GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 409

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 409

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Fedde Schurer acht in de Friese Koerier Biesheuvels suggestie een 'sprong uit de filantropie'tn hij applaudisseert. Elseviers Weekblad laat echter weten 'niet zonder ontsteltenis' van Biesheuvels suggestie ('Onrustbarend') te hebben kennis genomen. 'Belasting heffen voor onderontwikkelde gebieden is in strijd met het Nederlandse rechtsgevoel'. Maar tot principiële politieke discussies komt het niet, ook omdat Biesheuvels suggestie het niet verder brengt dan het verkiezingsprogram van de a.r. partij en omdat gepruttel van quasi-principiële aard gemakkelijk kan worden weeriegd met een verwijzing naar de Marshalldollars, die toch ook niet in de straten van New York bijeen gecollecteerd zijn.

Handel Er is trouwens heel wat anders gaande. Wat niet tot de publieke opinie doordringt is het feit, dat zich achter de schermen reeds een nieuwe pressiegroep heeft gemeld tot verhoging van de ontwikkelingshulp: het Nederlandse bedrijfsleven. In India hebben ondernemingen ervaren dat exportorders soepeler geplaatst kunnen worden als een en ander begeleid wordt met een stuk ontwikkelingshulp uit de staatskas. Zo wordt in de loop van 1961 toenemende druk op Economische Zaken uitgeoefend om te bevorderen dat India een lening krijgt en met succes flOO miljoen). In 1962 produceren de gezamenlijke werkgeversbonden een nota waarin gepleit wordt voor 'een belangrijke vergroting van de financiële bijdrage van Nederland tot de ontwikkelingslanden in de toekomst'. Dat is noodzakelijk omdat de industrielanden grotere markten moeten vinden voor de afzet van hun produkten en zelf grondstoffen uit de landen nodig hebben. Voorts wordt weer gewezen op de 'toeneming van de communistische invloeden in deze landen'. Het belangrijkste in de nota evenwel is de aansporing om (evenals Duitsland) meer aan 'è//a?era/e'samenwerking te doen (rechtstreeks van land tot land), want zulks schept de mogelijkheid om met ontwikkelingshulp als instrument handelspolitiek te bedrijven. Hoewel de regeringsnota van 1962 het belang van multilaterale hulp nog sterk benadrukt, blijkt de overheid niet ongevoelig voor 'n handeltje. En zo krijgt de Indiase ambassadeur april 1963 'in het kader van de Nederlandse consortium-hulp' ttn lijst van zes pagina's overhandigd, behelzende de exportwensen van 25 Nederiandse firma's. Veel leningen zijn later in principe bestemd om aankopen in Nederland te doen. Prof. Linneman schat dat tachtig procent van de Nederiandse 'hulp' exportbevorderend werkt.

Omhoog Men krijgt niet de indruk dat tot de publieke opinie in die dagen doordringt, wat de nuchtere werkelijkheid zal gaan worden van Nederlands 'ontwikkelingshulp'. Het begrip is in

het begin van de jaren zestig in een dermate sterke reuk van erkende menslievendheid komen hangen dat het oplopen van de Nederlandse bijdrage tot 0,7 procent in 1962 een deel van de kiezers voldoening verschaft ('het gaat de goede kant uit'), terwijl een ander deel, dat aanhoudend blijft verlangen naar belastingveriagingen, zijn wrevel over het oplopen van de ontwikkelingshulp met goed fatsoen niet publiekelijk kwijtkan. De laatste categorie veronderstelt dat 'zijn centen' in een bodemloze put gaan of over de balk gesmeten worden, in welk vermoeden zij gestijfd worden, wanneer in 1962 de wereldpers weet te melden dat de echtgenote van de Ghanese ministervan Industrie zich in Londen een bed heeft laten aansmeren van f 30.000. Telefonisch maakt de ontstelde bewindsman de koop van zijn echtgenote ongedaan, maar het kwaad is geschied. 'Het gouden bed' doet jarenlang de ronde aan de bittertafel van vaderlandse belastingplichtigen. De verstrengeling van ontwikkelingshulp en exportbevordering heeft in 1962 nog geen grote omvang aangenomen.

Omlaag En dan gebeurt er iets merkwaardigs. Hoewel vrijwel alle grote partijen in de verkiezingsprograms 1963 passages hebben laten opnemen die in meer of mindere mate aandringen op verhoging van de ontwikkelingshulp, zakt zonder verklaring Nederiands bijdrage jaar in jaar uit. In 1963 is het 0,53% en in 1964 0,42%, terwijl Nederland in internationale organen onveranderiijk resoluties steunt, dat het minstens 1% van het nationale inkomen zou moeten zijn. Met name de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië blijkt een oorzaak. Nederland had de gewoonte 'ontwikkelingshulp' binnen Mr, B. W. Biesheuvel dringt in 1960 aan op een speciale belastingheffing voor ontv/ikkeiingswerk in de arme landen.

vnaQazme

het Koninkrijk ook mee te tellen (waaronder ook verstaan worden pensioenen aan vroegere koloniale ambtenaren, de restauratie van het Tropenmuseum in Amsterdam en dergelijke merkwaardige posten). Pro-ontwikkelingshulp-activisten hebben dat in die jaren nog niet in de gaten, maar wel zien ze tot hun verbijstering het percentage zakken. Daartoe aangepord door een onthutste achterban stuurt de NOVIB maar weer eens een brief aan Luns, de premier en een aantal Kamerleden. Een kind kan zien, dat er iets niet klopt. Op 11 april 1963 neemt de Tweede Kamer een motie-Ruyters aan, 'dat met ingang van het volgende begrotingsjaar de Nederlandse hulpverlening belangrijk dient te worden uitgebreid en op haar vorm en organisatie opnieuw bezien' (tegen slechts 5 stemmen, o.w. de VVD-er Geertsema, die de belastingdruk 'eenvoudig ondragelijk' acht). Het nationaal inkomen is in 1963 inmiddels gestegen tot 47.330 miljoen. Luns zegt in de Kamer: 'Naar ik meen is er ruimte voor uitbreiding van de hulpverlening.' De eerste tien jaar publieke mening.svorming zit er op.

UNCTAD I Dan breekt het jaar 1964 aan, waarin Nederland ten prooi raakt aan een toppunt van innerlijke verwarring over wat het nu eigenlijk wil: verhoging van eigen welvaart of meer gerechtigheid in de wereld. In Geneve scharen zich in het voorjaar een 2.000 gedelegeerden uit 123 landen rond de conferentietafel in de eerste Wereldhandelsconferentie (UNCTAD I). Vertegenwoordigers van de rijke westerse landen zitten er met tegenzin. De United Nations Conference on Trade and Development is hen in de Verenigde Naties afgedwongen door een Russisch initiatief, dat enthousiast ondersteund werd door het sterk gegroeide aantal onafhankelijk geworden landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. De rijke landen achten de tijd nog 'niet rijp' voor iets dergelijks, maar ze kunnen er met goed fatsoen niet onderuit. En ietwat onthutst stellen de rijken de aarde in Geneve vast, dat de gehele arme wereld zich en bloc tegenover hen opstelt met harde eisen, waarvan inwilliging niets meer en minder zou gaan betekenen dat men op z'n minst een flink stuk welvaartsgroei zou moeten prijsgeven. Rijk en arm staan in Geneve tegenover elkaar, zij het dan enkele rijke landen, zoals Nederiand geacht worden tegelijk de belangen te behartigen van een enkel arm land (Suriname), dat 'statutair' het lidmaatschap nog niet is toegestaan van de zich in Geneve 41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 409

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's