GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1899 - pagina 140

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1899 - pagina 140

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

138

in de schaduw van een bloeienden sering. De anderen

waren naar binnen gegaan. Zij leunde met haar blanke

armpje op zijn sterken schouder en met haar lichtblauwe

oogen zag ze naar hem, die haar bezighield met zijn guitige

jongenspraatjes, terwijl zijn stevige wangen nog gloeiden.

Bij Anna gezien was hij donker; bruin waren zijn oogen

evenals zijn kortgeknipt hoofdhaar en zijn wenkbrauwen

en wimpers. Ztj had fijne, blonde wenkbrauwen, en haar

zachte goudblonde lokken hingen verward over haar schou-

ders en half nog voor de oogen, door 't wilde stoeien, en

't hielp niet of zij ze gedurig wegstreek.

't Gezichtje was zoo teer en blank, dat men aan de slapen

duidelijk de blauwe adertjes kon zien doorschemeren; maar

roode, frissche lippen, waarachter een dubbele rij witte

pareltjes, getuigden toch van gezondheid. Zij had een lief

geluid, als zij iets zeide, maar zijn stem was, hoewel nog

die van een jongen, krachtig en van metaalklank. Hij had

het over de school, waar hij als de voorste gold en dat niet

alleen in het leeren; wat Anna ook wel wist, want ze sloeg

hem op de speelplaats zoo vaak met welgevallen gade en 't

speet haar, dat ze daar niet mee mocht doen met hem.

„Haast ga ik van school," zei hij, „maar dan moet ik

naar de stad op een hoogere, waar de groote jongens van

't dorp eiken dag heen gaan."

„Wat wil je dan wel worden?" vrceg ze hem nieuws-

gierig, terwijl ze hem met groote oogen aankeek.

„Dokter!" antwoordde hij met trots.

„Maar duurt dat niet heel lang en moet je dan niet ver

weg?" vroeg ze weer met een ietwat angstig gezichtje.

„Ja. dat moet wel, want om dokter te wezen moet men

heel knap wezen; maar dan mag ik ten laatste toch ook

doen precies als onze dokter. Als ik bij de zieken kom,

steken zij mij al den pols toe en ik kijk op mijn gouden

h o r l o g e . . . . z ó ó . . . , " zei hij en meteen greep hij haar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Studentenalmanak | 240 Pagina's

Studentenalmanak 1899 - pagina 140

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Studentenalmanak | 240 Pagina's