Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 7

vanzelfsprekend ook met geldelijke steun, die enkel voor verdere lasten vrijwaart. Niet alleen geld. In beschouwingen over het onderhavige onderwerp duikt af en toe de gedachte op, dat aan het gehele vraagstuk van voortgezette studie toch niet alleen financiële kanten zitten. Dat blijkt ook reeds uit het bovenstaande. De mentaliteit van alle betrokkenen speelt ongetwijfeld een belangrijke rol. Zien ouders voor hun kinderen graag mogelijkheden geopend, die zij zelf wellicht nimmer hebben gehad? Is het hun wens, dat die kinderen het in de maatschappij zover brengen als op grond van hun capaciteiten mogelijk is? Hebben zij daar tenslotte een en ander voor over of denken zij alleen maar over het zo snel mogelijk tot een bestemming komen en zoveel mogelijk verdienen van die kinderen? Zijn zij misschien ook bang dat een zoon of dochter hun zal ontgroeien? Kan er sprake zijn van een zekere afgunst vanwege het verwerven van meer kennis en van het bereiken van een hogere sport van de maatschappelijke ladder? En wat vinden de jongelui zelf er van? Realiseren zij zich, dat er andere dan geldelijke offers moeten worden gebracht wanneer zij langs de weg van hogere studie iets willen bereiken? Dat zij er een heleboel geestelijke inspanning voor over moeten hebben, veel later pas een zelfstandige positie in de samenleving zullen kunnen innemen, het stichten van een eigen gezin dikwijls zullen moeten uitstellen. Men denkt toch niet alleen maar aan de gouden bergen van de toekomst (die als men dichterbij komt wel eens van koper blijken te zijn) of aan de aantrekkelijke kanten van het studentenbestaan? In de praktijk blijkt de instelling van de jongelui ten opzichte van dit alles wel degelijk een rol te spelen en meent men niet zelden wel een kortere en gemakkelijker weg te weten naar een goede baan. Dat is overigens helemaal geen vreemde gedachte, want er liggen natuurlijk ook vele en goede kansen om verder te komen in deze wereld buiten het universitaire onderwijs om. "Visie nodig. Spelen de middelen en de instelling een rol in het vraagstuk van de activering der talenten, een derde factor is nog die van de visie, van de horizon die het gezichtsveld begrenst. De keuze van een school na het lager onderwijs wordt daardoor reeds in sterke mate bepaald. Is het tenslotte gymnasium of h.b.s. geworden, dan staat men na het eindexamen opnieuw voor de vraag: wat nu? Welke verdere stap zullen de jongelui aankunnen? Is dit of dat voor ons soort mensen niet te hoog gegrepen? Dit zijn allemaal weer heel respectabele overwegingen, maar er kan een gevaar in schuilen van te grote bescheidenheid. Dan houdt een Saul zich tussen het pakgoed schuil!

In vele gevallen zal men dan ook naar een verbreding van het gezichtsveld moeten streven. Van een goede voorlichting waarmee reeds van het lager onderwijs uit zal moeten worden begonnen, kan in dit vlak zeer veel verwacht worden. Talenten. Hoewel men het vraagstuk van de activering van talenten als een ingewikkelde zaak kan beschouwen, toch ziet men bij de benadering van deze problemen wel verschillen in uitgangspunt bij diverse groeperingen binnen het Nederlandse volk. Het christelijk volksdeel kent de gelijkenis van de talenten uit Matth. 25. Men weet van het oordeel over de slechte en luie slaaf, die zich met betrekking tot het hem toevertrouwde talent geen enkele inspanning wenst te getroosten. Men weet van de roeping van de mens ora de gaven welke God hem heeft geschonken tot ontplooiing te brengen. De Vrije Universiteit is terwille daarvan gesticht. Gelovige mensen hebben offers gebracht voor deze universiteit en niet weinigen tevens voor de studie van hun kinderen aan deze instelling. Als wij ons dit allemaal realiseren, komt de neiging op om te constateren, dat dus in onze kring die activering van talenten helemaal geen probleem is. Het wetenschappelijk onderwijs ligt immers sedert het eind van de negentiende eeuw binnen de gezichtskring van de kleine luyden, men heeft er sindsdien ook het geld en de inspanning voor over gehad. We hebben ongetwijfeld goede voorbeelden te over, maar worden ze nog nagevolgd? Hebben de nazaten der kleine luyden nu ze gestegen 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen