GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 17

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

met stofblikken, emmers en teilen en wat verder nodig is, de zaak uit te hozen. Eu dat een dozijn loodgieters hij elkaar te trommelen is, die bij de meest bedreigde en dreigende punten assisteren in de strijd tegen het water. Daar zou straks — want deze opsomming is niet volledig — met betrekking tot deze bouw ook een boek kunnen verschijnen over 'het verjaagde water'. Straks — want het is zo ver nog niet. Straks — want dat tijdstip nadert nu snel. Het ergste leed is geleden en het dak is nu zover, dat geen grote water-rampen meer te vrezen zijn. Na het zure komt het zoet. Zo vat men het daar, in het Laboratoriumgebouw, van 'hoog tot laag' op en met geduld en lijdzaamheid aanvaardt ieder de lasten om straks met te groter vreugde ook dè lusten te kunnen genieten. Vrouwen helpen bouwen. Mannen sjouwen pannen. Met hulp van spaarbussen en waterteilen komt het voor elkaar. Rijst het monument — dat dit Laboratoriumgebouw sedert het begin reeds is — hoger en wordt de verbondenheid tussen Vrije Universiteit en het christenvolk, dat haar draagt en uitbreidt, steeds hechter. Het straks met een derde en gedeeltelijk vierde verdieping vergrote laboratorium zij met de andere delen van de V.U. voor de bevordering van de Gereformeerde wetenschapsbeoefening ten zegen voor ons gehele volk. B. F.

hUit d,e door Prof. Mr P.J. Verdam top de Civitasdag 1950 gehouden rede). meer verzwakt en in de na-napoleontische tijd bleek het geheel verdwenen. Met name in de vorige eeuw voltrok zich het isolement der studentenwereld. Met dit isolement ging minder bewust samen een uegering van de eisen welke de maatschappij aan de opleiding van de student stelt. De student was dan iemand die studeert, van alles kennis neemt, nog geen positie bepaald heeft, en geestelijk, religieus en politiek nog kiezen moet. Laat hem met rust, opdat zijn ontwikkeling niet gestoord wordt. Zoals het Lager Onderwijs bevorderd werd, omdat volle scholen lege gevangenissen geeft — wat tenminste nog een maatschappelijk doel is — zo werd een student opzettelijk gevoerd naar een geïsoleerd intellectualisme. In onze eeuw, reeds na de eerste wereldoorlog, ontstond hierop reactie. Aan de V.U. vindt men daarvan een sprekend symptoom in het jaarverslag door de Rector Corporis Ringnalda enige weken voor de wapenstilstand 1918 uitgebracht. Sterker is de reactie tegen isolering in de tijd na de tweede wereldoorlog. Meer en meer dringt het bewustzijn door, dat • de opleiding van de student moet zijn ingesteld op de eisen der maatschappij: algemeen wordt tegen-

woordig erkend, dat wetenschapsbeoefening in de enge zin niet voldoende is. Daarnaast worden aan de vorming van de student, met het oog op zijn gaan naar de maatschappij, allerlei eisen gesteld. In dit verband is van belang het feit dat thans algemeen \\'ordt aanvaard, dat de geestelijke en zedelijke vorming van de student veel meer aandacht verdient, dan ze vroeger genoot. Op dat punt van die geestelijke en zedelijke vorming rijzen dan natuurlijk allerlei quaesties, die vooral de openbare universiteiten beroeren en die ik hier wel onbesproken moge laten. Voor ons is belangrijker wat die geestelijke en zedelijke vorming practisch inhoudt, hoe ze te verwezenlijken is. Maar wat nu typisch de studentenkant verder aangaat is een van de voornaamste voorwaarden van een geestelijke en zedelijke vorming: de omgang van student met student; meer en meer gaat men de studentencorporaties zien, niet als een eigenaardigheid of ontspanning, maar als een noodzakelijk onderdeel van de vorming van de student voor zijn toekomstige taak. Lidmaatschap en intens meeleven met studentenorganisaties, in concreto met Corps, resp. V.V.S.V.U. acht ik een essentieel bestanddeel van de studie. Becritiseerd worden door zijns gelijken is voor iedere karaktervorming noodzakelijk. Deelname aan allerlei organisaties buiten het studentenleven mag nuttig en wenselijk zijn, het is niet voldoende, omdat men buiten de studentensfeer gemakkelijk toch weer de student is en dan anders dan anderen behandeld wordt, ook al bemerkt men dat zelf niet. Anderen hebben dit uitgedrukt op een wijze, die ik niet verbeteren k a n : Ds Popma schreef, 'dat de persoonlijkheidsvorming door het leven in de spelorde van het studentenleven een zo kostbaar ding is, dat wie hier zijn kans verzuimt, niet slechts veel jonge levensvreugde mist, maar een wezenlijk deel van de academische vorming'. En anders, maar in dezelfde geest sprak Prof. 01dendorf tot de Roomse studenten: 'Het studentencorps heeft een wezenlijke bijdrage te leveren, tot het student zijn harer leden. Door het contact tussen studenten van verschillende faculteiten, uit verschillende streken, met verschillende zienswijzen, worden problemen wakker, die anders zouden blijven sluimeren, en vertonen zich aspecten, die anders verborgen zouden blijven. Juist binnen de eigen sfeer van vriendschap en de geest van eensgezindheid in het academische en religieuze levensideaal, staat men open voor elkanders waarderingen en oordelen, hetgeen een dergelijk contact bij uitstek vruchtdragend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's