GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 81

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 81

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

op aarde. Alles moet en zal juichen tot de gloria Dei. Oók 't historisch verloop van de ontwikkeling van ons wetenschappelijk denken en werken, ook aan en door de Vrije Universiteit, is Zijn werk. En wanneer God, de Heere, Zich verblijdt over elke volgende phase in de werking naar Zijn toekomst, dan mogen ook wij ons verblijden. Dan is er plaats voor de echte 'Entdeckerfreude' bij elk fragment der werkelijkheid, dat z'n geheimen voor ons opent. Dan zien we de waarde en de betekenis van de wetenschap, die 'bedreven' wordt in de vreze des Heeren. Thetisch mogen we die waarde en die betekenis dan zien als dienst aan God en aan de Kerk, de nieuwe mensheid; als profetie, priesterdienst en koningschap. De onderwerping der schepping en haar geheimen aan de denkende mens (koningschap) brengt ons dan niet tot stofvergoding en mens-aanbidding, of tot cultuuroptimisme, maar tot 't wetenschappelijk belijden van God als de Oorsprong aller dingen (profetie) en de toewijding van alle resultaat van ons werken en denken tot Zijn eer en tot zegen voor de mensheid (priesterdienst). Antithetisch heeft onze wetenschappelijke arbeid dan 'n plaats in den strijd tegen de zonde en haar gevolgen, b.v. in den strijd van 't recht Gods tegen onrecht, van. de waarheid tegen den leugen, van 't leven tegen den dood. Zo kan de Christelijke wetenschap de wetenschap-in-dienst-van-den-Antichrist op eigen veld bestrijden. — Dat is de taak voor den christenacademicus, naar de norm van den Wetgever en Werkgever van alle mensen, in welke faculteit hij ook doceert of studeert. Dan zien we onze Vrije Universiteit, neen, niet als doel op zichzelf om in abstracto te werken voor en te roemen in haar grootheid, maar als 'n 'goed instrument', van God ons gegeven zoals en zolang Hij wil; als 'n instrument om te komen, voor zover ons aangaat, tot 't doel: de doorwerking en doorbraak van ' t Rijk van licht en waarheid, van gerechtigheid en vrede. Als 'n instrument om te komen tot die geestelijke weerbaarheid, die stand zal kunnen houden ook dan, wanneer de uitwendige organisaties wegvallen of ons ontnomen worden. Dan zien wij onze Vrije Universiteit als de belichaming en de beleving naar buiten van de roeping, die de Heere ons gegeven heeft, van de taak, welke Hij ons opgelegd heeft ten aanzien van ons zijn in deze wereld, in al de levenskringen van Kerk, Staat en Maatschappij. Zó, in dat licht en met dat doel hebben onze vaderen gestreden en gebeden, geofferd en gewerkt voor de Christelijke School, vak-organisatie, radio, pers, enz. Zó, in dat licht en met dat doel moeten ook wij zien 't bestaan, de arbeid en 't voort-bestaan van de Vrije Universiteit. Wanneer wij nog eens herlezen en op ons laten inwerken hetgeen nu 71 jaren bijna geleden als inwijdingswoord van de Vrije Universiteit in 't koor der Nieuwe Kerk te Amsterdam door haar stichter

werd gesproken, — dan gaan wij één ding weer goed verstaan: dat hetgeen éénmaal tot de stichting van de Vrije Universiteit de stoot gegeven heeft, héél iets anders was dan wat men nu eens als 'n optimistische cultuurfilosofie, dan weer als 'n zelfgenoegzaam monopoliseren van Christelijke beginselen heeft willen brandmerken. Dan zien we achter de heldhaftige poging tot stichting van 'n Hoge School met de Bijbel iets van 't heilige vuur des geloofs, dat in afhankelijkheid van, in gebondenheid eh gehoorzaamheid aan Jezus Christus éérst 't hart, maar vandaar óók 't huis en héél de levensopenbaring wU openstellen voor en onderwerpen aan en in dienst stellen van den Koning en Zijn komend Rijk. En dan is er voor ons nü, met de ontzaglijke dreiging van 'n donkere toekomst vóór ons, geen andere opdracht en geen andere taak dan er voor te bidden, te waken, te strijden, te werken en te offeren, dat de kracht van datzelfde geloof ons blijvend moge bezielen en de heilige en heiligende drang van de vreze des Heeren ons moge vervullen. Want 't gaat in 't heht van die toekomst, nu méér dan ooit, om 't Koninkrijk van Jezus Christus. En daarbij kunnen de taak en de betekenis van de Vrije Universiteit wel gemakkelijk ónder-, maar moeilijk overschat worden. Immers, nu en straks meer dan ooit hebben wij nodig, dat alle faculteiten, alle wetenschaps-beoefening aan die faculteiten, alle docenten en discipelen aan onze Vrije Universiteit waarlijk gedragen worden door en vervuld zijn van de vreze des Heeren, opdat er komen: theologen, die als herders en (of) leraars aan de gemeente des Heeren 't kèrugma doen horen van 't Koninkrijk van onze God als heerlijkheid en roeping; medici, die iets kennen van de bewogenheid van den groten Hogepriester onzer belijdenis over dennood der mensen, en die óók 't lichaam weten te zijn en daarom behandelen als: 'n tempel des Heiligen Geestes; juristen, die 't recht zien en hanteren als 'n uit God Zélf neerdalend, aan Zijn Woord gebonden, kleinood; wis- en natuurkundigen, die bij al hun arbeid zich gebonden weten aan de belijdenis en zich laten leiden tot de aanbidding: 'Hoe groot zijn Uwe werken, O Heere! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt!'; literatoren, die de taal, de wijsbegeerte en de geschiedenis doceren en bestuderen vanuit den grondslag der absolute openbaring Gods; economen, die over heel 't samenstel van culturele en sociale verhoudingen 't licht van Gods Woord laten stralen en de goddelijke eis der gerechtigheid laten spreken. Zo is deze Vrije Universiteit niet slechts opleidingsinstituut, maar veelmeer wapensmidse, waar da instrumenten worden bereid om 't ongeloof te bestrijden en de kracht van zijn theorieën te breken, om met de vijand te spreken in de poort. Zo staat de Vrije Universiteit midden in 't leven. 2241

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 81

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's