GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 382

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 382

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

i-

Mü magazine 28

A'. 1 8 7 6

•UFDR

JAlRGANe.

N°. 1 3 7 4

DE STANDAARD Pr^ p « lorajUal EOndcr het Zoad^esblad^ Voor Amöefdain / 2 ^ , — Frmaco pw poït / »,»0. ËBk«Ic NunuMcn 5 CM* u a iMt ButeeL

BCBEEL: Kteawewlijk •?, AwnttsHMm. DfreetaoT-UHfvm 7. K. XKTTTT.

Atjeh-oorlog kostte in 3 jaar 45 miljoen, zegt regering De oorlog in Atjeh heeft in de jaren 1873 tot en met '75 ruim 45,5 miljoen gulden gekost, zo blijkt uit cijfers die vandaag (14 oktober) zijn gepubliceerd. De minister van koloniën stelt in zijn Memorie van Antwoord op het verslag over de Indische begroting voor het bedrag dat voor 1876 is uitgetrokken niet te wijzigen, vooral omdat de mogelijkheid bestaat („men leze niet: waarschijnlijkheid", zo schrijft D e Standaard) dat de stand van zaken te Atjeh „eene gunstige wending nemen". Uit persberichten die door De Standaard worden overgenomen, spreekt twijfel aan de juistheid van de cijfers. In werkelijkheid zouden de kosten tegen de honderd miljoen aanlopen. Bij het door de regering genoemde bedrag van 45,5 miljoen moeten nog worden opgeteld: — twee oningevuld gelaten posten van 1875, die in '73 en '74 respectievelijk twee en een kwart miljoen en drie en een kwart miljoen hadden bedragen; — de uitgaven in '76; — „de niet onder cijfers te brengen verdere materiële nadeden door den krijg direct en indirect veroorzaakt". „Als men nu in het oog houdt, dat verschillende posten slechts bij benadering zijn opgegeven en dat bij de berekeningen wel grote gematigdheid zal in acht genomen zijn, dan kan men wel aannemen dat het niet ongerijmd is te onderstellen, dat de kosten door de oorlog tot

hiertoe veroorzaakt, niet ver onder de 100 miljoen gulden beloopen". De verliezen aan mensenlevens worden in dezelfde persberichten geschat op 40.000. Er wordt geklaagd over het ontbreken van juiste cijfers hierover: „Als de bedroevende statistiek hiermede werd aangevuld, zou men langzamerhand eenig volledig inzicht kunnen verkrijgen van de stoffelijke verliezen en die aan menschenlevens, welke zij, die den oorlog maakten op hun geweten hebben", aldus een bericht in het „Dagblad", dat door de Standaard werd overgenomen. De minister is overigens zeer terughoudend in het verstrekken

AdweitentiÈB: van i tot 6 reed* 90 CcM* ledere regel durbove» r; C*nt: A*>vng<n of w r ^ « *»« IfcMegkvcn 10 Cew per rtfftL

van inlichtingen over de oorlog in Atjeh. De stukken erover wil hij liever geheim houden omdat openbaarmaking schadelijk zou kunnen zijn. Een aantal kamerleden had op openbaarmaking aangedrongen. De oorlog in Atjeh neemt overigens een bescheiden plaats in bij de behandeling van de Indische begroting in de kamer. De Standaard constateert dat de gevoelens zeer uiteenlopen. „Maak spoedig een einde aan dezen oorlog met al dat bloedvergieten en opoffering van schatten, die aan kruit en lood en vernielingsmiddelen worden besteed", zegt de één. „Niet alzoo", zegt een ander. „Krachtige, energieke voortzetting van den aangevangen strijd met een beroep op de Staten-Generaal, ten einde het Gouvernement daarin krachtdadig de behulpzame hand te bieden, tegenover kieinmoedigheid en verzaking van onze historisch-koloniale traditiën".

'Stuur Surinamers en Antillianen naar Atjeh' Men schrijft uit Curasao: „Hoe jammer dat men in Nederland zoo slecht op de hoogte is van onze West-Indische koloniën; daardoor wordt het spreekwoord: „onbekend maakt onbemind" weer ten duidelijkste bewaarheid. Onze bezittingen zouden, even als de Oost-Indische aardige schatten aan het moederland kunnen afwerpen. Suriname deed het reeds in vroeger tijden, waarvan de bewijzen vooral te Amsterdam nog zichtbaar zijn". „Helaas, in Nederland wordt de aandacht te veel op de Oost en bijna nooit op de West gevestigd. Terwijl men nu voor

den oorlog in Atjeh zijne toevlucht moet nemen tot vreemdelingen om soldaten te bekomen die veel geld kosten en, als Europeanen niet aan het tropisch klimaat gewoon zijn, zou men voor hetzelfde geld geacclimatiseerde menschen kunnen hebben. Waarom wordt b.v. niet hier en in Suriname een werfdepot opgericht? Waarom niet een kleine uitbreiding aan ons legertje gegeven door hier, zoowel als in Suriname ééne compagnie meer te formeeren, welke compagniën uitsluitend bestemd zouden zijn om menschen aan te werven

Wat speelde zich in de jaren die vooraf gingen aan de oprichting van de VU, honderd jaar geleden, zoal af? Net als de vorige maand ook nu weer een greep uit de Standaard. Ditmaal: oktober 1876. en goed te oefenen, teneinde hen, na verloop van een bepaalden tijd te doen afhalen en naar de Oost te brengen voor een bepaalden tijd. Na verloop van vier of vijf jaren kan zich daardoor niet alleen een aardig korps van zulke menschen in de Oost bevinden, maar ook zou een geregelde afwisseling voor de militairen zelven ontstaan en wat wekt de ambitie meeren houd haar meer gaande dan een gedurige afwisseling(...) In het laatste jaar heeft men verscheidene jongens van Curasao en de andere eilanden in dienst genomen, zoowel zwarten als gekleurden en waarlijk zij zijn niet van de slechtsten en gedragen zich over het algemeen veel beter dan de vreemdelingen die in den regel het uitschot zijn van hun land."

in wi bei Lil vei ba bei mi Er gei dei br{ VOi

dal tel me ste 'fei sta; bez bro ere WO

het hee ver iedi „D wil mir

Co Standbeeld sta traag tot „Op den 4den September is (in Batavia) het standbeeld van Jan Pieterszoon Koen onthuld geworden", meldt De Standaard van 10 oktober. Het bericht uit Batavia heeft er dus Vijf weken overgedaan. Wie daar op let, is een kniesoor: het standbeeld zelf is met een vertraging van zeven jaar tot stand gekomen. Een oorkonde die onder de eerste steen gemetseld is begint met de woorden: „In den jare een duizend acht honderd negen en zestig." In het Standaard bericht is enige wrevel te bespeuren. Kennelijk had men Coen een uitvoeriger plechtigheid toegewenst. „De

ontl plaa een Opl in SC

SOOI

koo van moe rieui verli verz man cloe nocl /OW

staat /ijde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 382

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's