GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wormser's boek over den Kinderdoop.

De Kinderdoop beschouwd met betrekking tot het bijzondere, kerkelijke en maatschappelijke leven door J. A. Wormser. Met , „Iets uit de inleiding van Mr G. Groen van Prinsterer bij de tweede uitgave", en „Woord vooraf" door A. Zijlstra, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, enz. Zesde druk, bewerkt door Ds J. A. Schep. N.V. Dagblad en Drukkerij De Standaard, Arasterdam z.j.

Wormser — hoeveel Gereformeerden kennen hem nog — om van andere Nederlanders maar wel te spreken?

, Wie is er nog onder de bekoring van zijn pittig Nederlandsch, zijn gedachtenrijk betoog, zijn verrassend-zuivere Schrittuurlijkheid?

Wormser niet meer kennen — dat is voor ieder Gereformeerde een groot geestelijk gemis. Opgekomen uit het volk, volksman van top tot teen, was het alsof al de geloofskracht, het diepgeestelijli leven der eenvoudige geloovigen uit den bloeilijd der Gereformeerde Kerk, hun inzicht, ernst en trouwe beginselvastheid in hem waren geconcentreerd en in een tijd van diep verval in hem tot nieuw leven en nieuwen glans waren gekomen.

Wonder-mooi is het zijn werk- en strij dieven te overzien. Midden in het volk leeft hij. Met feillooze juistheid doorziet hij de nooden van het verslapte, verzwakte, steeds meer van God afvallende Nederlandsche volk, dat hiji zoo hartstochtelijk liefheeft. En al zijn kraclit verteert hij in den letterlijken zin des woords om zijn volk terug te roepen, ja, terug te drijven naar den Levenden God en Zijn heilige Kerk.

In de opwekkingsbeweging van het bekende Reveil staat hij vooraan. Ietwat vreemd lijkt dat: een zeer eenvoudig man onder vele aristocraten. Met heel zijn ziel leeft hij in allen arbeid mee. Maar niemand heeft dieper dan hij' de wond gepeild, waardoor het Reveil verbloeden zou. De on-kerkelij kheid, die ten slotte alle actie tot onvruchtbaarheid doemde, heeft Wormser als de groote zwakheid, de zonde van het Reveil gesignaleerd. Met profetische helderziendheid sprak hij het woord, dat ook nu nog met metalen klank overal dient gehoord te worden: „De glans der tegenwoordige opgewektheid, zoo zij bij haar Christelijke 'richting niet tevens een kerkelijk karakter aanneemt, is niet in staat voor mij de donkerheid te bedekken van de toekomst die kerk en Christendom beide in ons vaderland, ook door haar tegemoet gaan."i)

Ja, ook door haar!! Een onkerkelijke godsdienstige beweging al is ze nog zoo „vroom" en „emsüg", al heeft ze nog zooveel „zegen", werkt tenslotte altijd ontbindend.

was Wormser meege­ Met de Afscheiding gaan.

Geschokt door de verschrikkelijke vervolgingen kón hij in de Hervormde Kerk niet blijven, vooral omdat die Kerk tot de vervolgingen zélf aanspoorde. Hij wilde niet bij de vervolgers, wèl bij de vervolgden hooren.

Maar helaas — de ellendige twisten in de afgescheiden kerken joegen hem uit het ambt. Geheel onrechtvaardig werd hij tengevolge van de treurige Amsterdamsche troebelen als ouderling afgezet. Bovendien vroegen de afgescheidene kerken „koninklijke goedkeuring" om vrijheid van godsdienstoef enhig te ontvangen. Dat de afgescheidenen zich als een nieuwe richting, een nieuwe kerk aandienden was in Wormser's oog verraad aan eigen karakter, historie, adeldom en rechten. De afscheiding — zoo schreef hij' pimüg en raak — is in een fuik geloopen.^)

Vervreemd van de Afgescheidene kerken streefde hij voortaan naar de eenheid aller Gereformeerden: 'de herleving van de oude Gereformeerde Kerk. Op het eind van zij'n leven ging hij onder invloed van Ds Hasebroek weer naar de Hervormde Kerk terug.

Allard Pierson heeft in zijn onvergelijkelijke „Oudere Tijdgenooten" Wormser's portret geteekend.

Op zijn meesterlijk schilderij van de vergadering der „Christelijke Vrienden" in een zaal van het „Wapen van Amsterdam", die uitzicht gaf op het „Rusland", ontdekken we óók Wormser.

„Een eigenaai-dig spel van het toeval heeft op die rij stoelen, waarlangs ons oog zich thans beweegt, naast dat donkere gelaat van den zoon van Abraham (bedoeld is Capadose — C. V.) den blonden, ronden Lutherkop van Wormser geplaatst; een Hollandsch man in merg en gebeente gelijk in heel zijn uiterlijk; deurwaarder van beroep, wat men zijn krachtigen en degelijken stijl niet aan zou zeggen " Het Hervormde Kerk-geloof „belichaamde zich in Wormser; wat hij was, was hij door het geloof geworden; in hem toonde het wat het van een helder hoofd en een eerlijk gemoed maken kan op Nederlandschen bodem. In hem geen aarzeling, geen zweem van sentimentaliteit of mystiekerij, evenmin nuanceering; alles uit één stuk; krachtig, louter, recht afgaande op het doel. De Gereformeerde theologie was zijn eigendom geworden; was de natum-lijke uiting van zijn denken; de bovennatuurlijke wereld zijn tehuis; hij was er gemeenzamer mede dan anderen met hetgeen zij werkelijkheid noemen. De verlossing van de zonde was voor hem geen leerstuk, maar een waarachtigheid die hij aanschouwde en voor anderen aanschouwelijk poogde te maken...." Wormser is naar Pierson's overtuiging een bewijs van het feit, dat het Nederlandsche Protestantisme mannen heeft gemaakt, om zoo te spreken van één boek, levende in en met een enkel boek —" en dat boek is: de Bijbel!')

Groen van Prinsterer heeft Wormser „ontdekt". En eenmaal met elkander in contact, ontstaat er een \Tiendschap tusschen den volleerden hoveling, den fijnen aristocraat, den man van de nobelste beschaving èn den volksman, den deurwaarder uit Amsterdam; een vriendschap zóó innig, zoo teer, zoo vroom, dat ze bijna bovenmenschelijk lijkt.

Groen noemt Wormser zijn „geheimraad"! Groen had niets van die domme, dwaze, hoogmoedige wetenschapswaan, die minachtend neeirziet op den „niet-wetenschappelijk-gevormde". Hij erkende Gods vrijmacht in het geven van groote gaven ook buiten den akademischen kringi.

Hoor hem over zijn vriend!

„Een Cliristen, wiens vriendschap en voorlichting(!!) ik, als een der uitnemendste voorrechten die mij te beurt gevallen zijn, herdenk. Van wien Da Costa, in de krisis van 1853, schreef: „Wat voortreflijke kop en wat karakter daarbij! Ware ik koning of minister, hij bleef geen half uuï langer deurwaarder."

Een man, wiens invloed door geschrift en wandel, ter handhaving van den Ghristelij'k-prote slants chen volksgeest, èn onberekenbaar èn (althans bij vele magtigen en edelen en wijzen naar de wereld) onopgemerkt is geweest.

Wormser was een geloovig Christen en een man van uitstekende begaafdheid. Hij had een geopend oog niet slechts, maar een sclierpen en ruimen blik voor onzen geheelen kerkdijken en maatschappelijken toestand.

Niemand wellicht heeft hem geëvenaard in h'et algemeen verstaanbaar maken van het Ghristelij'khistorisch beginsel, toepasselijk op Kerk, Staat en School

Voorbeeldig door bescheidenlieid en eenvoud. Met een zeldzaam geëvenaarde en steeds bedachtzame scherpzinnigheid bedeeld, die, bij het licht van Gods Woord, zich somtijds tot profetische wenken verhief." *)

Zeldzaam hoog wordt Wormser oo'k door Dr Kuyper gewaardeerd.

In zijn „Confidentie" houdt Kuyper een gloedivol pleidooi voor een echt-Gereformeerde actie over heel de linie van het menschenleven. G^reformeerdi-zijn, dat is hèt middel tegen factie-zucht en partijwezen; het brengt heel de rijke, prachtige erfenis der vaderen tot ons; het is het afdoende wapen tegen versteening en repristinatie; het is door en door nationaal: in Nederland is niet slechts de kerk maar ook de natie als natie gereformeerd. En juist bij dit betoog rijst de gestalte van Wormser voor hem op.

„Vergenoegt ge u met Christelijken invloed te oefenen in engeren kring, houdt dan vast aan het exotisch onbestemde, aan het uitheemsch en algemeene Christendom, dat jaren lang den toon gaf. Maar meent ge met mij, dat we verder moeten, dat althans de poging nog dient gewaagd, om tot ons volk als volk te gaan, dan is er oO'k geen keus, dan is alle aarzeling slechts krachfcsverspilling, en rest u niets anders dan het eenig spoor in te slaan, dat naar het hart onzer natie leidt, door weldoordacht weer opvatting van de historische (en dat is dan de Gereformeerde '•— Cl. V.) lijn! Dit bewerenc^ druk ik slechtei de voetstappen van den grooten Wormser, den uilnemenden volksleider en auteur ^)

(Slot volgt)


1) Groen v. Prinsterer; Ned. Ged., V, p. 98. 2) Brieven van J. A. Wormser, medegedeeld door Mr Groen van Prinsterer, deel II, p. 279. 3) A. Pierson; Oudere Tijdgenooten 3; met een woord vooraf van J. C. RuUmann; p. 106 v.v.

4) Groen van Prinsterer; Ned. Ged, V, p. 97; Brieven van J. A. Wormser, I, p. V, VI. 5) Dr A. Kuyper; Confidentie; Amsterdam, Höveker & Zoon; 1873; p. 66.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's