GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze slotsom inzake den oorsprong der ziel.

Aan het einde gekomen van ons onderzoek naar den oorsprong van de ziel, blikken we thans terug. Onze artikelen bevallen allereerst een oordeel over hel gebruik van de Schriftuurlijke termen „geest", hart, ziel, persoon, bewustzijn. Die begrippen hebben elk een eigen historie, en daardoor meer dan één beteekenis. Onze Westersche beschouwing van een innerlijk ik met functies, belevingen en structuren was in 't Oosten oudtijds onbekend. Daar onderscheidde men de actieve en de passieve zijde van hel leven, met deze eigenaardigheid dat men de krachten der ziel zich soms als persoon voorstelde. Als de Spreukendichter zegt: „Uit het hart zijn de uitgangen (richtingen) des levens", beteekent dit, dal de actieve krachten van de ziel wortelen in de als passief beschouwde vermogens. Een bepaalde term voor bewustzijn bestond destijds nog niet.

Vervolgens hebben wij stilgestaan bij de opkomst van het crealianisme en zijn geschiedenis. Augustinus belijdt zijn onkunde inzake de schepping van de ziel. Onder den invloed van de Neo- Platonisten (Plotinus) zag hij eenerzijds een doode stof en anderzijds een levende geest en vroeg hij zich af hoe die twee zich mei elkaar konden vereenigen. Boëthius en de Scholastieken leerden, dat de ziel een eenvoudige, ondeelbare substantie was, die door iGod bij de conceptie met het licliaam werd verbonden, op dezelfde wijze als Gen. 2 VS 7 verhaald wordt. Bij Thomas van Aquino ontmoetten wij de Aristotelische opvatting, volgens welke de ziel in potentie (mogelijkheid) bestaat in het embryo. Bij het komen tot actualiteit, d.i. haar vorm, doorloopt de ziel drie stadieën, die we kortweg aanduiden met de termen, plant, dier en mensch. De Scolisten namen twee vormen aan, één voor het lichaam, en één voor de ziel met onderlinge influxus of ineenvloeiing van krachten. Suarez f 1617 ontdekte de persoonskern, die door God wordt geschapen en aan welke de Heilige Geest de stoffelijke en geestelijke functies verbindt. Hij had echter nog geen begrip van de structuren en de totaliteit van den mensch. Carlesius en de Bationalislen vereenzelvigden het ik en het bewustzijn, waardoor hun psychologisch onderzoek zich meer interesseerde voor het wezen van de ziel idan voor haren oorsprong.

In de derde plaats stonden wij stil bij de nieuwe probleemstelling, waartoe de herleving van het Traducianisme (Luther) aanleiding gaf. Het probleem van den oorsprong der ziel werd verlegd naar den oorsprong van zekere erfelijke eigenschappen in den wordenden mensch. Men onderscheidde daarbij al spoedig de erfelijkheid van physische, psychische en zedelijke eigenschappen. Door de discussie over de zedelijke erfelijkheid kwam men op theologisch terrein en trachtte men het vraagstuk van de erfzonde en van de vereeniging van twee naturen in Christus op te lossen. Het innerlijk ik zou dan zondeloos geschapen worden, en de erfzonde zou wonen in onze psychisch-somatische natuur. Bij Christus zou de Godheid het ik vervangen. Bij de erfzonde moeten wij echter letten op het geheel van ons leven, dat vastgesteld is in Gods raad, en waarmee bij de schepping van onze persoonskern door den Heiligen Geest wordt gerekend. Wat de twee naturen van Christus betreft namen we aan, dat de Heilige Geest een verbondsmatige verhouding tusschen die beide tot stand bracht en onderhoudt. In verband daarmee bespraken we den Neo-AM linaristischen strijd. Ons bestek liet niet toe all argumenten over en weer te toetsen, en de slrijdj* het volle pond te geven. Wat we aanvoerde* waren alleen de praemissen voor onze conclusi dat we hierbij voor een mysterie slaan

Tenslotte stelden we een onderzoek in op plii losophisch terrein. Tegen een psychiscli-tsomatisci gebied in den zin van een niet te ond» scheiden gebied van physische en psycliisci, eigenschappen is o.i. geen bezwaar op zichzeii beschouwd. We achten dit gebied echter JM klein, dat wij den oorsprong van de erfelijktn van psychische en zedelijke eigenschappen daai niet kunnen ontdekken. De bezwaren tegen U Crealianisme van de zijde der erfelijkheidsondet. zoekers zijn o.i. hierdoor niet te ondervangen Deze zijn in hoofdzaak de volgende. Er is wet matigheid in de overerving van physiscli» eigenschappen bij planten en dieren. Deze bestaat ook ten aanzien van psychische eigej schappen bij menschen. Deze stelling is ge. grond op het onderzoek van enkele stamboomen van geslachten. Ze geldt echter niet, want dj onderzoekers zelf verklaren, dat zij alleen waiir. schijnlijke hypothesen of regels kunnen opstellen, docli van geen wetten durven spreken.

De wetmatigheid in de overerving van physiscto eigenschappen bij menschen wordt aangenomen op grond van identiteit in lichaamsverhoudingen bij ouders en kindereii, b.v. in gelaat., in lengte, e Ook deze stelling is zwak, want de variaties gelijke eigenschappen wisselen af volgens zekere rhythmus, die meer doet denken aan den wj van den Oppersten Kunstenaar en Bouwmeester dan aan een eenvoudig mechanisme van natuutkrachten.

De wetmatigheid inzake de teniperaments-eigcnschappen kan moeilijk vastgesteld worden, omdat wij den invloed van milieu en opvoedin; eenerzijds en erfelijkheid anderzijds niet vernio gen te onderscheiden. De enquêle-cijfers in dezej hebben alleen voorloopige waarde, zeggen de onderzoekers. De poging om door observatie van tweelingen, vooral van identische tweelingen, den invloed van erfelijkheid en opvoeding Ie onder scheiden, is tot dusverre nog niet geslaagd, getuigt de verschillende conclusies waartoe de onderzotkers zijn gekomen.

Uil dezen stand van zaken blijkt, dat men Ie haastig is geweest met de toepassing van de erfclijkheidswelten bij plant en dier op den mensd De snijlijn lusschen mensch en dier ligt niet alleen in het zelfbewustzijn, maar ook in hel bewustzijn zelf. In functies en gedrag is er wel overeenkomst, maar in structuur en beleving is er een hemelsbreed verschil lusschen mensch en dier. De onderscheiding van mensch en dier naar gi van bewustzijn is o.i. niet te handhaven.

Dit blijkt o.a. uit de kinderpsychologie, vakwetenschap die van nog jongen datum is Er is bij het jonge kind een psychovitale laag van verschijnselen, waarin de automatismen, reflexen en driften liggen, die men ook bij de dieren aantreft. Maar reeds bij de instincten en gewoonten en vooral bij de belevingen van de werkelijklieM treden er groote verschillen op, die wijzen een verschil in structuur. In deze laag van levensverschijnselen komen juist de meeste erfelijlif eigenschappen voor. Met wetten die voor dieren gelden kan men deze eigenschappen dus niet verklaren, nog minder die voor planten gelden, zooals de Mendelsche wetten.

Onze conclusie is daarom, dat de opvatting van den oorsprong van ons zieleleven, zooals die wordl gehuldigd door het Crealianisme, dat scheppinj aanneemt, nog niet is weerlegd. Ooki is hel one conclusie, dat de erfelijkheidswellen ons njtl dwingen tot een wijziging van het Crealianisme in dien zin, dat ons ik direct en onze psychiscji' Somalische natuur indirect van God afkomstig is-

Wel is het de vraag, of de aloude theorie van twee substanties, geest en slof, nog te handliaven is, nu wij de persoonskern en zijn struiJ turen eenigermate hebben leeren kennen. De!t vraag ligt echter op het terrein van het onderzoek naar het wezen van de ziel, een terren dat we hebben vermeden, om ons alleen te ^ palen tot den oorsprong van de ziel. Ons hooM' doel daarbij was te wijzen op den Heiligen Geesl als Schepper van de ziel, zooals Hij wordt !«• noemd in het oude kerklied:

Veni Creator Spiritus!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1936

De Reformatie | 8 Pagina's