GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 189

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 189

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

iffl magazme 11

Garandy over dialoog: 1. Wij hebben iets van de ander te leren, ook als hij tegenstander is. 2. De (voorlopige) waarheid die uit onze ontmoeting voortkomt, moet meer zijn dan de optelsom van ons beider zekerheden.

som van ons beider zekerheden: Het moet een hoger gezichtspunt zijn dat deze tweezijdige waarden in een rijkere synthese brengt. Dat is de reden waarom de dialoog zoveel weerstand oproept bij reactionaire krachten, die zich bij voorkeur vastklampen aan de manicheïstische tegenstelling tussen absoluut-goed en absoluut kwaad." Het hoofdstuk „Een geloof" geeft Garaudy een citaat mee van Karl Barth; Alles wat ik zeg over God wordt door een mens gezegd. Uit dit hoofdstuk: „Een revolutionair is iemand die zijn politiek begeert op een absoluut vertrouwen in de scheppende mogelijkheden van de mens en van alle mensen. Een conservatief mens is iemand die zijn politiek fundeert op hel idee dat het bewustzijn „van buiten af' in de massa moet worden gevestigd, hetzij in naam van een religieus dogma, van een abstracte „rede" of van „de wetenschap''. Het socialisme kan en moet wetenschappelijk zijn in de middelen die nodig zijn om het te vestigen (historische analyse, strategie, tactiek, organisatie-methodiek, planning etc.) Maar de beslissing waardoor ik revolutionair word, de „bekering" die ertoe leidt en mij er zelfs de dood voor doet aanvaarden, kan nimmer worden afgeleid uit een logica of een dialectiek en ook niet uit een wetenschappelijk bewijs. Hel uitgangspunt is een keuze, een geloof." in dit hoofdstuk formuleert Garaudy de drie postulaten voor elke revolutionaire actie. 1) De doeleinden van de revolutionaire actie kunnen niet uitsluitend uit het verleden of het heden worden afgeleid. 2) Geen enkele historische verwerkelijking kan worden beschouwd als een laatste doel. 3) Het postulaat van de hoop betekent dat het menszijn een opdracht is en dat de samenleving een opdracht is. Dit postulaat is naar inhoud het wezenlijke van het geloof: het geloof in de Verrijzenis van Christus. „Zo zijn deze drie postulaten van de hoop de drie postulaten van elke revolutionaire actie, in wezen ook bijbelse, evangelische postulaten. Een bewust geloof in deze postulaten kan geen opium voor het volk zijn. Elke slag die men dat geloof toebrengt, is ook een slag die de revolutie, waarvan dit geloof ook het beginsel is, wordt toegebracht. Het geloof brengt bevrijding want het is niet alleen een werkelijkheid die de zintuigen te boven gaat: het is zoals Paul Ricoeurzegt, een werkelijk-

heid die ook al onze actie te boven gaat. Ik tracht dit geloof vragen te stellen, te begrijpen en misschien te beleven, maar niet om een ,,èéndimensionele mens" een onderontwikkelde te blijven. En ik zoek het precies om mijn rol in de schepping zo volledig mogelijk mee tekunnen spelen.

Subject Maar dit geloof stelt ook vragen aan mij. Een van de grootste problemen van mijn leven is geweest hoe ik mijn geloof in niettheologische, maar toch menselijke termen zou kunnen vertalen, d.w.z. niet als een Iractaai over God, maar als een ontcijfering van het appèl dat het mij mogelijk zou maken mijn eigen begrensdheid te doorbreken. Kar! Barth heeft mij geleerd niet over „God" te spreken alsof het over een ding ging dat men langs begrippelijke weg zou kunnen vatten, niet als een object, maar God steeds te verstaan als een subject, dat De ene die roept en tot Wie ik roep, zoals in de liefde. Daarnaast heb ik steeds getracht Zijn tegenwoordigheid te beleven als een ontwerp en niet als een uitwendige programmering door een Voorzienigheid of een immer reeds vastgesteld goddelijk plan, maar als een voortdurende schepping, als een poëtische ontplooiing van de mens en tegelijk als een militante hoop in een wereld die door onze inspanning werkelijkheid kan worden. Maurice Blondel heeft me geleerd het geloof te beleven als een voettocht, in de zekerheid dat God een dimensie van de mens is en dat God binnentreedt in de definitie van de mens als Degene die onze beperkingen en grenzen verbreekt en ons permanent openstelt tot het ontwerpen van de toekomst. Teilhard de Chardin heeft me geleerd dat de schepping niet voltooid is en père Chenu dat ik voor die schepping verantwoordelijk ben. De theologen van de bevrijding zoals in Latijns Amerika Cuttierez en Rubem Alvez hebben mij geleerd dat deze verantwoordelijkheid een politieke is en dat „heil" een buitenwereldse illussie blijft als hel, — zonder zich ertoe te reduceren — niet dwars door deze strijd om bevrijding werkelijkheid wordt. Met behulp van deze mensen is mij die vertaling mogelijk geworden; zij werd zelfs glashelder en een verrukkelijke inspiratie.

Meer dan mens I e zeggen dal God beslaat betekent dat de mens altijd meer is dan mens. Het typische van menselijk leven, achter het louter-biologische is, dat hij schepper van zijn beperking kan doorbreken om schepper van zijn eigen toekomst en van de toekomst van allen te worden. „God bestaat" betekent dat de toekomst van de mens niet alleen maar resultaat is van voorwaardenen oorzaken die reeds bestonden, maar dat die toekomst als ik mij ervoor in wil zetten, morgen al anders is. Reeds als ik zoekend naar oriëntatie in de chaos van de hedendaagse wereld initiatief tot actie wil nemen, stel ik voorop dat deze chaos geen geheel is van onsamenhangende en vijandige krachten, maar dat het mogelijk blijft alle contradicties tot een eenheid samen te brengen door er, in mijn activiteit, een zin aan te schenken. Reeds het simpele verlangen hiernaar is als een wonder dat mij overkomt. God bewoont mij, Hij is in mij tegenwoordig.

Persoon Te zeggen dat God een Persoon is betekent niet dat de verhouding tot mijn eigen toekomst een relatie met dingen of begrippen zou kunnen zijn. Het betekent dat ik als biologische individu of als sociaal wezen pas werkelijk persoon word door de antwoorden die ik geef op de vragen die anderen mij stellen in hun misère en verdriet, in hun woede of verwachting, of in hun liefde. Dat God Persoon is betekent dat ik dagelijks dit geschenk wil geven aan hen die mij roepen om weg te trekken uil mijn biologische of sociale interesses en een vrij en „persoonlijk" antwoord te geven. Dat God Persoon is betekent dat deze dialoog dagelijks werkelijkheid wordt door degave van mijzelf. Te zeggen dat God Vader is, betekent dat de mens pas menselijk wordt door de communicatie met anderen die met hem èén familie vormen: het betekent dat allen één ondeelbaar,,wij" vormen, dat centrum en bron van de schepping van ieder is, en dat de mensheid onderweg is naaréèn volk. Te zeggen dat Hij Zoon of Woord is, betekent dat men erkennen wil dat ieder mens ons iets openbaart van wat Jezus Christus onsgeheel geopenbaard heeft, een levensstijl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 189

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's