GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1997 - pagina 62

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1997 - pagina 62

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

veldwerk in Spanje iridium, en bovendien talrijke bolletjes, gesmolten door de hoge energie van de inslag. De Amerikaan Walter Alvarez van Berkeley opperde in 1980 dat het iridium afkomstig moest zijn van een grote meteoriet. Zijn theorie, die aanvankelijk op veel scepsis stuitte, was dat een meteoriet met een diameter van tien kilometer met een snelheid van tienduizenden kilometers per uur op aarde was ingeslagen. Door deze gigantische klap ontstonden branden, en werden hele kusten weggevaagd door enorme vloedgolven. Ook zou de inslag een stofwolk hebben doen ontstaan die de aarde geheel omhulde, met ingrijpende gevolgen voor het klimaat. Doordat de zon niet meer door de stofwolk heen kon dringen, koelde de aarde af en kregen planten onvoldoende licht. Herbivoren stierven door voedselgebrek, waarmee ook de voedselbron van vleeseters verdween. Pas nadat de stofwolk verspreid over de hele aarde was neergedaald, kon het leven op aarde zich herstellen. Alvarez' theorie bood een goede verklaring voor het feit dat het iridium in min of meer gelijke concentraties werd aangetroffen van Nieuw-Zeeland tot Italië en Denemarken. Zijn idee sprak dermate tot de verbeelding dat aardwetenschappers de jacht openden op de meteoriet en intensief zijn gaan zoeken naar de plek waar deze kon zijn ingeslagen. Een belangrijke stap was de vondst van resten van vloedgolven in de Golf van Mexico en van gesmolten meteorietmateriaal op het eiland Tahiti. Uiteindelijk vonden aardwetenschappers in 1990 op het schiereiland Yucatan in Mexico een enorme krater, die nu bekend is als de Chicxulubkrater. "Eigenlijk ging het om een herontdekking, want de krater bleek al sinds de jaren zeventig bekend onder oliegeologen. Toen hun boormonsters uit de kluizen werden opgediept bleek dat het een echte meteorietkrater was en geen vulkaan. Ook bleek

hij 65 miljoen jaar oud te zijn", zegt Smit. Daarmee waren in principe alle ingrediënten geleverd om de juistheid van Alvarez' theorie te bevestigen. Dat deze klopt staat voor Jan Smit al jaren buiten kijf, maar toch wilde hij begin dit jaar de kans niet missen om nog overtuigender bewijzen te vinden bij de expeditie met de Joides Resolution. "Het gebied waar we geboord hebben ligt zo'n vijftienhonderd kilometer van de Chicxulubkrater. Dat is dicht genoeg bij de krater om in de bodemlagen materiaal dat uit de krater is geslingerd te kunnen vinden, maar het ligt er net zo ver vandaan dat de verwachting was dat dat materiaal niet door elkaar is geslingerd door vloedgolven. Dat komt doordat Florida en de Bahama's er nog tussen liggen." Smit was zes weken lang in touw, om monsters naar boven te halen uit zee. Drie boringen in het bijzonder leverden prachtig materiaal op. Een laagje van zeventien centimeter dikte laat in de juiste volgorde zien wat zich 65 miljoen jaar geleden heeft afgespeeld. Bovenop het witte sediment met fossielen van voor de inslag ligt grof materiaal uit de krater zelf, in de vorm van groene ronde glasachtige bolletjes. Daarboven liggen wat kleinere bolletjes, ook van de krater zelf. Daar weer boven vond het onderzoeksteam een dun roestig laagje van zo'n twee millimeter, dat bestaat uit verdampingsresten van de meteoriet. En direct daarboven een donkere kleilaag uit de periode dat de oceanen bijna levenloos zijn waardoor er geen kalkafzetting is van fossielen, de zogenaamde Strangelove Ocean. Dat laagje bestrijkt een periode van zo'n vijfduizend jaar. Daarna wordt het langzaam weer wit, ten teken dat het leven is teruggekeerd. Het nieuwe planktonleven begint zich vanaf dat moment weer als een razende te vermenigvuldigen. Smit: "Het hele verhaal van de inslag is op deze plek dus ongelooflijk mooi bewaard gebleven".

Universiteit

Revue

amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Revue | 104 Pagina's

Revue 1997 - pagina 62

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Revue | 104 Pagina's