GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 218

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 218

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

studierichtingen alsmede de bezinning op enkele algemene aspecten van het universitaire bedrijf die dringend om deze bezinning vragen. In dit verband past een korte beschouwing over het eigen karakter van de Vrije Universiteit, aangezien daarover nog steeds misverstanden blijken te bestaan. Daartoe is temeer aanleiding nu de eis tot interuniversitaire samenwerking en tot concentratie van het wetenschappelijk onderzoek stee'ds dringender wordt gesteld. Bezinning op de taak der Vrije Universiteit ten aanzien van de wetenschapsbeoefening is met name geboden omdat de ontwikkeling op dit terrein — vooral wat betreft de exacte wetenschappen — een dermate stormachtig karakter heeft gekregen, dat geen of nauwelijks tijd overblijft voor de bestudering van het wetenschappelijk bedrijf. De Vrije Universiteit is van mening, dat hier gevaren schuilen en dat zij dientengevolge bij haar onderwijs en onderzoek steeds opnieuw plaats moet vrijmaken voor een bespreking en overdenking van de beginselen, die aan het moderne wetenschappelijk onderzoek ten grondslag liggen. Bij de uitwerking van deze gedachten moet in de eerste plaats worden vastgesteld, dat de beoefening van de wetenschap aan de Vrije Universiteit, evenals elders, de volledige erkenning van feiten, standen van zaken, verbanden en structuren impliceert. De wetenschappelijke methoden zullen er, in het algemeen gesproken, niet verschillen van die, welke aan andere instellingen van wetenschappelijk onderwijs worden toegepast. Nieuwe methoden, aan de Vrije Universiteit ontwikkeld, kunnen eveneens door anderen worden gebruikt. In de wetenschapsbeoefening manifesteert zich een denkgemeenschap tussen allen, die daarmede bezig zijn, welke haar grond vindt in het gemeenschappelijk mens zijn op déze wereld en zich manifesteert in een gemeenschappelijk streven om de wereld en de mens steeds verder tot ontsluiting en ontplooiing te brengen. Deze solidariteit tussen alle beoefenaren der wetenschap kan echter nooit het motief zijn tot een eigen wetenschapsbeoefening aan de Vrije Universiteit. Er moet wezenlijk meer worden gezegd door er de volle nad.ruk op te leggen, dat alle wetenschap ook wetenschap van de mens is. Met het eerste is gezegd, dat alle wetenschap betrekkelijk is, met het tweede, dat de mens méér is dan zijn wetenschap. De wetenschap kan geen zelfstandige plaats hebben buiten de mens om; het is tenslotte de geestelijk-religieus gekwalificeerde mens, die door een niet-wetenschappelijke geestelijke drijfkracht beheerst, de grenzen en bevoegdheden van zijn wetenschap bepaalt. De centrale vraag is daarbij: wie Is de mens en wat is zijn taak? en bij het antwoord op die vraag gaan de gedachten radicaal uiteen. 12

Men kan deze vraag en zijn beantwoording du' enerzijds nooit losmaken van zijn religieuze voor onderstellingen, en anderzijds niet van de beoefe ning der vakwetenschappen zonder in een kunsl matig dualisme te vervallen. Allen die bij het we tenschappelijk bedrijf zijn betrokken, docenten e studenten, zullen er een antwoord op moeten ge ven, willen zij waarlijk cultuurdrager zijn en daar toe opleiden. Nu gaat het ook aan de andere universiteiten i Nederland om de vorming van mensen tot veran* woordelijke cultuurdragers. In het bepalen van d aard der verantwoordelijkheid, die hier in het ge ding is, van de betekenis van de huidige, dikwiji.i sterk technisch georiënteerde wetenschappelijk ontwikkeling en van de verhouding tussen vakon derwijs en wetenschappelijke vorming, speelt ech ter, zoals uit bovenstaande duidelijk zal zijn, d i levensbeschouwing een belangrijke rol en het i -. daarom, dat de Vrije Universiteit te midden van haar zusterinstellingen op grond van en varuit haar reformatorische levensovertuiging een e gen plaats heeft en een eigen taak ziet weggelegc

VERANTWOORDING In aansluiting aan het overzicht in het decembeinummer van de jaargang 1967 volgt hier een ve antwoording van in 1968 ontvangen legaten. Mevrouw J. M. Fabery de Jonge-Herdink. Goes G. van Rijn, Leiden Mevrouw J. B. van Baren - van der Voorn Grootenboer, Delft . . . H. M. van de Putte, Goes . . . . Mevrouw B. van Wijck-Koning, Leiderdorp Mevrouw T. van der Lugt-van Duyn, De Lier Mevrouw M. Schneithorst - de Bes, Driebergen N.N

500,500,10.000,500,1.000,-

1.000,2.400,- 1.000,- -

Een erfstelling werd ontvangen van wijlen vrouw S. Jonker-Buitink te Hilversum.

m -

Voor testamentaire beschikking wordt de aandac it gevestigd op de naam der Vereniging: ,,De Ve eniging voor wetenschappelijk onderwijs op gei ;formeerde grondslag te Amsterdam." Statuten goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 februari 1879 (No. 23) en latere wijzigingt n goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 25 ap 11 1903 (No. 118); 21 december 1908 (No. 1255); 26 mei 1924 (No. 93); 9 november 1936 (No. 2') én 16 december 1965 (No. 70).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

VU-Blad | 226 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 218

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

VU-Blad | 226 Pagina's