GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 346

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 346

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

nJ magazine 36 rijken van de oorlog beter worden. Het erge is juist dat vroegere armoedzaaiers nu in goede doen zijn gekomen. Deze nouveaux riches zijn ook geen kooplieden, geen oorlogswinstmakers, maar ambtenaren die aan de staatsruif goede sier maken. De publieke opinie van die tijd was nu eenmaal veel gevoeliger voor ambtelijke corruptie dan voor commercieel winstbejag, en beschouwde niet de grote koopman als volksvijand nummer één, maar de baatzuchtige rechter of bestuurder, vooral wanneer die van schamele afkomst was, en dus zijn fortuin nog geheel moest maken. Zulk slag mensen zocht alleen eigen profijt, en zou zich wel nooit om de gewone man bekommeren. Verstoorders des vreeds, seer verkeert van aert Die als den slechten, hun particulier welvaert. Voor d'alghemeyn beste willen prefereren, Niet slaende acht wat schade d'oorlogh vaert, Voor d'arme ghemeente die men siet declineren. Dergelijke redeneringen zijn in populaire pamfletten nogal gangbaar. Ze zoeken hun kracht minder in argumentatie dan in stemmingmakerij. De oorlogspropagandisten doen het niet anders. Ze gaan lang niet altijd in op de werkelijke motieven van voor- en tegenstanders, maar antwoorden liever met een eigen demagogie. Natuuriijk zijn er gunstige uitzonderingen. Er zijn bijvoorbeeld enkele pamfletten, die de kwestie van oorlog of vrede trachten te bespreken als een gewetensvraagstuk. Moet een christen niet altijd voor de vrede kiezen? Het woord alleen al klinkt ons ,,gansch lieflijc, vriendelijck ende christelijck" in de oren. Maar erg moeilijk maken deze schrijvers het zich dan toch niet. De een zegt eenvoudig dal een oprechte oorlog beter is dan ,,eenen valschen ende quaden hedriechlijckenpeys" , zonder zich er verder in te verdiepen wat dan wel een oprechte oorlog mag zijn, en of de strijd tegen Spanje anno 1607 onder die definitie zou vallen. Een ander verwijst naar Lucas 22 : 36, waar Jezus de discipelen raadt hun mantels te verkopen en zich zwaarden aan te schaffen. Ook Johannes de- Doper veroordeelde het krijgsmanshandwerk niet. Hij legde de soldaten niet de plicht op een ander beroep te kiezen. Het was genoeg als zij niemand geweld aandeden en tevreden waren met hun

BOEREN-LITANIE etjeUuKt-DoRiatDMntattictt

«tmnd* M Dun C«tn«6. Z m t /

soldij. Ook hier kan men menen dat de auteur wel spoedig tevreden is, en dat het uiteindelijk niet gaat om de verantwoordelijkheid van de soldaten, maar om die van de overheid die deze soldaten in dienst neemt. Maar het heeft althans zin dergelijke vragen aan de orde te stellen in een discussie tussen christenen over ooriog en vrede. Dit thema is echter zeldzaam. De meeste auteurs bewegen zich op een ander niveau. Hun kerngedachte is meestal dat Spanjaarden nooit en nergens te vertrouwen zijn. Zij kunnen die stelling natuuriijk wel staven met enig historisch bewijs, en de besten leggen dan ook de nadruk op het getuigenis van het verieden. De voorstanders van de ooriog, zegt een van deze pamflettisten, ,,en hehhen niet alleen f>hedroomt ende gheraden, maer hehhen 't zelve uyt levende historiën, als oock hy exempel hevonden". Die exempelen waren er, en de pamflettenstrijd heeft ze ook hun klassieke uitdrukking gegeven in de vorm van een schoolboek, de vermaard gebleven Spiegel der Jeught. Maar men zal

toch dikwijls kunnen merken dat de auteurs meer geïnteresseerd waren in een doelgericht gebruik dan in een nauwkeurige weergave van de historische feiten. Luisteren wij bijvoorbeeld eens naar de aanhef van de Catechismus op den vredehandel, gesteld in vraag- en antwoordvorm. V. Isser een monarche? A. Daer isser een die het f^heerne wesen zoude. V. Hoe is zijnen name? A. lo, el Rey. V. Wat is dat voor een dier? A. Hoe? lis een sanct. V. In wat calendrier vintmen zijnen naem? A. In den Rooinschen. V. Met wat letteren is zijne name afghemaelt? A. Met swarte letteren. V. Isset dan een sanct sonder heylighen dach? A. Geenzins, want hy doet veel meer dan de gemeyne heyligen. V. Ey, wat doch? A. Hij maect zelfs heyligen. V. In wat almanach vintmen die namen gheschreven? A. In dien des landts. V. Met wat letteren zijn.se gheteeckent? A. Met roode letteren. Hier beluisteren we nu echt de toon van een volkspamflet. Het gaat niet om zakelijke informatie, maar om beïnvloeding. Feiten worden niet getoetst, ze worden zelfs niet meegedeeld. Ze worden alleen gebruikt, en geïnterpreteerd op een wijze die buiten de discussie blijft, want die interpretatie staat volkomen vast. Spanjaarden zijn heerszuchtig en wreed. Ze dorsten naar het bloed van alle Ne-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 346

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's