GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oe uitvoering van Bachs Hohe Messe door de Naderlandscbe Bachvereeniging te Naarden.

Eerst een tiental jaren nadat Bachs Matthaus- Passion in Duitschland weer was ontdekt, kwam de Hohe Messe ook weer te ^voorschijn en werd door Schelble te Frankfort, door Rungenhagen te Berlijn, en door "Mendelssohn en Hauptmann te Leipzig, en dan nog maar gedeeltelijk, uitgevoerd. Niet vóór 1850 kwam het daar tot ©en volledige uitvoering. Zoo heeft ook de Nederlandsche Bachvereeniging eerst tegen den tijd, dat ze tten jaar bestond een uitvoering gebracht van deze Groote Mis, maar eenmaal op het program der vereeni-ging geplaatst is gelukkig dit van jaar tot jaar telkens weer het geval geweest.

De aanleiding tot het schrijven van dit werk was voor Bach de wensch, om van den Saksischen Koning den ütel van „Hof-compositeur" te verkrijgen. Niet dat Bach zoo begeerig was naar een mooien fraai klinkenden titel, maai- het bezitten van dezen ütel zou hem, zoo hij hoopte, wat zelfstandiger maken. Immers sedert 1723 was Bach cantor geworden van de St. Thomas in Leipzig en dus stedelijk ambtenaar. Al spoedig bleek, dat de gemeenteraad van Leipzig niet een even aangenaam en waardeerend superieur was als zijn vroegere meester prins Leopold. Herhaaldelijk kwam het tot conflicten en telkens weer moest Biach het ervaren, dat ze in hem een heel gewoon ondergeschikt dienaar zagen, die zich moest richten naar de wenschen van de heeren. Het verwerven van den titel van .^Hofcompositeur" bracht werkelijk verbetering.

Al was het Dresdener Hof, waarheen Bach zijn werk, althans het eerste deel ervan, zond om den ütel van „Hofcompositeur" te verwerven Roonisch-Katholiek, toch heeft Bach wel degelijk de bedoeling gehad om dit werk in zijn eigen kerk to gebruiken. Immers in de Roomsch-Katholieke liturgie behooren de Miszangen tot één handeling, in de Luthersche Kerk werd het Kjric gezongen op den Zondag Estomihi (den Zondag vóór Palmzondag), het Gloria diende voor de godsdienstoefening op Kerstdag, het Credo voor den Zondag na Pinksteren enz. De Mismuziek viel dus als gesloten geheel uiteen en maakte in eiken Miszang afzonderlijk de splitsing in afzonderlijke nummers — koor, aria, duet enz. — mogelijk, zooalsl Bach dan ook gedaan heeft in zijn Groote Mis.

Wel gebruikt Bach o.a. in het „Credo in unuro Deum" de authentieke Gregoriaansche intonatie, waarmee in de R.K. Kerk de priester dezen zang inzet, maar men mag dit beschouwen als een bewijs van het feit, dat Bach wilde manifesteeren in dit zijn werk de hoogere eenheid, idie hij voelde en die wij belijden in het uitspreken van het geloof in één heilige, algemeene Christelijke Kerk.

Als steeds bracht de Nederlandsche Bachvereeniging onder de doelbewuste en rustige leiding van Anton van der Horst een model uitvoering van het werk. Bizonder viel op de prachtvertolldng van duet no. 7 voor sopraan en tenor met fluitsolo en door sourdine gedempt vioolgeluid, waarbij de vocale parüjen werden vertolkt door Jo- Vincent en Georg Walter. De altpartij, die gezongen zou worden door Suze Luger, moest plotseling na een zeer korte voorbereiding worden overgenomen door Roos Boelsma en het moet gezegd, dat deze zangeres zich zeer goed van haar taak heeft gekweten en zich goed wist aan te passen bij het geheel, zoodat de aria no. 9 als alüjd een diepen indruk maakte. Door het feit, dat de beide aria's voor bass tem door twee •verschillende solisten, Willem van Santé en Max Kloos, werden vertolkt kwamen deze aria's beter tot hun recht. BSj, de eerste van beide aria's geeft de obligaatparüj van de corno da caccia met begeleiding van fagotten een zeer eigenaardig© kleur aan het geheel. Het Bachkoor gaf een uitmuntende vertolking van d'e zware koren, in het bizonder trof mij de weergave van no. 15 Et incarnatus est, terwijl bet Crucifixus ditmaal minder voldeed dan bij de vorige uitvoering.

De begeleiding van het Ulrechtsch Stedelijk Orkest was als steeds zeer goed te noemen, zood'afl ook aan deze zomeruitvoering van de Nederlandsche Bachvereeniging weer met voldoening kan worden gedacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1938

De Reformatie | 8 Pagina's