GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 424

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 424

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I/ZJ magazine 26 Argwaan dus her en der over de Contourennota. VU-rector-magnificus prof. mr. I. A. Diepenhorst bracht zijn kritiek op de zaak aldus onder woorden in de rede „Waakzaam verder",(1 Sept.). „Ik ben ook voor onderwijsvernieuwing en verbetering over de gehele linie. Maar ik aanvaard niet dat de Contourennota 1975 — gelukkig een discussienota al heeft zij groter bestuursvastheid dan wordt voorgewend — voor het basis- en voortgezet onderwijs — bij hen legden alleen het beroepsonderwijs waarvoor het automatisme niet werd toegepast en tijdelijk het onderricht voor werkende jongeren het loodje — een hervorming minstens zo sterk vanuit maatschappijkritische denkbeelden als ingevolge strikt onderwijs-didactische eisen wil invoeren om voorts te verstaan te geven dat waar het onderwijsbudget procentueel ten opzichte van de totale begroting nauwelijks klimmen kan, en er tot 1985 miljarden extra benodigd zijn, de wetenschappelijke hoek voor het benodigde geld voor een deel bijeen te harken zal worden gekozen, voorzover naar het bekende procédé niet aan ongehuwden het privilege bij te springen zal worden gegund. "

Studenten Beduchtheid dat de universiteiten er veren voor zullen moeten laten, leeft ook in studentenkringen. „De nota geeft er duidelijk blijk van, dat de minister het niet hoog op heeft met de wetenschappelijkheid van het onderwijs" (SRVU tot VU-magazine) en „ledere vernieuwing, al was 't alleen maar omdat 't een vernieuwing is, kost extra geld. Anders moetje er niet aan beginnen." Waardering valt óók te beluisteren bij de studentenvakbond van de VU „Eindelijk discussieert 't lager onderwijs weer eens over 't hoger en omgekeerd". Positief wordt ook geoordeeld over „de nadruk op integratie van wat traditioneel wetenschappelijk of voorbereidend wetenschappelijk was. Je zou ook kunnen zeggen: het erkennen van de samenhang tussen creatief/expressief onderwijs en het meer verstandelijk/rationele onderwijs". En ook over het feit dat het zgn. 2e kans onderwijs enige gestalte zal krijgen. Maar verder valt in SRVU-kringen veel reserve te bespeuren. „Je kunt sceptisch staan tegenover de realiteitswaarde van de inderdaad prima vaak prima ideeën die ten grondslag liggen aan de Contourennota. Als (studenten) vakbond zouden we blijer geweest zijn met een ministeriële nota die konkreet de knelpunten die er in de verschillende onderwijssectoren bestaan, schetste; vanuit die konkrete knelpunten zou dan wel de samenhang met andere onderwijssectoren geschilderd kunnen worden. " Geconstateerd wordt voorts, dat twee beleidsdoelen door elkaar lopen, (a) emancipatie van de kansarmen en (b) afstemming op de arbeidsmarkt en kostenbesparing als onvermijdelijke noodzakelijkheden. „Er wordt niet beargumenteerd hoe a en b met elkaar conflicteren, c.q. misschien toch te rijmen zouden zijn. " I n ieder geval heeft de SRVU principiële bezwaren tegen de doelen onder b. „Afstemming op de arbeidsmarkt mag volgens ons geen beleidsdoel zijn. De overheid heeft juist de taak arbeidsplaatsen te creëren op gebieden waar dat uit maatschappelijk (sociaal) oogpunt noodzakelijk is." Enbarsklinkthet: „De gehele nota ademt een geest van: a) centralisatie (natuurlijk onder de vlag van democratisering en mondigheid, maar als je ziet hoe concreet de leerstofplanning in het lager en de herprogrammering in het hoger onderwijs geregeld wordt, zie je centralisatie-

bij-de-overheidals overheersende tendens), b)„kostenbeheersing". Op zichzelf is 't prima dat kosten in de hand gehouden worden. Maar 't is niet juist om onderwijs-vernieuwing en -verbetering te claimen en intussen depot niet te willen uitbreiden."

Over negen maanden De opstellingen laten zich enkele maanden na het verschijnen van de Contourennota nog niet zo eenvoudig in kaart brengen. Afgewacht moet worden w a t de commissies zullen voortbrengen, die her en der op het stuk aan het studeren slaan om binnen negen maanden de minister te laten weten wat men ervan vindt. Want dan moet het huiswerk afzijn. De VU gaat in twee verbanden meedenken (a) in een commissie van alle bijzondere universiteiten en de protestantse en rooms-katholieke schoolorganisaties en (b) in de Academische Raad. Voorlopig lijkt de discussie in het land zich toe te spitsen op de middenschool. Dit instituut een socialistisch stokpaardje te noemen, is echtec niet zo eenvoudig. Het lijkt o.a. sterk op de Amerikaanse Highschool, waarvoor Marx niet-verantwoordelijk kan worden gesteld. In 1970 schreef de AR staatssecretaris mr. Grosheide: „Wijzijn van mening dat in het totstandkomen van een nieuw type geïntegreerd voortgezet onderwijs, veelal aangeduid als de Middenschool, in beginsel de oplossing van een aantal fundamentele onderwijsproblemen ligt". Dat was in een kabinet, waarin geen socialist te bekennen viel. Trouwens ook de ondernemers zien er wel iets in. Elseviers Weekblad (26 juli) herinnerde aan een brochure van het VNO en de Ned. Chr. Werkgevers, waarin te lezen staat „Het streven naar een jViiddenschool wordt zeker toegejuicht, vooral als daardoor jongeren minder dan in het verleden in een te vroeg stadium moeten kiezen voor een bepaald beroep." Ditgenresympathie is dan weer geschikt om argwaan jegens de Middenschool te zaaien bij hen, die het bedrijfsleven fundamenteel wantrouwen. De beduchtheid is al onder woorden gebracht. „Ik ben bang dat de Middenschool in de huidige maatschappelijke situatie de meest geraffineerde vorm van repressieve tolerantie is die we kennen." (schoolleider en ABOP-hoofdbestuurder Jan Erdtsieck op een discussie-avond in Amsterdam). In deze visie moet eerst de maatschappij veranderd worden en van daaruit het onderwijs. Andersom zou niet kunnen. De Haagse Post roerde die vraag in gesprek met Van Kemenade enigszins aan toen het vroeg: ,,Zijn gelijke kansen nu iets dat gelijkheid kan opleveren, of beschouwt u gelijkheid als een voorwaarde voor het werkelijk realiseren van gelijke kansen?" Van Kemenade: „Noch het een noch het ander. Ik geloof dat het onderwijssysteem zelf kan bijdragen tot gelijke kansen en dus tot meer mogelijkheid in de samenleving. Maar 't onderwijsbeleid is gebonden aan randvoorwaarden. Zolang de sociaal-economische verschillen, de standsverschillen en de huisvestingsverschillen tussen de leerlingen zo groot blijven als nu, zijn de pogingen van het onderwijs een beetje tot mislukken gedoemd. En daarnaast, als de verschillen in zeggenschap en inkomen later in de maatschappij niet worden teruggebracht, dan is de bijdrage van het onderwijs aan de gelijkheid wel een leuk instrument, maar de mensen kunnen er niets mee beginnen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 424

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's