GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 215

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 215

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 37

De helft van de industriële export van de derde wereld is eigenlijk doorvoer binnen multi-nationals.

deze verwerkende bedrijfstakken zou ertoe moeten leiden dat daarmee een proces van importvervanging wordt gerealiseerd en tevens de exportmogelijkheden worden vergroot. Hier ligt ook de relatie tussen de industriële en de agrariese sektor: de industriële sektor voorziet de agrariese sektor van hulpbronnen markten, en de agrariese sektor voorziet de industriële sektor van konsumptiegoederen. grondstoffen voor industriële bewerkingen markten. Indu.striële en agrariese ontwikkeling dienen in deze visie aan elkaar gekoppeld tezijn. Daarmee beoogt men een aantal, met de stagnatie van de agrariese sektor samenhangende problemen op te lossen. Samenvattend kunnen we stellen dat de op de landbouwsektor gebaseerde industrialisering, gericht op massakonsumptiegoederen. en de op e.Kport gerichte produktie, door middel van multinationale ondernemingen, centraal staan. Deze op export gerichte industrialisering zou evenwel pas werkelijk van de grond kunnen komen als de importbeperkende maatregelen van de westerse landen, teniet worden gedaan door middel van wat een „anticiperend herstruktureringsbeleid" genoemd is.

Geïntegreerd programma De voorstellen die op de zesde speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties samengebracht zijn onder het hoofd ,.Geïntegreerd Programma voor Primaire Produkten", bevatten elementen die de onderontwikkelde landen al eerder veelvuldig maar afzonderlijk in andere overlegorganen en vaak voor verschillende goederen naar voren hebben gebracht. Bundeling binnen èén pakket, in een geïntegreerd programma voor grondstoffen, komt voort uit de in veler ogen ongunstige ontwikkelingen op de wereldmarkt gedurende de afgelopenjaren. Alleen door het manifeste belang van de ontwikkelde landen bij het oplossen van de grondstoffenproblematiek (in 1974) bevonden de prijzen van grondstoffen zich op het hoogste punt — de vraag omtrent de eindigheid van de natuurlijke hulpbronnen was toen erg aktueel) kon men op de zesde speciale zitting zo'n resolutie aannemen. De uitgangspunten en doelstellingen van het

geïntegreerde programma bewijzen dit. Want hoewel gemeenschappelijke aktie van producerende landen als legitiem wordt aangemerkt, stelde men dat bij internationale aktie op het gebied van grondstoffen zowel met de belangen van de exportlanden als van de importlanden rekening gehouden dient te worden. De stabilisatie van grondstoffenprijzen zou op een zodanig nivo vastgesteld moeten worden dat wederzijdse — en vaak tegengestelde — belangen verenigd worden. Plannen ter konkretisering daarvan komen neer op de vorming van internationale buffervoorraden voor de verschillende grondstoffen. Wat van dit alles overbleef op de zevende speciale zitting van de algemene vergadering van de Verenigde N aties zullen we nu bezien. De ontwikkelingen van de wereldekonomie sinds de zesde speciale zitting verklaren de afwijkende opstelling van de ontwikkelde landen tijdens de zevende speciale zitting. De uitputting van de grondstoffenvoorraden in de wereld beschouwde men veeleer als een lange- dan als een korte termijn probleem. Sinds de zesde speciale zitting rijn de prijzen van primaire produkten sterk gaan dalen en de verwachtingen voor de resterende jaren van het Tweede Ontwikkelingsdecennium wijzen in de richting van een prijsnivo als in de60-erjaren. Tegen deze achtergrond kan het nauwelijks bevreemding wekken dat de zevende zitting op een teleurstelling is uitgelopen. De indexatie van de prijzen van grondstoffen — de meest effektieve wijze van stabilisering — verdween geheel naar de achtergrond: voor de ontwikkelde landen was dit niet akseptabel. Wat dan nog te verwachten van de komende UNCTAD? Wij geven er de voorkeur aan realistisch te. blijven. De opvoering die namens dr. H. Kissinger, ministervan buitenlandse zaken van de Verenigde Staten, op de zevende speciale zitting ten beste werd gegeven, geeft daartoe alle aanleiding. Want overeenkomstig dr. H. Kissingers bedoeling werd op deze zitting niets besloten. Alle voorstellen moeten uitgewerkt worden in andere organen als het IMF. de Wereldbank, de GATT, de NoordZuidkonferentie in Parijs, de energieklub van de ontwikkelde landen, de EEG en de OECD. In die afzonderlijke onderhandelingsorganen hebben de Verenigde Staten

een meer zwaarwegende stem dan op Algemene Vergaderingen van de Verenigde Naties. Er blijft in de UNCTAD nog maar weinig te besluiten over wanneer de problematiek over zoveel organen verdeeld is. Binnen die internationale overlegorganen is ook de opstelling van de EEG van veel betekenis, omdat dit ekonomies- en politiek machtsblok door het aangaan van associaties met een deel van de onderontwikkelde landen de internationale kaders heeft gepasseerd. We zullen daarom de ideeën van de EEG ten aanzien van het geïntegreerde grondstoffenprogramma bezien aan de hand van de door de EEG in het „Akkoord van Lomé" overeengekomen programmater stabilisering van de exportopbrengsten van primaire produkten.

„Akkoord van Lomé" Wij willen uit het geheel van voorstellen met betrekking tot een NIEO het op 28 februari 1975 ondertekende verdrag van Lomé lichten. Dit verdrag dat de EEG aanging met de zogenaamde ACP-landen (48, met name Afrikaanse landen), opent met de volzin: „Vastbesloten een nieuw model van betrekkingen tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden tot stand te brengen, dat verenigbaar is met het in de internationale gemeenschap bestaande verlangen naar een meer rechtvaardige en meer evenwichtige ekonomische orde..." In woorden is daarmee het verband met de NIEO gelegd. Ongetwijfeld het belangrijkste onderdeel van het akkoord handeh over de stabilisering van exportopbrengsten van primaire produkten, ook wel Stabex genoemd. Wanneer de exportopbrengsten naar de EEG meer dan 7,5 % achterblijven bij het referentienivo — een gemiddelde van de exportopbrengsten van de voorafgaande vier jaar — kan het getroffen land om een renteloze lening vragen uit het financieringsfonds van de Stabex. Wanneer de exportopbrengsten hoger uitvallen, wordt verwacht dat men binnen 5 jaar tot aflossing van de lening overgaat. (Voor de groep meest onderontwikkelde landen gelden zachtere voorwaarden.) Wat is ervan het geïntegreerd grondstoffenprogramma overgebleven in de Stabex, de eerste toetssteen op de weg naar ,,een nieuw model van betrekkingen...?" Hoewel van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 215

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's