GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 137

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 137

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl magazine 3

Opinies peilen in verkiezingstijd: 't zegt vaak weinig Het opinie-onderzoek is gaan behoren tot een vast onderdeel van het verkiezingsgedruis. Tal van bureaus, waarvan sommige zich in rustiger tijden vooral bezighouden met het peilen van de kansen die een nieuw wasmiddel, een nieuwe en wederom verrijkte tandpasta, of een nieuwe borrelnoot op de markt zal maken, geven extra-aandacht aan Joop, Hans en Dries en hun respectievelijke partijen. Vaak gebeurt dat in opdracht van omroeporganisaties van dag- of weekbladen; soms van politieke partijen. De kosten van zo'n onderzoek moeten worden gedacht in tienduizenden guldens. Hoe moeten lezers of kijkers, voor wie dat geld ten slotte is uitgegeven, de uitkomsten van zulk onderzoek waarderen? Of — anders gevraagd — wat zouden ze missen als er in de maanden die aan de verkiezingen vooraf gaan nu eens niet om de haverklap werd gepeild naar de voorkeuren van ,,het volk" voor politieke partijen? Drs, H. van de Graaf (verbonden aan de subfaculteit-politicologie: werkte onder meer mee aan het VUverkiezingsonderzoek ('67) en aan het nationale verkiezingsonderzoek ('71) beantwoordt zulke vragen op nogal relativerende toon. De verkiezingsuitslagen zouden misschien wat meer als een verrassing overkomen. Op grond van tot dusver uitgevoerd onderzoek bij voorbeeld zal het niemand behoeven te verbazen, wanneer de VVD weer iets zal gaan winnen, net zoals op grond van onderzoek, dat voorafging aan de Statenverkiezingen van '74 mocht worden verwacht, dat D'66 zo goed als geheel zou verdwijnen. Minder verrassing dus. Voorde rest zou er niet zoveel veranderen. Van beïnvloeding van de verkiezingsuitslag door het regelmatige peilen en het bekend maken van de uitkomsten daarvan, kan niet of nauwelijks worden gesproken. Tot op heden althans is daarvan niets gebleken.

Haken en ogen Het wordt VU-magazine in een gesprek met drs. Van de Graaf al spoedig duidelijk, dat dat de waarde van het koortsachtig zoeken naar de voorkeuren van de kiezers maar zeer betrekkelijk is, al was het maar vanwege de technische haken en ogen die aan zulk onderzoek vastzitten. Wanneer men bij voorbeeld verkiezingsuitslagen wil gaan voorspellen, dan wordt bij een steekproef van ongeveer duizend man het winnen of verliezen van één zetel bepaald door 0,6 procent van de ondervraagden, dat is dus door zes personen. Bij een steekproef van die omvang moet worden gerekend met een ,,onze-

de andere. Onderhuurders, kamerbewoners, bejaarden die in tehuizen wonen, militairen en dergelijken zullen onder-vertegenwoordigd zijn. Wordt verkiezingsonderzoek gedaan in een groep die normaal voor marktonderzoek wordt benaderd, dan is het waarschijnlijk dat huisvrouwen oververtegenwoordigd zijn, ten koste van hun echtgenoten die op het moment dat de onderzoeker langs de deuren ging, niet thuis waren. Met allerlei ingewikkelde berekeningen tracht men zulke onzuiverheden zoveel mogelijk te niet te doen, maar dat men de marge van twee procent zodoende kan verkleinen is niet erg waarschijnlijk.

Irreële vraag

drs. H. v.d. Graaf

kerheidsmarge" van twee procent. Dat wil zeggen dat voor een partij, die in zo'n onderzoek is „uitgerekend" op dertig zetels, een marge moet worden gedacht van drie zetels naar onder en drie zetels naar boven. Dertig zetels is dus eigenlijk,,ergens tussen de 27 en 33 zetels". In werkelijkheid echter moet deze onzekerheids- of betrouwbaarheidsmarge nog ruimer worden genomen. Die twee procent geldt namelijk, wanneer het onderzoek volgens alle regelen van de kunst wordt uitgevoerd. Dat vereist bij voorbeeld, dat de steekproef wordt getrokken uit de kiezersregisters. Deze registers zijn op het moment van onderzoek lang niet altijd up-to-date en lang niet alle gemeenten staan onderzoekers toe uit hun registers een steekproef samen te stellen. In de praktijk wordt daarom nogal eens gebruik gemaakt van het woningregister. Die werkwijze echter brengt met zich mee, dat de ene bevolkingsgroep sterker in de steekproef zal zijn vertegenwoordigd dan

Behalve de manier waarop de steekproef wordt samengesteld, is er dan nog de wijze van enquêteren (er wordt alleen overdag ondervraagd; er is iemand niet thuis, dan volgt er geen her-bezoek, maar wordt er een paar huizen verder aangebeld) en de manier van vragen stellen. Een vraag die begint met: ,,Alser vandaag verkiezingen zouden zijn..." gaat uit van een irreële situatie, want er zijn vandaag geen verkiezingen. Hoe serieus moeten de antwoorden op zulke vragen worden genomen? Is het niet heel goed mogelijk dat in de informatiestroom, die met de verkiezingsstrijd gepaard gaat, standpunten veranderen? Mag van de soms vrij aanzienlijke groep, die zegt ,,het nog niet te welen", of die niet wil antwoorden worden aangenomen dat die gelijkmatig over de partijen verdeeld kan worden? Verder is de groep die niet gaat stemmen vaak veel groter (25-30 procent) dan de groep die zégt niet te zullen gaan stemmen (10-15 procent). Van welke partij(en) gaat dat verschil af? Hoe betrouwbaar is je steekproef nog, wanneer zo'n 30 procent van de ondervraagden geen antwoord geeft, of het nog niet weet? Want in feite worden dan geen duizend personen meer ondervraagd, maar slechts zevenhonderd. Drs. Van de Graaf: „ Gedeeltelijk zijn zulke zaken wel uit te zoeken, maar voor een ander deel niet. Er valt geen zinnig woord te zeggen over de vraag hoe groot die onzekerheidsmarge in werkelijkheid is. Stel dat die in plaats van twee, vier procent bedraagt. Dat betekent dan een totaal-marge van twaalf zetels (zes naar onder, zes naar boven). Dat betekent een wereld van verschil in de Nederlandse politieke verhoudingen. Je hebt dan zo goed als niets gezegd".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 137

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's