Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 38

toehoort tot het wezen van de academische vorming en mag daarom in de kern niet worden aangetast. Bovendien kan men nooit slappere mensen kweken dan door zorgvuldig iedere hindernis voor hen op te ruimen. Selectie en Voorlichting. Al hetoben voorspellingen omtrent de kans op succes toij de studie betrekkelijke waarde en al is van tevoren niet te overzien hoe iemand zich zal ontplooien en welke barrières een belemmering kunnen opleveren, toch zal het wel niet zo dikwijls voorkomen, dat men met de vraag „verder studeren of niet" en „welke richting dan" zich niet vrij intensief bezig houdt gedurende het laatste jaar dat op de middeltoare school wordt doorgebracht. Dat verdient ook alle aanbeveling en de nodige bijstand zal op een goede school niet ontbreken. In het algemeen zal men het er in Nederland wel over eens zijn, dat de taak om jongelui enigszins wegwijs te maken in de wereld die achter het eindexamen ligt, slechts door de school op een bevredigende wijze kan worden vervuld. Dat die school daarbij dan gebruik maakt van diensten, die andere maatschappelijke instellingen kunnen verlenen, is een vanzelfprekendheid. Dergelijke diensten worden ook door de universiteiten en hogescholen aangeboden in de vorm van inlichtingenboekjes, studiegidsen, inlichtingendagen en oriënteringsdagen. In dat geheel heeft de inlichtingendag, die in de meeste gevallen in de paasvakantie wordt gehouden, een bijzondere functie. Op die dag kunnen namelijk zowel de ouders als de jongelui zelf in persoonlijk contact treden met de wereld van het wetenschappelijk onderwijs. Het karakter en de opzet van een studie wordt voor een groep belangstellenden uiteengezet en een gedachtenwisseling kan plaats vinden. Dit kan voor de selectie directe betekenis hebben; jongelui moeten zich afvragen of zij wel een wezenlijke belangstelling hebben voor verdere studie in deze of gene richting en of er voldoende kans is, dat die belangstelling in de

V R IJ E

betrokken studierichting bevredigd zal worden, terwijl ook de vraag of men aan de gestelde eisen zal kunnen voldoen, het overwegen waard is. Dat is natuurlijk niet allemaal in één keer te overzien en ook niet in de luttele uren van een voorlichtingsdag tot klaarheid te brengen. Voor verdere bezinning blijven er echter doorgaans nog wel drie a vier maanden over en het is ook de bedoeling, dat men in die tijd naar een verantwoorde beslissing toegroeit. Naast de reeds genoemde hulpmiddelen bij de voorlichting waarover de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs beschikken, moet de activiteit van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen worden vermeld. Van deze zijde wordt jaarlijks gezorgd voor het verschijnen van de waardevolle brochure „Na het eindexamen... studeren?" en voor het houden van een drietal radiotoespraken in maart en april. Dit jaar spreekt op 21 maart één der rectores magnifici, op 28 maart één der studentendecanen en op 4 april de president van de nederlandse studentenraad.

U N I V E R S I T E I T

De afdeling ORGANSIATIE DER VERENIGING vraagt

EEN ENTHOUSIASTE KRACHT (mnl.) in de leeftijd van 25 — 30 jaar voor administratieve werkzaamheden, die voortvloeien uit het propagandawerk en de correspondentie met de medewerkers in de V.U. - organisatie. Belangstellenden voor deze werkkring dienen administratieve ervaring te hebben en zelfstandig correspondentie te kunnen verrichten. Schriftelijke sollicitaties met gegevens over opleiding, leeftijd, godsdienst enz.) te zenden aan de Centrale Personeelsdienst der Vrije Universiteit, Keizersgracht 164, Amsterdam.

6

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen