Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 41

prof. dr. J. Blok

mr. J. Meijnen

moeilijkheid zult krijgen dat men de grondslag vanuit de naam wil interpreteren. En dit heeft het bestuur ertoe geleid om in een nadere toelichting te zeggen, dat het bestuur eerst van de Vereniging wenst te weten of ze deze grondslag wil aanvaarden. Er zijn uit de Vereniging verschillende voorstellen gedaan en het bestuur is bereid om wanneer vandaag de beslissing genomen wordt deze grondslag te aanvaarden, zelf het initiatief te nemen om de gedane suggesties voor wijziging van de naam en ook de daarbij gegeven voorstellen ernstig te overwegen en hierop terug te komen. ( . . . ) . Nu vraagt prof. Polman of het nodig is een grondslag zó te formuleren, dat bijv. ook een anglicaan en een roomskatholiek er instemming mee kunnen betuigen. Mijn antwoord is: ja, het is nodig. Ook terwille van de praktische noodzakelijkheid om in deze tijd te voorzien in de volledige bezetting van een universiteit. Wij kunnen niet meer zoals vroeger, ons beperken tot bepaalde onderdelen. En inderdaad kan het dan noodzakelijk zijn, uit overwegingen van zakelijke aard, om in bepaalde gevallen een rooms katholiek of een anglicaan te benoemen.

Proj. dr. G. E. Meuleman: Er is met nadruk gezegd, dat wij van mening waren dat deze grondslag niet geïnterpreteerd kon worden in vrijzinnige zin. En wat de rooms-katholieken betreft, Calvijn en Luther zijn ook rooms geweest. Is het denkbaar dat iemand die afkomstig is uit R.K.-kring, het eens is met een formulering zoals die in reformatorische kring gegeven wordt? En is het misschien in de huidige constellatie in de R.K.-kerk denkbaar dat zo iemand niet — zoals Luter en Calvijn — de R.K.-kerk verlaat, maar in de R.K.-kerk blijft? Nu, als dat mogelijk is — en juist op reformatorisch standpunt lijkt mij dat de-

proj. dr. G. ]. Sizoo

ze mogelijkheid niet mag worden uitgesloten, juist omdat wij geloven in de Heilige Geest dan zal op die vraag, die telkens gesteld wordt, geantwoord moeten worden zoals de voorzitter dat gedaan heeft: inderdaad, het is niet ondenkbaar. Maar waarom willen wij nu dat de grondslag van de universiteit gewijzigd wordt? En waarom willen wij zo graag dat dit nu gebeurt ? Het gaat er eenvoudig om dat wij met deze universiteit verder willen. Met deze universiteit verder willen als christelijke universiteit. Met deze universiteit verder willen in dienst van die zaak, waar het ook om ging in de tijd van de Reformatie. Wij kunnen, misschien wel in de theologische faculteit, maar niet in verband met die andere faculteiten, met de oude formulering dat doen, wat wij denken dat nodig is om aan deze universiteit ons werk in deze geest voort te zetten. Dat wij willen dat de grondslag gewijzigd wordt, is juist omdat wij willen dat de universiteit een christelijke universiteit zal blijven. En ik dacht dat velen van u, die misschien minder thuis zijn in het bestuur van een universiteit toch van dichtbij wel konden voelen, wat voor belangen hier op het spel staan, omdat u het een en ander weet van de kwestie hoe moeilijk het is i.v.m. allerlei christelijke middelbare scholen, het christelijk karakter van die scholen te bewaren ( . . . ) . En nu onze universiteit uitgroeit, hebben wij grote problemen i.v.m. het handhaven, met het bewaren van de oorspronkelijke bedoeling van de universiteit. Maar wij vinden deze strijd niet hopeloos. Wij willen er voor vechten. Maar wij zouden dan wel graag zien, dat het ons niet moeilijker gemaakt werd dan het nodig is en wij zijn van mening, dat wij daarbij geholpen zouden kunnen worden bij een grondslagartikel dat duidelijker tot de mensen spreekt.

prof. dr. G. E. Meuleman

ir. C. A. Doe/s

En, nu wordt er gezegd, is dit artikel niet te ruim? Kun je daarmee niet alle kanten uit? Het is natuurlijk niet zo, dat enige formulering, hoe uitgebreid dan ook, te vinden zou zijn, die niet op verschillende wijzen geïnterpreteerd kan worden. Aan de andere kant denken wij, dat het i.v.m. deze formulering misschien juist in de lijn van de Reformatie zou zijn om het daarmee te wagen.

De heer

Griffioen:

Mijn bezwaren zijn de volgende: de grondslag zegt te weinig; zij geeft een heel andere koers aan. Met het weglaten van de bewoordingen ,,gereformeerde beginselen" laat men meer los dan in de toelichting aangeduid wordt. Daarmede is de opvatting van de wetenschap bij Kuyper gemoeid. Met de keus die men thans doet, een religieuze grondslag, slaat men een structureel andere weg in dan Kuyper met zijn grondslag bedoeld heeft; aldus prof. Nauta. Dit bezwaar leeft ook bij mij en wordt nog versterkt doordat geen conceptie wordt gegeven van een andere weg. De nieuwe grondslag zegt teveel. De woorden „en de verheerlijking van de ene God, Vader, Zoon en Heilige Geest", zijn mij te zwaar geladen, te vol ( . . . ). Deze formulering is mij te theologisch. De taal en gevoelswereld van een christen of van een gereformeerde behoort bescheiden te zijn; misschien hier meer in overeenkomst te zijn met de Heidelberger Catechismus, dat door onze levenswandel, i.e. onze wetenschappelijke arbeid onze naaste voor Christus gewonnen worde. En ook hier is het: schuchterheid in het omgaan met het heilige blijft immer geboden. Ik dacht dat dit ook gold voor uw grondslag. vu-BLAD

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen