Vrije Universiteitsblad 1959 - pagina 93

„Tweede ronde" is noodzaak Beschouwingen van de penningmeester Voor een antwoord op de vragen, hoe wij moeten werken en hoe wij moeten geven voor de Vrije Universiteit, is een inzicht in haar financiële behoeften uitermate belangrijk. Het samenstellen daarvan is echter moeilijk. Dat geldt voor alle universiteiten, ook in verband met de steeds verder gaande specialisering van de wetenschapsbeoefening en de financiële consequenties daarvan, maar niet minder met het oog op de snelle toeneming van het aantal studenten, die binnen afzienbare tijd te verwachten is. De moeilijkheid geldt echter wel in bijzondere zin voor onze Vrije Universiteit in verband met de periode van snelle ontwikkeling en groei, waarin zij verkeert en die nog geruime tijd zal aanhouden. Om de noodzaak van de nu op stapel staande „tweede ronde" van de in 1958 aangevangen actie tot versterking van de financiële positie van de Vrije Universiteit (de zeven-ton-contributie-actie) aan te tonen, volgen hieronder enige beschouwingen. Enerzijds moet volmondig worden toegegeven dat zij ook voor de meest aandachtige lezer niet op alle vragen een antwoord inhouden. Onder de tegenwoordige omstandigheden is dat volstrekt onmogelijk. Maar anderzijds maken deze gegevens toch wel duidelijk dat er dwingende aanleiding is, deze actie voort te zetten en tot een goed einde te brengen. De vraag om voortgaande activiteit en nog toenemende offervaardigheid voor onze universiteit mag niet uitblijven, maar moet met grote nadruk worden gesteld. Alleen bij een positief antwoord op die vraag mogen wij vertrouwen, dat de Vrije Universiteit, als God Zijn zegen over

haar, en over ons werken en offeren voor haar, geven wil, haar groeiende taak kan vervullen om daarin voor land een volk ten zegen te zijn. GROEI V A N VERENIGING EN UNIVERSITEIT In

aantallen: docen ten

1925 1930 1935 1940 1945 1950 1955 1959

18 22 26 30 33 68 100 125

studenten

leden

donateurs ')

begunstigers

spaarstersi)

307 469 619 704 1015 1455 1956 2655

1043 1338 1344 1859 3491 3893 4823 6945

— — — — — — 3919 10358

29143 33187 40899 45608 55344 70129 69325 94600

— — 30000 26889 38403 64514 94048 107268

In bedragen : Totaal van de uitgaven (exclusief Ontvangsten uit alle kosten voor nieuwbouw, uit- contributie collecten ^) busjes ^) breiding enz. 1 247.000,— 1925 265.000,— 1930 317.000,— 1935 369.000,— 1940 502.000,— 1945 1950 1.467.000,— 1955 3.424,000,— 1959 ( begr.) 6.212.000,—

94.000,-116.000,-114.000,-136.000,-208.000,-271.000,-313.000,-559.000,--

44.000,— 47.000,— 42.000,— 43.000,— 108.000,— 120.000,— 116.000,— 130.000,—

— — 62.000,— 35.000,— 78.000,— 105.000,— 228.000,— 300.000,—

^) In de jaren waar achter geen aantallen zijn vermeld, waren er geen spaarsters en waren de donateurs niet afzonderlijk geregistreerd. -) De theologische faculteit valt buiten de subsidiebepalingen. De kosten kunnen voor een belangrijk deel uit de collecten worden bestreden. •') De busjesopbrengst zal, om de nieuwbouw niet te laten stagneren, nog enige jaren buiten de exploitatierekening moeten blijven. W A T BRENGT DE TOEKOMST ? Voor de beantwoording van deze vraag volgen hier enkele 'gegevens : a. O p grond van de ontwikkeling van het hoger onderwijs in het algemeen wordt in een daarover uitgebracht rapport een sterke groei van het aantal studenten verwacht (in 1970 aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen gezamenlijk 56.000; was in 1957: 32.565). Ook aan de Vrije Universiteit zal deze groei niet voorbijgaan.

2933

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen