GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 139

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 139

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

m magazine 5

pen door hun activisme. Een mogelijke verklaring voor dit feit zou kunnen zijn, dat de politiek actieve studenten een hechte groep vormen, die elkaar ook bij het studeren helpen en vasthouden. Bovendien ligt het activisme voor de sociaalculturele studenten min of meer in het verlengde van hun studie: het kan hen helpen, dieper inzicht te krijgen in de vraag waarom ze deze studierichting hebben gekozen. Bij tandartsen ligt het precies andersom, in deze studie-richting werkt activisme juist nadelig in op de propedeuse resultaten. Het past in het geheel niet in de studie.

Vrienden Het hebben van vrienden werd al even genoemd. Wat je niet kunt zeggen van studenten-activisme. nl. dat het goed of slecht zou zijn voor alle studenten, kun je wèl zeggen van vriendschappen, ,,/n het alf^etrieen kan men zegf^en: hoe heter de .sociale betrekkingen die een student met :iin ntede-studenten onderhoudt, des te heter verloopt zijn studie", aldus het proefschrift. Het maken van vrienden in het eerste studie-jaar is. met andere woorden, van groot belang. Dr. Dronkers gaf in zijn proefschrift een paar mogelijke verklaringen voor dit verschijnsel. Het zou kunnen zijn. dat de student, door zijn contacten met mede-studenten. de mogelijkheid heeft zijn prestaties met die van mede-studenten te vergelijken en zo beter te kunnen komen tot een plaatsbepaling van zichzelf. ,,Deze plaatsbepaling is belangrijk, otndai hij in een nieuwe situatie is terechtgekomen, waarin relatief andere maatstaven aangelegd worden, dan h.v. op de middelbare school. Een student die niet in staat is tot een plaatsbepaling, mist een mogelijkheid om de nieuwe omstatulighedeii te overwinnen. Hij behaalt daardoor slechtere studieresultaten dan de student die wel in staat is tot een plaatsbepaling". Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de ene student de ander in allerlei vormen kan helpen, zoals bijvoorbeeld door informatie te geven over colleges, practica, tentamens, studieboeken; door samen te werken aan tentamens, door boeken en dictaten uit te wisselen enzovoorts. Dr. Dronkers daarover tegen VU-magazine: ,.l)e student die met goede cijjers^ van de middelbare school is gekomen, is

beter in staat zich aan te sluiten. Met zijn cijfers heeft hij aangetoond dat iets kan. Hij zal er bepaalde zekerheden aan ontlenen. Ook zal hij anderen als he't ware naar zich toetrekken, omdat die hopen dat hij hen kan helpen (,,.Jij was zo goed in natuurkunde, kun je me lielpett"). Het is dus niet zo dat succes op de middelbare school rechtstreeks leidt tot nieuw succes aan de universiteit: het gaat via de omweg van het ,,aansluiting" vinden'. En in zijn proefschrift: ..Weerspiegelt het behalen van een goed tentamencijfer in de propedeuse niet eerder de bekwaamheid van een student een goede plaats te midden van medestudenten te vinden en zich aan te passen te midden van medestudenten te vinden en zich aan te passen aan tie nieuwe studie-omgeving dan de verstandelijke geschiktheid van de student, zoals (prof. dr. A. D.) de Groot hoopt'.'" Dr. Dronkers veronderstelde, dat een dergelijke uitkom.st niet zo erg aantrekkelijk zal zijn voor degenen die vanuit hun maatschappij-visie de beste resultaten zouden toewensen aan de slimsten. aan de ,,probleem-oplossers". Nu komt het er toch op neer. dat die resultaten toevallen aan ,,degenen die zich het beste aan de situatie, het leefpatroon binneti een studierichting aanpassen. J)at wil zeggen: aan de wijze van leven, aan de manier van onderwijs geven, de manier van studeren, aan de inhoud van het vak ".

Spanning Een (althans voor VU-magazine) verrassende uitkomst was ook. dat de student die zijn propedeuse-examen haalde, niet al te razend enthousiast was over het door hem genoten onderwijs. Hij stond er met enige distantie tegenover, al moet daar in één adem worden bij gezegd, dat er tussen hem en het onderwijssysteem tegelijkertijd een ..onderlaag", een basis, van overeenstemming moesi bestaan. Voor wat de sociaal-culturele studenten betreft, kwam het verschijnsel al even naar voren toen het studenten-activisme werd genoemd. Het zijn niet de meest meegaanden die zich daar mee bezig houden. Maar hetzelfde verschijnsel was ook waarneembaar bij de tandartsen: een negatief oordeel over verschillende practica hing samen met een goed propedeuse-resultaat. ,,Gedurende het onderwijs", zo schreef

dr. Dronkers ,,treden blijkbaar spanningen op tussen de opvattingen van de studenten en de doelen van de onderwijsorganisatie, die echter het hereiken van het doel van het onderwijs, het propedeuseexamen, niet in de weg staan: in tegendeel". Ter toelichting zei hij tegen VU-magazine. dat het eigenlijk zo zit. dat een student ,,zich kan permitteren kritisch te zijn over de concrete praktijk van het onderwiis wanneer zijn totaalhouding positief is. Maar het moet niet zo zijn. dat de kritiek, of de spanning die positieve totaalhouding te niet doet". Men zou het ook zo kunnen omschrijven: om te kunnen slagen moet de student voldoende kritisch tegenover de stof kunnen staan. Hij moet kunnen zeggen: dit of dat vindt ik niei zo belangrijk en dit of dat wel. Volgens dr. Dronkers heeft de aanvaaiding van de studenten van de doelen van de onderwijsorganisaties tot dusver aanzienlijk meer aandacht gekregen van de onderwijsdeskundigen dan de zo nodige spanning. Hij zag ook hier een stukje wisselwerking: enerzijds is hel nodig dat de student zich aanpast aan de structuui van het universitair onderwijs maai' da! hij er tegelijkertijd tegen in gaat: er ..ziiii eigen ruimte maakt": ..zich er niet helemaal aan onderwerpt. Maar dat kan hii alleen, dankzij het feit dat die structuur er is en hij er in zit". In de praktijk van het universitaire onderwijs zou met dat gegeven kunnen worden gerekend. Studenten-activisme zou niet a priori negatief behoeven te worden beoordeeld (tenminste: wanneer die uit de hoek van de sociaal-culturele studenten komt). ,,()ok zou er enig wantrouwen kunnen bestaan jegens docenten, die volle college-zalen trekken. Het zou kunnen duiden op een tekort aan spanningen en een overmaat aan enthousiasme van studentenzijde. IA'II zekere spanning, of onrust op college of in een werkgroep is gezond, zolang de bodem van basi.s-overeenstemming maar niet wordt weggenomen. Zowel hij docenten en studenten heerst vaak de gedachti dat beide partijen tevreden moeten ziin Het zoetelijke harmoniedenken dat je in het onderwijs soms kunt tegenkomen, kan wel wat worden gerelativeerd"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 139

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's