GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 439

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 439

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

mogen drinken, misschien ooic een beetje mee te mogen eten. Ik kom er echt haast nooit, dus van overlopen is geen sprake. Bovendien breng ik altijd zo veel mee, dat ik het eten wel betaal dat anders weggegooid werd. Ik ben een half jaar ziek geweest. Nooit heeft ze de telefoon genomen om te vragen, hoe het er mee ging. Minder kon al niet, vindt u niet? De feestdagen komen. Waren ze maar om. Op reis gaan en nog eenzamer op een hotelkamer zitten? Met zo veel collega's per dag ga je om. Voor de een ben je te oud, de ander heeft een jaloerse vrouw enz. Als u wilt helpen zegt u dan, of mensen om zich heen willen kijken, ik geef u geen succes, want ze zien het niet. Wij houden ons flink en groot en vrolijk. We hebben immers alles? Iemand zei (een gehuwde vrouw): jij kunt maar lekker (!) gaan en staan waar je wilt. Ik was verbijsterd, maar liet het niet merken. Dat is juist het ontzettende. Altijd ga je alleen op reis, er zijn altijd lieve mensen, bij wie je je kan aansluiten, maar in feite is dat hele dure hotel een hol van eenzaamheid. Voor de wereld heb ik een prima salaris, een knappe verschijning, een flat, een auto, een prima gezondheid. Voor mezelf alleen dit: aan wie kan ik alles nalaten? Wie bekommert zich om mij? Ik heb m'n testament nog niet kunnen maken. Ik weet wel, wie het beslist niet mag hebben, maar iemand die zich echt hartelijk bezorgd om mij maakt? Misschien ben ik te flink, te 'vrolijk'. Ik ben echt geen egoïste. M'n kast ligt vol met cadeautjes, die ik kocht, voor die en die als die in de verre toekomst jarig is, of zich verlooft, of t r o u w t . . . M'n maag krimpt nu van de pijn, omdat ik zo aan den lijve ondervind, wat u vanavond anderen liet zeggen en ik zo goed weet. Ik wou dat ik huilen kon en niet meer hoefde te leven.'

Verhelderend Volgens Gerard Sipkema, doctoraal student sociologie aan de VU en auteur van de scriptie 'Zelfmoord en de pers', heeft de uitzending niet alleen het effect gehad dat tal van mensen zich vrijer durfden uiten over hun problemen. 'Er is wel gezegd, dat de uitzending was gemaakt met het oogmerk op sensationele wijze een taboe uit de weg te ruimen, om nieuws te maken, maar voor zover ik heb kunnen nagaan heeft ze alleen maar verheiderend gewerkt en is er aan een aantal mensen, die per brief had gereageerd, rechtstreeks hulp geboden.' De uitzending had als neveneffect, dat ook de kranten zich meer met zelfmoord gingen bezighouden, dat w/il zeggen: niet alleen met voorkomende gevallen, maar vooral met oorzaken en achtergronden van het zelfmoordprobleem. Tot dan toe had de pers over het probleenl nagenoeg gezwegen, want, zo luidde de redenering (van H. Eldermans in De Journalist, 1961) 'de zekerheid dat zelfmoord tot navolging kan leiden heeft de Nederlandse pers doen besluiten geen publiciteit aan zelfmoorden te wijden'. Ook wijlen Piet Bakker zag het zo: 'Dit is de suggestie van het krantebericht en dit is ook de reden, waarom de Nederlandse pers geen stukjes over zelfmoord opneemt. Nienamd schrijft ons dat voor, 't is een ongeschreven wet. Maar het zelfmoordcijfer in ons land is dientengevolge lager dan elders. Vergeet niet dat na het verschijnen van Goethes 'Die Leiden des jungen Werthers' een zelfmoordepidemie onder de Duitse jeugd uitbrak.'

maar heeft bijgedragen tot de taboe-vorming ervan, in ieder geval tot de onbekendheid ermee. Een van de brieven die bij 'Achter het Nieuws' binnenkwamen na de uitzending, sprak over zelfmoord als 'een laffe daad en ten tweede een geneeslijke ziekte in de meeste gevallen'. In de uitzending zelf kwam een vrouw aan het woord, die nadat haar man zelfmoord had gepleegd, door haar omgeving schuldig werd verklaard. Ze vroeg zich af waarom. 'Dat is iets waar ik jaren mee bezig ben geweest, het waarom. Dat heb ik gewoon niet begrepen. Daar heb ik heel lang over nagedacht, ik geloof dat het is uit onbekendheid. Daar rust zo'n geweldig taboe op, daar mag niet over gepraat. Komt het voor in een familie, dan moet het naar buiten direct doodgezwegen worden. Het moet een ongeval zijn, het moet een ziekte zijn, het moet worden doodgezwegen. Maar als je niet mee wilt doen met dergelijke dingen, dan word je uitgestoten. Ze bedoelen het niet tegen mij, ze zijn bang, ze zijn doodsbang.' In de jaren na '67 wordt prof. dr. N. Speijer, auteur van 'Het Zelfmoordvraagstuk' een vaak geïnterviewd persoon. Juni 1970 verbreekt hij hetzwijgen overhetzelfmoordprobleem definitief door in het Rotterdams Nieuwsblad uit te spreken: 'Ik ben tegen het publiceren in details van een bepaald geval. Inderdaad is het mogelijk dat daardoor iemand anders de gedachte krijgt op dezelfde manier zelfmoord te plegen. Ik ben een enorme voorstander van het publiceren over een vraagstuk als zodanig, om taboes en vooral die, welke hulp aan medemensen tegenhouden te helpen opruimen. Hoe meer er geschreven wordt over de zelfmoord als probleem, hoe liever het mij is.'

Omgeving In de publikaties die volgden kwamen een paar zaken duidelijk naar voren. Zo gaven de verschillende deskundigen die naar voren traden als hun mening, dat het zelfmoordprobleem niet in de eerste plaats moet worden verklaard vanuit de persoon die zelfmoord pleegt of een poging daartoe doet. Niet de 'laffe daad', het afwijkend of 'immoreel gedrag', niet de eventuele psychische gestoordheid (volgens de Nijmeegse prof. dr. K. van de Loc slechts bij tien procent van het aantal zelfmoordplegers) stond voorop bij het onderzoek dat werd verricht, maar vooral de sociale factoren: zelfmoord (of pogingen) werden gezien als een communicatiemiddel. De ene onderzoeker wist te melden dat 85 van de honderd mensen die zelfmoord hadden gepleegd een maand tevoren contact had gehad met een arts; een ander dat tweederde van het aantal van tevoren over zelfmoord had gesproken met anderen; waarbij 41

Onbekend De laatste jaren echter, is men tot de overtuiging gekomen dat het zwijgen rondom het zelfmoord-probleem alleen 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 439

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's