GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 205

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 205

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

mi magazine 27

Als vroegere lijn wordt voortgezet:

Geen tweede kabinet-Den Uyl indien dat afhangt van het CDA door dr. J. van Putten, lector in de politicologie Wie het voornemen heeft, op 25 mei op het CDA te stemmen, in de hoop op die manier mee te wérken aan de komst van een tweede kabinet-Den Uyl, kan daarvan beter afzien. Ook bij de meest welwillende beschouwing is het niet mogelijk, van een stem op het Christen-Demokratisch Appèl een lijn te trekken naar nieuwe samenwerking tussen christendemokraten en socialisten. Deze bewering lijkt boud, maar bestudering van twintig jaar christendemokratisch beleid, inklusief de jongste kabinetskrisis, laat geen andere konklusie toe. De geschiedenis leert allereerst, dat sedert 1958 de KVP en de ARP alléén met de Partij van de Arbeid samenwerkten als het beslist niet anders kon. Tweemaal heeft dit zich voorgedaan. De eerste keer was in 1965, nadat het kabinet-Marijnen op de omroepkwestie was uiteengevallen. In omroepland was een ontwikkeling op gang gekomen, die onder meer het voortbestaan van NCRV. KRO en VARA bedreigde. Toen de liberalen — en de meeste christelijk-historischen — er niet aan wilden meewerken, deze bedreiging te keren, was samenwerking met de Partij van de Arbeid de enige overgebleven mogelijkheid. Met de steun van KVP, ARP en PvdA werd het kabinet-Cals gevormd en de omroepkwestie geregeld. Ook in 1973 kwam het kabinet-Den Uyl tot stand in een situatie waarin samenwerking van de christendemokraten met de VVD absoluut onmogelijk was, nu niet op beleidsmatige gronden, maar door toedoen van de kiezers. Na de verkiezingen van november 1972 ontbrak in de Tweede Kamer een meerderheid om een kabinet van christendemokraten en liberalen te steunen. De vorming van het kabinet-Den Uyl is de christendemokraten als het ware afgedwongen. Men kan ook niet zeggen dat het kabinet door de christendemokraten werd gesteund. Door de KVP en de ARP werd het slechts „gedoogd", door de CHU werd het bestreden. De CHU — en dat is de tweede les van de geschiedenis — heeft sinds 1958 liooit met de Partij van de Arbeid samengewerkt. De CHU is de enige christendemokratische partij die, wat dit betreft, gedurende de afgelopen twee decennia een konsekwente lijn heeft gevolgd. De

unie is thans geïnkorporeerd in de ene CDA-lijst. Sommigen veronderstellen, dat CHU-leider Kruisinga in ruil voor één of twee ministersposten na 25 mei wel met de PvdA zal willen samenwerken. Op grond van het verleden ligt evenwel veeleer de veronderstelling voor de hand dat in het CDA vooral de CHU zich zal verzetten tegen vernieuwde samenwerking met de Partij van de Arbeid. De geschiedenis leert in de derde plaats dat telkens wanneer samenwerking van christendemokraten met socialisten tot stand was gekomen, de KVP deze samenwerking voortijdig, d.w.z. in het zicht van de verkiezingen, beëindigde. In oktober 1966 werd het kabinet-Cals door een motie-Schmelzer ten val gebracht. In maart 1977 waren het de voorstellen van de KVP-er De Bekker, die het eind van het kabinet-Den Uyl inluidden.

Overeenkomsten Hoewel de plaatsen van handeling verschilden (in 1966 de vergadering van de Kamer, in 1977 die van de ministerraad), waren de omstandigheden verder verregaand gelijk. In 1966 dreigde de KVP verdeeld te zullen reageren op een liberale motie tegen het kabinet-Cals. Daarop diende Schmelzer een eigen motie in, waarop de overgrote meerderheid van de KVP-fraktie zich liet verenigen. In 1977 dreigde ernstige verdeeldheid in het CDA, onder meer tussen lijsttrekker Van Agt en een groot deel van de christendemokratische frakties, over de grondpolitiek. Voordat deze verdeeldheid in de officiële openbaarheid van de Kamervergadering kon worden uitgevochten, viel het kabinet. Kortom, steeds indien met de PvdA in een kabinet wordt samengewerkt, dreigt

openlijke verdeeldheid binnen het CDA (zowel tussen de partijen als binnen met name de KVP), en wordt vervolgens een kabinetscrisis veroorzaakt. Het gevolg daarvan is, dat men bij de verkiezingen de handen vrij heeft, waardoor voor het moment althans, de eenheid weer enigszins is gered. In beide besproken gevallen trad de ARP in het voetspoor van de KVP. In 1967 zette zij de samenwerking met de PvdA niet voort, hoewel zij aan de omverwerping van het kabinet-Cals part noch deel had. In 1977 traden ook de a.r.-bewindslieden uit het kabinet, nadat in het kabinet een situatie was ontstaan, die door de KVP-ers Van Agt en Van der Stee als onaanvaardbaar was ervaren. Dit uittreden is door de Kamerfraktie goedgekeurd: fraktieleider Aantjes vond het in het Kamerdebat op 22 maart terecht dat alle zes christendemokratische ministers hun ontslag indienden.

„Ongeval"? Tot zover het verleden, voor zover van belang voor de toekomst. Misschien zal iemand zeggen dat ik het einde van het kabinet-Den Uyl verkeerd beoordeel en niet mag vergelijken met het einde van het kabinet-Cals. Zo iemand moet dan wel duidelijker bewijzen aandragen dan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 205

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's