Studentenalmanak 1899 - pagina 131

EEN STUDIEAVOND.

ij zou gaan werken.

In z'n stoel gemakkelijk zich leunend, ziet hij eerst

nog even z'n mooie kamer rond. Prettig doet de sierlijke

wanorde aan, die in eiken hoek heerscht. Op de tafel boeken,

pijpen, asch. Op een paar stoelen pas uitgekomen illustraties.

Een grof gevlochten pijpenmand zichtbaar boven op de

fraai-bewerkte kast. Het donkerroode behang en de rose

lampekap geven een heerlijk-warmen indruk. De boekenkast

aan den wand met de deftige rugtitels en de pedant er

tusschen uitkijkende kleurige bandjes van belletristische

werken lachen hem van den overkant toe en wekken in

z'n studentenhart een gevoel van voldaan-zijn.

Hij zou dan gaan werken.

Maar een oogenblik wil hij er afnemen om den brief te

lezen, dien hij van morgen van z'n vriend Max heeft

ontvangen . . . .

„Die vent stileert toch warempel goed. Gek eigenlijk,

dat iemand wel zoo mooi schrijven kan, en tegelijk zoo

slecht spreekt. Was je met hem alleen, dan ging 't nog

wel, maar als hij speechen moest in groot gezelschap, dan

kreeg je gewoon medelijden met hem. 't Begin was goed:

„„Amici fratres"". Want dat zeggen ze altijd aan het begin

van een speech. In den grond van de zaak een wonder

aanwendsel. Je kunt toch van al die lui geen amice en

9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen