GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1999 - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1999 - pagina 41

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Faculteit det Psychologie Pedagogiek Het laboratorium van de pedagogiek 'Wanneer krijgen we de kans om met kinderen te spelen?' Die vraag werd mij onlangs gesteld toen ik op een schooi voorlichting gaf over de studie Pedagogiek. Sinds de faculteit enige jaren geleden besloot dat voorlichting door leden van de vaste staf gegeven diende te worden, hebben wij (docenten) allemaal ervaring opgedaan met de werving van nieuwe studenten. De vraag kwam niet als een verrassing. Het is bekend dat (jonge) mensen met interesse voor de pedagogiek vragen stellen naar de praktijk. Het antwoord op de vraag is doorgaans teleurstellend. Wie denkt dat met kinderen spelen onderdeel uitmaakt van de activiteiten van de pedagoog, vergist zich. De pedagoog ziet kinderen (en hun opvoeders) om ze te observeren en systematisch te onderzoeken, met het doel te achterhalen wat er dient te gebeuren om dit kind beter te laten functioneren (beter te laten lezen of rekenen of sociaal vaardiger te zijn of niet zo gauw op te geven of wat dan ook, dat voor de zelfstandigheid van de persoon van belang is). Een pedagoog kan deze hulp ook zelf geven. Een (ortho)pedagoog kan speltherapeut of gezinstherapeut zijn, maar therapie is heel wat anders en heeft weinig overeenkomsten met 'leuk met kinderen spelen'. Een speltherapeut speelt niet met kinderen, maar helpt een kind te ontdekken

en

waarom zij/hij zo verdrietig of boos is met als doel dat het kind te leren beter met moeilijkheden om te gaan. Voordat de afgestudeerde pedagoog of pedagoge speltherapeut(e) is, dient er nog een langdurige postdoctorale cursus gevolgd te worden. Het is even slikken, zo'n verhaal over planning en systematiek en postdoctorale bijscholing, terwijl je als 1 7-jarige vwo'er net dacht een mooie ludieke toekomst voor je te hebben, concreet ingevuld als 'spelen met kinderen'. Om ze te troosten wijs ik ze op de langdurige relatie van de VU-pedagogen met het Pedologisch Instituut, waar kinderen met ernstige problemen worden behandeld en niet te vergeten met s'Heerenloo, een van de grootste instellingen van Nederland voor de zorg van verstandelijk gehandicapten. Dat zijn plaatsen waar de praktijk elke dag vorm krijgt en als student kun je daar terecht om die praktijk van nabij te bestuderen. Op dat moment doe ik altijd een beroep op de meegekomen ouderejaarsstudent, die de in de studie ingebedde praktijkervaringen beter kan toelichten dan ik. Zulke vragen - zo realiseer ik mij komen voort uit het ontbreken van een laboratorium van de pedagogiek waarin je al van kinds been af hebt zitten prutsen. Wie natuurkunde gaat studeren, heeft dat probleem van gebrek aan ervaring met het vak niet. Het is al jarenlang op school gedoceerd en vaak

vrije Universiteit

amsterdam

hebben kinderen thuis al proefjes gedaan. Zowel de latere Nobelprijswinnaar Feynman, als Wilson, de bouwer van het prestigieuze Fermiiab, zaten als kind al proefjes te doen in hun eigen zelfgebouwde laboratorium. Dat zo'n laboratorium voor de pedagogiek er niet is, ligt eigenlijk wel voor de hand. Met het leven van een kind valt niet te prutsen. De risico's van mislukking en de prijs die voor die mislukking betaald moet worden, zijn te groot. Uit de praktijk Voorlichting zoals hierboven beschreven, geschiedt meestal aan vwo'ers, jonge mensen met geen enkele praktijkervaring. 'Vadertje en moedertje spelen' is absoluut ontoereikend als vingeroefening voor de pedagogiek. Het kan ook andersom. Dan doel ik op mensen met ervaring in de pedagogische praktijk, die de universiteit opzoeken voor verbreding van hun kennis en verdieping van hun handelingsvaardigheid. Traditioneel kwamen al jonge studenten van pabo's en andere hboinstellingen over, hoewel deze nog niet zo bekend zijn met de praktijk. Niettemin denk ik dat hun praktijkervaring - hoe gering ook hen nieuwsgierig heeft gemaakt voor het vak pedagogiek. Dat ligt anders voor een categorie oudere studenten (ruwweg van dertig tot vijftig jaar oud), leerkrachten uit gewoon en speciaal onderwijs, maatschappelijk werDe faculteiten

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Revue | 108 Pagina's

Revue 1999 - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Revue | 108 Pagina's