 5 stemme het die Kerkraad besluit om sy verklaring in „Die Kerkbode" te publiseer.

Hierdie belangrike verklaring van die Kerkraad van Stellenbosch wat uitspreek dat sy roeping is om die Gereformeerde leer te bewaar teenoor „afwykende rigtinge en strominge wat ons (Ned. Geref. Kerk.—^J.P.) kerklike lewe soek binne te dring, soos die Modernisme, Sektarisme, Perfeksionisme ens." beteken veel meer as die aandoenlike verklaring van Dr Snyman oor sy veranderde houding.

Ook voor Nederland is het nuttig hiervan kennis te nemen. Want ook wij hebben nog wel te worstelen met menschen, die zaken van de waarheid tot een zaak van zielscontact maken. En die anderen beoordeelen naar deze hun eigen „ligging".

Naschrift. Dit stukje stond reeds enkele weken. Inmiddels is de persoon in kwestie overleden.

K. S.


1) Jal (Uitgevers).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's