GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN - SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN - SCHAPPELIJKE SCHETSEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het Proces tegen Jezus van Nazaretb".

VIL

Het Tweede Proces voor PUatus.

We zijn op het keerpunt in het geding van Jezus Christus. En zeer op-merlcelijk is het nu, dat de beslissing weer valt bij de versdhei-ping der aanklacht door de Joden.

V. De aanklacht verscherpt. Joh. 19:12b. iWiant zij beweren nu: „Indien gij dezen loslaat, zoo zijt gij des keizers vriend niet; ieder, die zich. zelven koning maakt, wederspreekt den keizer". Het is wonderlijk, hoe vlug de stadhouder nu zijn handen van Jezus aftrekt - en op den recihterstoel plaats neemt om vonnis te wijzen. Wiat kan hem daartoe toch zoo haastig bewogen hebben? Wias hij soms bang, dat de Joden in hooger beroep zouden gaan bij den keizer? Weineen! Trouwens wanneer de Joden hem daarmee hadden willen bang maken, dan hadden zij wijzer gedaan er juist over te zwijgen. Een gewaarschuwd man geldt voor twee. Trouwens, wat had Pilatus te vreezen van een zaak in hooger beroep? Heeft de stadhouder Festus later den apostel Taulus niet alle mogelijke medewerking verleendi toen deze zich op den keizer beriep? Alleen had Pilatus dan een brief moeten schrijven waarin de heele zaak van den Nazarener uitvoerig werd toegelicht.

Neen, Pilatus wist waar hij aan toe was toen hij van de Joden den grond van hun hooger beroep hoorde: „Een ieder, die zichzelf tot Messiasr •koning maakt, protesteert tegen den keizer; of: maakt aanspraak op keizerlijke eer". En toen hoorde hij hoe de nadruk viel op „een ieder"f

Immers tot nu toe was het Pilatus voorgekomien, dat niet alle menschen, die zich bij de Joden tot Messiaskoning wilden opiwerpen, als staatsgevaarlijke lieden waren te beschouwen. Wlant de romeinsche koloniale politiek maakte scherpi onderscheid. Alleen staatkundige motieven maken een mensch tot een tegenspreker van den keizer. Tot iemand, die aanspraak maakt op de keizerlijke eere. Religieuze motieven echter niet!

Het blijkt nu aan Pilatus, dat het bij de Joden geheel anders gesteld is. 'Dat dezen dat scherpe onderscheid niet maken.

Wat zij beweren: binnen de grenzen van ons liand, en gezien de zeden en gewoionten bij ons volk, gehoord de wetten van ons staatsbestel, liggen de zaken toch anders. En dan kunnen wij dat scherpe onderscheid absoluut niet maken.

Ieder mensch, die zich als Messiaskoning opiwerpt, het moge dan zijn door staatlcundige of door religieuze motieven bewogen, dat doet er niet toe, zoo'n mensch verzet zich tegen de lieerJsehappij van den keizer.

En dat komt nu daarvandaan, dat de Messiaskoning bij ons tevens Zoon van God is.

Nu, en daarom ging het immers in het tweede proces voor Pilatus? Naar de Joden nu aan den stadhouder meedeelen, kan het absoluut niet samengaan, dat een Messiaskoning zich Zoon. Gods noemt en tevens het romeinsche gezag erkent.

Natuurlijk zullen de Joden dit wel nader aan Pilatus uitgelegd' hebben. Zij hebben gezegd: Bij ons neemt de Messiaskoning de eerste plaats in, zelfs vóór den keizer van Rome.

En zietdaar nu de tegenstelling tusschen den keizer van Rome en den koning der Joden. Het is voor ons Joden of de één, of de ander; óf Jezus Cluistus, of de caesar.

En dat nu is het merkwaardige:

In het eerste proces valt de beslissing, wanneer de keuze gaat tusschen Jezus Barabbas en Jezus de Christus.

In dit tweede proces valt de beslissüig, wanneer de keuze gaat tusschen Rome's keizer en Israels koning!

Weer staat Jezus op een tweetal. En nu met niemand minder dan den keizer. Ja, de tegenstelling ligt nog dieper: Hier staat de menscli-god tegenover den Godmensch; den vergoddelijkten. caesar tegenover God geopenbaard in het vleesch.

En gelijk de Joden eerst hebben gekozen voor Barabbas, zoO' kiezen zij nu voor den keizer boven Jezus.

In het eerste proces stelt Pilatus het volk voor de keuze. En nu stelt het volk Pilatus voor de keuze. Maar beide malen valt de keuze uit ten nadeele van Jezus Christus. Zoo is het nu den stadhouder duidelijk, dat naar der Joden uitleg Jezus van Nazareth schuldig staat aan hoogverraad, ledere Messiaskoning der Joden is als een rebel te beschouwen. En daarom acht hij langer londerzoek overbodig. Jezus zal sterven aan het kruis.

VI. Vonnis van het tweede proces. Joh- 19:13—15. Pilatus zet zich nu officieel op den rechterstoel. Dat was de formaliteit, die de stadhouder ambtelijk had te vervullen.

Wij moeten aan deze rechterlijke daad van Pilatus goed onze aandacht besteden. Wte zagen immers den vorigen keer hoe hij aan de Joden advies had gegeven om den Nazarener langs juridisohen weg toch nog aan het kruis te krijgen. De Joden hebben dien weg bewandeld. Ze kwamen officieel met een vonnis waarop zij goedkeuring van Pilatus vragen.

Nu zal Pilatus dan dat vonnis der Joden belo-achtigen. Vandaar zijn plechtig gaan zitten op den rechterstoel. Hij zal nu vonniswijzen gaan. En daarna dat vomiis laten voltrekken. Nu neemt Pilatus ook formeel de aanklacht der Joden ovei' en alle voor hma aanklacht bijeengeraapte bewijzen. En nu noemt hij nog eens uitdrukkelijk aUe punten in dit tweede proces waarop het aankomt Hij laat de Sanhedristen bevestigen, dat hij de juiste verklaring van alle zaken gegeven heeft

„Ziet uw Messiaskoning!" zegt Pilatus. Ge hebt Hem als zoodanig aangeklaagd, omdat Hij tevens den naam van Zoon Gods dragen wil? Is dat zijn schuld? Is zoo de toedracht der feiten?

Maar zij riepen: „Neem weg; neem weg; kruis Hem". Daarmee zeggen allen, dat Pilatus het goed begrepen heeft waarom het gaat. En daarvoor moet Hij aan het kruis.

Pilatus zegt tot hen: „Zal ik uw messiaskoning kruisigen? " „Het is dus beslist uw eisch, dat ik uw Messiaskoning aan het rebellenkruis sla? " En toen hebben de o verpriesters en niet het volk geantwoord: „Wij hebben geen messiaskoning dan den , lceizer". M.a.w. als Messiaskoning erkennen wij slechts den keizer. En zoO' heeft Pilatus het gehoord uit hun eigen mond: „Gij hebt onze aanklacht goed begrepen. Wiant deze Nazarener kan onze 'Messiaskoning niet zijn. Hij moet daarom aan het kruis, omdat Hij ons belemmert om den keizer als onzen messiaskoning te aanvaarden.

Zoo velt dus de stadhouder het vonnis. Luc. 23:24. „En Pilatus oordeelde (sprak als vonnis uit) dat hun eisch geschieden zou".

VIL Bevel om het vonnis te voltrekken. Joh. 19:16. Daarna vindt de officiëele overlevering van den veroordeelde aan het executiepeleton plaats. Pilatus zegt: „Ik geef Hem over"; en de hoofdman over honderd, belast met de exe^ cutie, zegt: „Ik neem Hem over". Vanaf datoogenblik ligt de volle verantwoordelijkheid van wat den veroordeelde overkomt bij dezen hoofdman, die dan ook rapport heeft uit te brengen.

VIII. Het vonnis voltrokken. Joh. 19:18. De evangelisten beschrijven dan uitvoerig het gaan naar de plaats van de executie, en het verloop hiervan.

Het spreekt vanzelf, dat de leiding liiervan niet berustte bij de Sanhedristen, maar bij den stadhouder. Dat blijkt o.a. uit de woordkeuze van Matth. ter gelegenlieid van het Barabbas-intea-mezzo (27:26): „Toen liet hij (Pilatus namelijk) hun (dat zijn dan de Joden) Barabbas los; maar Jezus gegeeseld hebbende, gaf hij Hem over om gelimisigd te hebben." Dat kan verder duidelijk zijn uit ide opmerking van Matth. 27:36: „En zij, nederzittende, bewaarden (bewaakten) Hem aldaar". Geen wonder, want zij waren verantwoordelijk ervoor, dat de kruiseling niet zou worden geroofd en be- .vrijd door zijn aanliangers, of ook Mt. 27:54, (Merkwaardig is, dat niet alleen de hoofdman, maar ook de andere soldaten den Heiland als „Zoon Gods" hebben erkend en bewonderd!).

IX. De voltrekking van het vonnis geconstateerd. Mc. 15:44, 45. Het is ook duidelijk, dat de centuriOi rapport van alles heeft uit^ gebracht aan zijn superieuren. In de officiëele bescheiden van Pilatus heeft een schriftelijk rap^ port gelegen aangaande den dood van Jezus van Nazareth. En de stadhouder kan dan ook niet eerder het lijk van den gekruiste vrijgeven, alvorens hij den oenturio persoonlijk verslag heeft doien uitbrengen. Het lichaam van Jezus was duis nog onder berusting van de officiëele autoriteiten; het is niet van het kruis afgenomen door de vrouwen en discipelen, gelijk vaak gedacht wordt en voorgesteld is op schilderijen. Dat hebben de soldaten gedaan. Maar op verzoek van Jozef laat Pilatus het lichaam vrij. (cf voor deze quaestie o.a. Bornhauser, „Neue Ktrchl. Zeitschrift" XIII Jahrg. 3 Heft S. 138-145.)

Hiermee zijn wij aan het einde van het proces van Jezus van Nazareth. We hebben den Man van Smarten gevolgd vanaf het oogenblik, dat Hij gebonden werd en in de handen van de gerechtelijke instanties overgeleverd werd. En wij hebben Hem gevolgd tot aan de laatste justitioneele handeling, toen Hij als lijk vrijgegeven werd en officieel werd overgeleverd aan Jozef van Arimathea. Vrijwillig heeft Jezus zich gegeven in Gethsemané. Zijn discipelen hebben Hem levend overgelaten aan en ontvangen Hem dood terug van de autoriteiten. Het „recht" heeft zijn loop gehad. Ja, het recht Gods heeft ook zijn loop gehad. TDe Heiland is den dood ingegaan, veroordeeld van godslastering. Hij heeft dan toch de groote belijdenis met zijn bloed bezegeld. Hij heeft de belijdenis aanvaard te zijn de Zoon van den levenden God, van den Verbondsgod zelf. En Hij heeft het proces in al zijn dealen zoo geleid, dat Hij Zijn leven geven kon en mocht om deze aanspraak te bevestigen. Noch Kajafas, noch Herodes, noch Pilatus hebben den Heere der heerlijkheid door geloof erkend en aangenomen; anders zouden zij Hem niet gekruisigd hebben. Him verantwoordelijkheid blijft voor Christus' dood op hen rusten.

Maar de Schriften moesten vervuld worden.

Maar de raad Gods moest gediend worden,

Jezus Christus heeft de Schriften vervuld. Niemand anders.

Jezus Christus heeft den raad Gods gediend-. Anders geen.

Want Hij wilde dat doen om Zijn volk te verlossen, om de eer des Vaders te wreken, om aan den eisch der Wet te voldoen, om Zichzelf te bewijzen met kracht, dat Hij de Zoon van den levenden God is.

We grijpen terug naar Oltristus' woorden tot Petrus: „Zalig zijt gij Simon bar Jona, want vleesch en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is." (Matth. 16:17).

Zalig dan ook de mensch, die in den Man van Smarten door geloof herkend heeft den Zoon van den levenden God.

Want nu straalt van Hem Middelaarsglorie uit en wij aanbidden Hem:

O Man van Smart, dat ieder voor U kniel'! Gij droegt aldus de krankheid onzer ziel; 't "Was onze smart, die U ten deele viel. Ons overtreden Heeft U verwond. Om d'ongerechtigheden door ons 'begaan, Zijt Ge in dit leed gekomen; De straf, die ons den vrede toe doet stroomen, Die naamt Gij aan!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN - SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1937

De Reformatie | 8 Pagina's