GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 504

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 504

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

aan bovengrondse oudheden, zgn. 'spectaculaire' zaken gedwongen geweest zich te concentreren op 'grondsporen', verkleuringen in de grond, die hem bijvoorbeeld kunnen vertellen dat op een bepaalde plaats een huis heeft gestaan. Met die techniek heeft hij ervaring opgedaan, zodat hij weet wanneer hij kan ophouden, wanneer hij is aangeland op zgn. 'schone grond' waarin geen vondsten hem meer wachten. In Italië echter bleek men zich minder op deze tak van het vak te hebben geconcentreerd, zodat de onderzoeZoek-sleuf 'Zoals bij elke opgraving begonnen we ook kers bij het graven in de tuin van Fronto, hier met het graven van een zoek-sleuf een zelf moesten zien te bepalen waar ze waren redelijk brede greppel, waaruit kan worden in de geschiedenis. Daarbij waren stukken afgeleid hoe de grond in elkaar zit. Daarna aardewerk belangrijke aanwijzingen, omdat kun je dan een paar centimeter verder graven. die het meeste houvast bieden bij de datering. Tot onze verbazing kwamen we op vulkaan- Het was vroeger, net als nu, aan mode ondersteentjes, de lapilli, terecht. Die hoorden daar hevig: vorm, kleur en decoraties veranderden niet te zijn, want in 1900 groef men die weg steeds. In de monument-arme landen van tot aan de humuslaag van de Romeinse tijd. West-Europa steeg de kunst om aan de hand We vonden de steentjes steeds dieper en we van aardewerk te dateren, tot groter hoogte begonnen te vrezen dat men in 1900 tegen de dan in Italië,'hoewel dat toch vaak het land gewoonte van toen in, toch was gaan graven van herkomst van het aardewerk was. De op deze plaats. Het bleken echter twee cisternen, heer Wynia: 'We ontdekten een hele mooie zwarte laag zand, dat precies leek op dat waterbakken, te zijn, die waren ingestort.' Ze waren vier meter diep. De ene bleek niets langs de Middellandse-Zeekust. Niemand kon dan steentjes te bevatten, de andere zat vol ons vertellen of dat materiaal vulkanisch zou met afval, zoals stukken aardewerk, botten, kunnen zijn. We hebben het hier, op het instistukken muurschildering. Op de dag van het tuut voor aardwetenschappen laten ondervertrek tenslotte, vond men een derde cis- zoeken en daar kregen we de bevestiging dat het terne die kennelijk nog intact was. Wat die heel goed vulkanisch materiaal zou kunnen bevat, zou nog moeten worden onderzocht. zijn. Onder deze laag vonden we kleine scherfjes van ongeveer twee d drie vierkante centiDe Nederlandse archeoloog is bij gebrek meter, die tot een met de hand gevormd stuk Een moeilijkheid bij het graven in de tuin was, dat de ruimte daartoe maar beperkt was. In de tuin waren vertrekken die ongemoeid moesten worden gelaten. Bovendien had men in de tuin kort nadat het huis was opgegraven twee palmen gezet, die in hun zeventigjarig leven een taai en wijdvertakt wortelstelsel hadden ontwikkeld, dat met een speciaal daarvoor aangeschafte schaar moest worden ingekort.

De voorgevel van het huis van Fronto

32

aardewerk hadden behoord, dat wil zeggen: zonder draaischijf gevormd. Wat er voor Pompeii op die plaats moet hebben gestaan, is aan de hand van een kleine opgraving als de onze niet te, zeggen. We hebben een scherf uit de tuin gehaald die van vijfhonderd voor Christus moet dateren en die van de Grieken afkomstig is. De kleine scherfjes waarover ik sprak moeten nog veel ouder zijn. Als ik nu die laag vulkanisch zand zou kunnen dateren, zou ik dichter bij de ouderdom van de scherven die daaronder liggen zijn gekomen.' Vergeleken bij Nederlandse opgravingen, waar laag na laag kan worden 'afgeschaafd', was het werken in Pompeii enigszins moeizaam. Op de af te graven grond staat nu eenmaal een antieke stad. Het onderzoeksveld zal dus tot kleine oppervlakten, zoals de tuin van Fronto beperkt moeten blijven. De heer Wynia zou echter graag terugkeren om in het stuk tuin dat nog niet is verstoord het onderzoek te hervatten. 'We weten nu hoe het in elkaar zit. We zouden in het deel van de tuin naast de sleuf die we vorig jaar hebben gegraven de scherven keurig kunnen uitpikken en de opeenvolging van de lagen misschien beter uit elkaar kunnen halen dan in het door de christenen verstoorde stuk tuin.' Tot slot nog even terug naar Fronto en zijn huis: er werden in de tuin inderdaad stukken gevonden van funderingen. De theorie dat deze Pompejaan zijn woning uitbreidde door een tuin te planten en daar omheen vertrekken in te richten, lijkt te zijn bevestigd.

De zoek-sleuf in Fronto's tuin

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 504

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's