GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Paaschfeit en wereldhistorie. ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paaschfeit en wereldhistorie. ¹)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De groote Paaschdag van voor negentien eeuwen is de dag, die het diepst insneed in de wereldhistorie. Hij is inderdaad „de roem der dagen".

Toen immers is Jezus Christus, onze God en onze broeder, waarlijk uit de dooden opgestaan.

God zet dien dag met alles wat er op gebeurde dan ook in het volle licht van zijn openbaring. In de Apostolische prediking is de Opstanding van Jezus Christus het lichtende middelpunt: En de schoonste groet welke de jonge Pinksterkerk zichzelf en de we-. reld kon toeroepen was het feestelijke: De Kurio s, de Heer, is waarlijk opgest a^a n ! !

Wat gebeurde er dan op dien grooten dag? Wel, éénmaal, óp een bepaalde plaats, die op de kaart is aan te wijzen en op een bepaalden dag, die op den kalender staat, is Jezus Christus geboren. Hij was en is en blijft waarachtig en ten volle de Zoon van God. Maar Hjlj werd dlaar en toen ook waarachtig en ten volle.mensch. Ons in alles gelijk — behalve in de zonde. Jezus Christus nam ons vleesoh en bloed aan. Hij werd echt mensch, bond zich voor eeuwig aan de menschheid vast en ging in onze historie in om daarin eeuwig te blijven.

En deze Jezus nam de zonde, de ééne, de oneindige zonde der wereld op zich. Die zonde drong in Hem door. Hij zoog ze als het ware in zich op, totdat Hij van deze wereldzonde als verzadigd was! Die geen zonde gekend heeft — zoo schrijft Paulus — die heeft God zonde gemaakt. Hij is één brok ongerechtigheid geworden. En zóó, als den tot zonde gemaakte, is op Hem neergedonderd, is in Hem ingeslagen het volle oordeel, de oneindige toom Gods, de eeuwige verdoemenis. Daarom gaat Jezus Christus in den dood.

Maar dan, op den grooten Paaschdag, wekt God H*m op uit de dooden. In volle, goddelijke majesteit treedt God naar het graf. Zijn knecht rolt haastig den grauwen steen weg die den mond van het graf dicht sloot. En Gods machtige stem roept: Jezus, sta op; Jezus, kom uit! En Jezus Christus is opgestaan. De machten van Satan konden Hem niet vasthouden. De hand van den dood die Hem omknelde, verlamde. 'Jezus staat op den grooten Paaschmorgen, in het brandpunt van het heelal, in het hart aller tijden, als de Opgestane, vóór God, engelen, satan en alle menschen.

De Heer is waarlijk opgestaan.

Dat feit is van ontzagwekkende befeekenis. Eenmaal immers had God de menschen geschapen. Hij hadi ze door Zijn scheppend woord te voorschijn geroepen. En ze mochten en moesten Hem dienen, heerschend over alles wat God op deze aarde had - . gemaakt. God gaf hi^n een inderdaad wereldomvattende taak. Ze moesten de aarde met haar oneindig vele en groote mogelijkheden bouwen en bewaren; haar tot volle ontplooiing brengen; al haar wonderbaarlijke schatten uit haar schoot te voorschijn Zooveren. En ze mochten en konden dat doen in Gods gemeenschap, met een loflied voor God in de ziel. Offerende alle gaven en krachten en alles wat werd gedaan en bereikt als een eeuwig offer aan dien God, die hun Maker en Vriend was.

Maar de menschen hebben hun taak, macht en eere weggesmeten. Zij, of om het zoo concreet mogelijk te zeggen, wij hebben ons losgescheurd uit de liefde-gemeenschap met God, en wij hebben ons verkwanseld aan satan. En in huiveringwekkende rechtvaardigheid heeft God ons toen geschonken wat wij zelf reeds hadden gegrepen. De gemeenschap met den duivel, die wij verkozen hq, dden boven den liefde-band met onzen hemelschen Vader, werd ons "blijvend opgelegd ook toen wij ze gingen vervloeken. Wat wij eenmaal begeerden zullen wij nu immer moeten houden. Onze vrije keuze werd ons door God zelf opgelegde lot. Satan werd naar Gods verheven rechtsorde „overste dezer v/ersH". Hij, het ergste slachto f ƒ e r, werd tevens e x e c u t e u r van Gods eeuwige wraak. En hij bindt nu alle machten en krachten van deze van God losgeslagen wereld samen en schakelt ze in in zijn titanische, maar toch hopelooze en daarom waanzinnige worsteling tegen den Heilige Israels.

In deze satanische wereld nu is Jezus Christus neergekomen. Hij 'is daarin ten volle ingegaan. En in deze wereld van satan heeft Hij de ééne wereldomvattende opdracht, waarmee God ons eenmaal belastte en zegende, en die Hij ons b 1 ij f t opleggen van dag tot dag in ongebroken kracht en ernst, op zich genomen. In deze onze wereld en in dit ons leven met al zijn strijd en namelooze verwarring heeft Jezus Christus die opdracht geheel en al in onze plaats volbracht.

Ja, Hij deed nog meer! Want óók al wat wij verzondigd en verdorven hadden heeft Hij volkomen goedgemaakt. Hij heeft onze ongerechtigheden weggewasschen met zijn bloed en onzen Vader volledig voldoening geschonken.

In Palestina gedurende de eerste jaren van onze jaartelling heeft Jezus Christus zijn God en Vader liefgehad boven alles en zijn naasten als zichzelven. Hij heeft zijn Vader en zijn broeders volmaakte liefde betoond tot aan het einde.

Zie, daarom riep God Hem - uit de dooden op. Die opstanding is het schoone loon op zijn volkomen liefde en gehoorzaamheid. Omdat Hïj alles had volbracht, ' heeft God zijn Zoon verhoogd en heeft Hem naam en macht en eer gegeven boyen allen, opdat in den Naam van onzen Heer en BroeSer Jezus Christus zich alle knie zou buigen in hemel en op aarde, dat wil dus zeggen in gansch Gods wijd heelal.

Onpeilbaar hoog en diep is daarom wat op den grooten Paaschdag is geschied.

Als Christus opstaat uit de dooden is de zonde der wereld eindelijk en werkelijk en volkomen verzoend. Eeuwenlang hadden de menschen daarnaar uitgezien. In de hoop daarop hadden ze geleefd en waren ze ten slotte gestorven. Nu is dat groote een feit geworden, dat nimmermeer kan worden ongedaan gemaakt. Ja, alle zonde is verzoend en alle schuld is betaald, want de straf, die God aan de zonden' onlosmakeUjk had vastgekoppeld is door Jezus Christus zoolang en zoo volkomen gedragen, tot ze geheel en al was voldaan.

En als Jezus Christus dan zóó opstaat, treedt in Hem de éérste mensch in de eeuwige heerlijkheid. In Hem is voor het eerst een mensch, zooals die eenmaal in de eeuwige zaligheid op de nieuwe aarde leven en schitteren zal, in Gods heelal verschenen. Jezus bezit sinds Paschen het eeuwige leven in onvernietigbare werkelijkheid en heerlijkheid. Hij is dan niet alleen rechtvaardig en heilig, zooals Hij reeds van zijn ontvangenis af was, maar Hij is nu bovendien ook he e r-1 ij k geworden en dat voor eeuwig.

En deze Jezus is het Hoofd van een schare die niemand tellen kan! Alles wat Hij is en doet en k r ij g t, is, doet en krijgt Hij voor de zijnen. Van nu voortaan zal Hij maar met één ding bezig zijn, zal Hij slechts naar een enkel doelwit jagen. Hij zal alle macht en alle kracht waarover Hij beschikt aanwenden om de zijnen, om zijn Kerk, om allen die de Vader Hem gaf, te vergaderen gedurende alle eeuwen van den avondstond der wereld. En daarna zal HSj ze dragen in de heerlijkheid, die Hij op den grooten Paaschdag voor allen definitief verwierf.

Ja, die Paaschdag is de grootste dag der wereldhistorie. Want op dezen dag is de g a n s c h e wereld in Jezus C h r i s t u s inderdaad veranderd, omge.Tiet, ja, volkomen nieuw geworden. Ze is toen, o zeker, alleen nog maar principieel, doch toch niet mirider werkelijk, uitgescheurd uit de macht van satan, dood en zonde en opgeheven in de onaantastbare gemeenschap van God, onzen Vader, waarin zij eeuwig: bloeien zal.

Dit alles is geschied in en door de opstanding uit de dooden van Jezus Christus, onzen God en Heer en Broeder.

Omdat nu Jezus Christus dit alles gedaan had en zóó was geworden, daarom heeft Hij van God een volstrekte unieke positie ontvangen in deze wereld, in dezen laatsten tijd der wereldgeschiedenis.

Nooit scherper en dieper kan die positie uitgebeeld dan met de eigen woorden van den Heiland, waarin Hij .uitsprak, tot welke machtsvolheid zijn Vader Hem sinds den grooten Paaschdag had verheven.

Wij bedoelen de woorden, die Christus vlak voordat Hij naar den hemel ging tot zijn discipelen sprak: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Het is de moeite over waard naar deze woorden zeer aandachtig te luisteren. Wij hooren dan .aanstonds, dat ze niet zonder meer gesproken werden door den Zone Gods, die God was en is en blijft in alle eeuwigheid. Kan God soms zeggen, dat Hem alle macht op een bepaald oogenbUk gegeven werd?

Wel neen: Gods Zoon is almachtig, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hem kan eenvoudig nooit eenige macht gegeven worden. Kan men Hem soms geven wat Hij in volkomenheid van eeuwigheid tot eeuwigheid bezit?

Neen, wanneer Jezus Christus dit zegt, spreekt Hij als de Middelaar Gfods en der menschen, de mensch Jezus Christus.

En onze Middelaar zegt ons dan in deze woorden, dat zijn en onze Vader Hem alle volmacht, alle regeer bevoegdheid heeft gegeven over den hemel en over de aarde. Alles, alles, wat buiten God bestaat heeft Hij in Christus' hand gegeven. Jezus Christus heerscht volstrekt over daemonen, engelen, menschen. Alle machten en krachten in gansch het heelal zijn Hem ter beschikking gesteld. En Hij bedient er zich van en leidt ze in hun werking in souvereine ntajesteit. Boven HJem is alleen de eeuwige Gïod. Beneden Hem is alles wat geschapen is. En God doet sinds Paschen niets in deze wereld dan alleen door Jezus Christus. Door Hem regeert Hij alle dingen.

Wie zich dit alles indenkt duizelt. Hij ziet naar zon en maan en sterren. Hij staart met ontzetting naar de geweldige machten van staten, volken, kapitalen, van wetenschappen, kunsten, propaganda. Ze werken en wroeten met huiveringwekkende kracht, taaiheid en raffinement, tegen elkaar in en door elkaar heen. Wie oog voor dit alles kreeg vraagt zich verbijsterd af: Wie kan er wijs uit, worden? Wie kan er tegen op? Welk mensch is in dezen chaos maer dan een lilliput-

ter? Worden de kleine, zwakke mjenschen in deze gigantische bewegingen, in dat tegen elkaar opbotsen en door elkaar heenwringen van al dat geweld en al die machten niet doodgedrukt en vernietigd?

Maar zie: midden in deze verbijstering, midden in dezen, schijnbaar zinloozen wirwar, künken ons nu als juichende orgelklanken deze woïirden van Jezus ia de ooren: Mij is gegeven alle niacht in hemel en op aarde.

En wij weten het nu: Onze Broeder Jezus heeft alles, alles wat bestaat en geschiedt in zijn sterke hand. Hij regeert over Moskou en Washington en Insulinde. Hij beschikt over alle legers en vloten. Hij leidt alle oorlogen en crises. Niets gaat buiten Hem om. Hij houdt alles in zijn nimmer verslappenden greep.

Nu wordt het heerlijk en zwaar om te leven. Want gansch deze onvoorstelbaar groote macht gebruikt Jezus ten volle voor zijn kerk. Als Hoofd van Zijn kerk, in zijn functie van Kerkvorst, regeert Hij alle dingen. Alles, wat geschiedt, schakelt Hij met onweerstaanbare kracht in in zijn immer doorgaanden aibeid omi zijn kerk te vergaderen en te behouden. Het gaat Christus vóór alles om zijn kerk. Om haar' en haar verheerlijking deed en doet Hij alles. Daaraan maakt Hij ook nu alles dienstbaar. Al begrijpen wij er niets van, wij weten, dat ook de verschrikkelijkste dingen, die op de wereld geschieden, ten slotte toch ingeschakeld worden in en medewerken aan Christus' alle eeuwen vullenden arbeid om zijn kerk te leiden naar 's Vaders eeuwig paradijs.

Ja, het wordt zoo heerlijk en zwaar om te leven. Want wie naar Jezus Christus hoort en Hem volgt in simpele gehoorzaamheid mag met Hem meewerken. Hij wordt verwaardigd mee te mogen bouwen aan den grooten geestelijken tempel, welken Christus door alle eeuwen heen voltooit en die eenmaal schitteren zal in het licht van Gods pure, eeuwige liefde. Maar wie willens en wetens, of onbewust en onbedoeld, den Christus tegenstaat: hij wordt, zijns ondanks, tóch nog gebruikt in Christus' wereldomvattenden arbeid. Maar — hij is minder dan een slaaf. Hij is een instrument, dat straks, nadat het zijn dienst heeft gedaan, voor goed wordt weggeworpen. Dten naar Gods raad hem toebeschikten arbeid, zal hij v/el verrichten, maar zijn roeping verwerpt hij en daarom gaat hij onder.

Ja, het wordt zoo heerlijk en zwaar om te leven. Want het is Paschen geweest en het is Pasohen gebleven en Jezus Christus, de Verheerlijkte, schrijdt door de landen en de tijden, zegen en oordeel zaaiend, naar den jongsten dag, den dag waarop het groote Paaschgebeiu-en zal zijn vervuld.


1) Radiotoespraak, gehouden 2en Paaschdag 1947.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 maart 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Paaschfeit en wereldhistorie. ¹)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 maart 1948

De Reformatie | 12 Pagina's