GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 414

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 414

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wï magaTJme 16

Dr. Roelf Haan

Militarisme en ?S mensenrechten

a

President Carters zorg over de vertreding van mensenrechten is een van de zeer weinige tekenen van hoop voor de verdrukte volken van Latijns-Amerika. Men kan geen twee begrippen bedenken die maatschappelijke realiteiten aanduiden, die meer eikaars tegenstellingen zijn en meer met elkaar verbonden zijn, dan militarisme en mensenrechten. Nicaragua is een land, waar dit evenzeer opgaat als elders in het continent. De boeren gaan I er gebukt onder de repressie van de nationale politie, opgericht, georganiseerd, van materiaal voorzien en getraind door de Verenigde Staten. In 1976 keurde het State Department een volledige herbewapening goed. In juni en augustus van dit jaar gaven respectievelijk het Huis van Afgevaardigden en de Senaat hun goedkeuring aan de verlening van 3,1 miljoen dollar aan militaire hulp aan president Somoza, mede als gevolg van het optreden van een sterke lobby in de VS gefinancierd door Somoza zelf. De andere pleiter vóór was het State Department. Zo werd een eerder amerikaans besluit de militaire hulp aan Nicaragua te beknotten weer ongedaan gemaakt. Hier hebben we dus een voorbeeld van de eerste moeilijkheid die de nieuwe amerikaanse politiek ondervindt, en wellicht de belangrijkste: de amerikaanse regering, en niet te vergeten de daarin vertegenwoordigde belangen zijn onderling verdeeld. Het is van groot belang, dat we daardoor niet de moed opgeven of sceptisch worden; integendeel, reden te meer om de antimilitaristische krachten in de VS te steunen waar we kunnen. Uiteindelijk ligt hier de sleutel tot wat wij het , ,ontwikkelingsprobleem" noemen. In feite gaat het niet alleen om ontwikkeling, maar vooral om ontmanteling. Ontmanteling van de militaire repressie, en de westerse overheersing in het algemeen. Dit jaar verscheen in dezelfde VS een boek van de hand van Frances Moore Lappé en Joseph ColJins, getiteld Food First: Beyond the

Myth of Scarcity {Voedsel als prioriteit. Voorbij de mythe van de schaarste). Het is uitgegeven bij Houghton Mifflin Company, 2 Park St., Boston, Massachusets, telt 466 pagina's en kost $10.95. Honger, zeggen de auteurs, heeft uiteindelijk niets van doen met de oorzaken die economen plegen te noemen. Hun stelling is, dat de armen zichzelf wel degelijk kunnen voeden, als het hun maar toegestaan en mogelijk gemaakt wordt. Nicaragua illustreert deze stelling. De VS hebben in Nicaragua dus een voorhanden instrument: besnoeiing van wapenhulp; eenvoudig laten liggen. Terwijl het een instrument is, waar ze zuinig op hadden moeten zijn, omdat het ze in Latijns-Amerika steeds meer uit handen valt. Niet minder dan vijf landen wilden het gezeur over mensenrechten niet langer aan hun hoofd hebben, telkens wanneer het op de incassering van noord-amerikaanse militaire hulp aankwam. Argentinië, Brazilië, Chili, Guatemala en El Salvador besloten eenvoudig voor die hulp te bedanken; ze waren er namelijk op geen enkele wijze meer wezenlijk van afhankelijk. Ten eerste komen de wapens uit de VS steeds meer via directe commerciële contacten naar Latijns-Amerika. De amerikaanse banken die deze transacties financieren hebben geen last van sympathie voor mensenrechten. Ten tweede staat het Congres eens te meer machteloos waar de wapenverkoop direct door het Pentagon in handen is genomen; het is de taak van de Defence Security Assistance Agency hiertoe direct contact te onderhouden met de amerikaanse industrie. Ten derde hebben de militaire dictaturen reeds lang door, dat ze hun afhankelijkheid van één of enkele belangrijke wapenleveranciers moesten spreiden over vele. Terwijl in de zestigerjaren nog 40% van het wapentuig uit de VS kwam, vaak in vorm van hulp, is dat nu 14%. Peru heeft het in dit opzicht het verst gebracht. Frank-

rijk is de grootste opvolger van de VS als wapenverkoper. Israël heeft een belangrijke entree gemaakt als wapenexporteur naar Centraal-Amerika. Ten vierde heeft het noord-amerikaanse bedrijfsleven begrepen dat het veelal veel lucratiever is de wapens te helpen produceren in de belanghebbende landen zelf, dan ze te exporteren; het is in ieder geval een veiliger methode. Dit is des te ernstiger omdat het betekent dat de omvang van de wapenindustrie in de wereld daardoor sterk toeneemt. In Argentinië bestaat een enorm overheidsproductieapparaat, de Generale Directie van Militaire Fabricaties, met 14 fabrieken, die meer dan 1700 militaire ,,goederen" produceren. Brazilië heeft het eerst ingezien, dat een regime eerst dan sterk is, wanneer het zijn eigen wapens produceert. Dit land bouwt maar liefst 23 verschillende vliegtuigen, waarvan negen in licensie van de VS en 13 in licensie van Europa en Canada. Brazilië en Argentinië exporteren wapens naar andere landen van het continent. De westerse ontwikkelde landen betonen zich dus steeds meer solidair met de VS en Frankrijk als verkoper van militaire goederen. Wellicht blijven deze twee landen echter de belangrijkste exporteur van ,,dirty-war"technieken. Amerika is berucht voor zijn anti-guerilla training; het blijft de belangrijkste buitenlandse opvoeder van latijns-amerikaanse officieren Frankrijk ziet men als het grote voorbeeld inzake de doctrines en technieken voorde,,counter-insurgency", de in eigen land uit te voeren anti-opstand operaties. Argentijnse officieren beroepen zich hier graag op, om hun onbeschrijfelijke terreur te verdedigen als een,,technische'' noodzaak. Ook in Frankrijk zijn er echter nog enkele niet geheel ver militarise erde militairen, die dit te gortig wordt. Volgens Latin America Political Report van 2 september schreef een drietal gepensioneerde franse officieren, waaronder een ex-gouverneur van West-Berlijn, aan generaal Videla een brief, waarin zij zeiden uit eigen ervaring te weten, dat militairen ,,soms" de eigenschap hebben verschil van mening, dat een normaal verschijnsel is in de democratie, als subversie te beschouwen.

J

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 414

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's