GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 250

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 250

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

soos die Christelike Instituut 'n besonder positiewe beeld verkry. Beyers Naudé en sy medestanders is vir talie in Nederland sinoniem nnet die Christelike gewete van Suid-Afrika - altans, die bietje Christelike gewete wat daar nog oor sou wees, want alle optrede teen Beyers Naudé en die Christelike Instituut word onvoorwaardelik beskou as pogings om hierdie laaste vonkie van Christelike gewetensappèl in Suid-Afrika teen elke prys te smoor'. Dit besef bleek óf niet aanwezig bij de Zuidafrikaanse regering óf het kon haar niet schelen hoe men er elders in de wereld over dacht. Eind mei werd het Christelijk Instituut tot een 'besmette' organisatie verklaard. Het mag geen geld meer uit het buitenland ontvangen (ook de VU steunde het Christelijk Instituut). Het Christelijk Instituut werd er o.a. van beschuldigd een door zwarten gedomineerde socialistische regering na te streven. De 'besmet'-verklaring gebeurde op grond van een wet, die - kort voor de beslissing - door mr. L. Oranje in Trouw/Kwartet van 29 mei 'een nadere ernstige bedreiging van de in Zuid-Afriica tocli al zo gei<.ortwiekte vrijheid van meningsuiting' werd genoemd. Mr. Oranje, loco-secretaris-generaal van het ministerie van Justitie, was kort geleden in Zuid-Afrika om als waarnemer van de Nederlandse kerken de processen tegen dr. Beyers Naudé bij te wonen. Het regende protesten uit alie delen van de wereld over de recente poging van de regering-Vorster om het werk van het Christelijk Instituut onmogelijk te maken. Het College van Bestuurvande VU reageerde op 2 juni met de volgende brief aan de Zuidafrikaanse ambassadeur: 'Excellentie, Wij zijn ernstig geschokt door het in de Nederlandse pers verschenen bericht, dat het Christelijk Instituut van Zuidelijk Afrika door de President van de Republiek van Zuid-Afrika tot een besmette organisatie is verklaard. Nu als gevolg van deze maatregel het Instituut verstoken zal moeten blijven van financiële ondersteuning uit het buitenland, wordt het Instituut daardoor direct feitelijk in zijn bestaan bedreigd. Wij moeten wel aannemen, dat dit ook metterdaad het oogmerk van de beslissing van de President is. In materiële zin is hier aan de orde een ingrijpen van de zijde van de overheid in strijd met de beginselen welke in een rechtsstaat behoren te worden geëerbiedigd, mede omdat in de Wet op de besmette organisaties rechtswaarborgen voor hen, die door een maatregel volgens die wet getroffen worden, ontbreken. Zowel om deze reden als vanwege onze nauwe banden met het Christelijk Instituut en zijn directeur die ere-doctor van onze Universiteit is - doen wij een klemmend beroep op de president van de Republiek van Zuid-Afrika de genomen maatregel ongedaan te maken. Daarmede zou naar onze vaste overtuiging het belang van het volk van Zuid-Afrika gediend zijn. Op het dienen van dat belang is - naar ons uit eigen ervaring bekend is - het streven van het Christelijk Instituut gericht. Wij verzoeken u de inhoud van deze brief ter kennis te brengen van de Regering en het Parlement van Zuid-Afrika.' Afschriften van de brief zijn gezonden aan premier Den Uyl en de Raad van Kerken.

In de Universiteitsraadvergadering van 3 juni drong vu-student Hans van Dijk aan op het intrekken van het besluit 'n delegatie naar de calvinistische conferentie in Potchefstroom te sturen. '01 de enig juiste daad', zei hij. En UR-lid A. I. M. Evers zou het liefst hebben dat de delegatieleden van de VU nog eens duidelijk bij zichzelf te rade zouden gaan of zij na de affaire van het Christelijk Instituut nog wel naar ZuidAfrika konden, 'zeker als men in ogenschouw neemt dat het officiële Zuid-Afrika het christendom slechts eenduidig mag interpreteren.' Dit laatste gebeurde. Op 6 juni gaf de delegatie een perscommuniqué uit dat de diskwalifikatie van Beyers Naudé's opvattingen door de Zuidafrikaanse regering reden was om deelname aan de conferentie te heroverwegen. 'In de groep bestaat grote waardering voor de opvattingen en het werk van dr. Beyers Naudé. Zij ziet die als een 'bolwerk voor het Koninkrijk Gods' (het thema van de conferentie in Potchefstroom) betrokken op universitaire instellingen'. Het communiqué gewaagde ook van 'behoefte om gestalte te geven aan de solidariteit met dr. Beyers Naudé'. Het beraad wat te doen, leidde in de daarop volgende week (na het inwinnen van adviezen van anderen) tot het besluit dr. Naudé als ere-lid van de VU-gemeenschap uit te nodigen om tot de delegatie toe te treden, een uitnodiging die zonder aarzelen door dr. Naudé werd aanvaard. Potchefstroom (prof. Coetzee), telefonisch op de hoogte gesteld van het besluit, reageerde in eerste instantie wat onthutst. Hoe zou de VU het vinden wanneer Potchefstroom zijn eredoctor, premier Vorster had opgenomen in een delegatie naar Nederland? Het argument overtuigde nieJi^ want daartegen zou de VU geen bezwaar gehad' hebben. Potchefstroom zou de VU moeten nemen zoals de VU was en dat betekende een met het Christelijk Instituut solidaire opstelling. Deelnemers uit andere landen zijn over het VU-besluit ingelicht. De Universiteitsraad werd dinsdag 17 juni op de hoogte gesteld. Over de vraag 'gaan of niet gaan' behoefde toen echter al niet meer te worden gediscussieerd. Een telefoontje naar Potchefstroom kort voor de bijeenkomst bracht het College van Bestuur op de hoogte dat de avond tevoren in Zuid-Afrika een brief was gepost met de boodschap dat de uitnodiging aan de VU om aan de calvinistische conferentie deel te nemen, was ingetrokken. 'Met diep leedwezen' concludeerde Potchefstroom dat volgens eigen getuigenis de VU zich niet wil houden aan doel en opzet van de conferentie. De VU zou de conferentie willen misbruiken voor een politieke manifestatie, nl. door uiting te geven aan solidariteit met dr. Beyers Naudé. Het doet er niet toe, zei Potchefstroom, van welke aard de politieke sympathieën van de VU zijn en daarover wilde de PU zich ook niet uitspreken, evenmin als over de samenstelling van de VU-delegatie. Dat was, volgens Potchefstroom, het punt niet. Het ging om de aantasting door de VU van de aard van de conferentie. Drs. Brinkman, lid van het College van Bestuur van de VU, betwistte dat de VU dit had gedaan. Hij betreurde het besluit van Potchefstroom. 'De VU wilde juist een dialoog voeren.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 250

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's