GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 194

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 194

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

\^ magazine 16

Oude buurten voor bepaalde groepen wel degelijk positief

Stadsvernieuwing: voor wie? Het dilemma waar beleidsmakers in de sfeer van stadsvernieuwing zich steevast voor gesteld zien, kan in een paar woorden weergegeven worden: voor wie vernieuwen de stad? Voor de mensen die er nu wonen, of voor bewoners die we er graag zouden willen hebben?

Prof. dr. J. Buit, hoogleraar in de theoretische planologie aan de VU, schetst deze ,,eeuwige tweespalt" in een gesprek met VU-magazine: ,Jiet gaat om de keus", zegt hij, ,,tussen een model waarbij men als volgt kan redeneren: de panden die er nü zijn, hebben een specifieke kwaliteit voor bepaalde groepen in een bepaalde fase van hun leven en we zorgen er voor, dat de mensen die zich tot dit milieu voelen aangetrokken zich er zoveel mogelijk kunnen vestigen, ook al zullen ze na verloop van tijd, wanneer hun behoeften veranderd zijn, naar elders doorstromen. Volgens het andere model redeneert men: het stadsvernieuwingsgebied moet (weer) een milieu gaan bieden, waar mensen zich van de wieg tot het graf thuis kunnen voelen. De overheid kiest op dit moment zeer nadrukkelijk voor het tweede model: van de wieg tot het graf in het stadsvernieuwingsgebied. Vandaar dat voortdurend als eis wordt gesteld, dat er een milieu moet worden geschapen, dat geschikt is voor gezinnen met kinderen. Men streeft er zelfs naar, om in stadsvernieuwingsgebieden evenveel gezinnen met kinderen te huisvesten als in de buitenwijken. Vandaar ook, dat men het percentage koopwoningen in de steden snel omhoog wil brengen. De vraag is niet alleen, of dergelijke inzichten te realiseren zijn in financieel opzicht, het is ook de vraag of er sociaal-maatschappelijk gezien (gelet op diverse deelbelangen) zoveel waardering voor moet worden opgebracht. Ik heb daar een aantal twijfels over". De twijfels van prof. Buit komen verderop in dit verhaal nog aan de orde. Zijn schets van de situatie is alles heha\\/e theoretisch planologisch. Het vraagstuk ligt meer dan tastbaar, midden in de barre praktijk, op tafel bij menig gemeentebestuur, vooral in de steden in het westen des lands. Het ligt ook op tafel bij minister Beelaerts van

Blokland (volkshuisvesting). In het NOS-programma ,,Formule 3 plus", dat 13 april j . l . werd uitgezonden, werden hem vragen gesteld over het toenemend aantal koophuizen dat in stadsvernieuwingsgebieden w o r d t neergezet. Zoals zo veel lagere overheden dat plegen te doen, wees ook de minister erop, dat gewaakt moet worden tegen eenzijdige bebouwing en een eenzijdige samenstelling van de bevolking in de stadsvernieuwingsgebieden. Wat hem betrof mocht er ,,best ook een koopwoning in zo'n gebied liggen". in A m s t e r d a m , waar in het recente verleden stadsvernieuwingsvraagstukken r o n d o m de aanleg van de metro en de daartoe nodig geachte sloop van w o n i n g e n , tot vechtpartijen leidden, w o r d t de laatste maanden hevig gediscussieerd over de vraag: voor wie vernieuwen w e de stad? Tot dusver is die discussie grotendeels op papier gevoerd (niet helemaal: een paar maanden terug bijvoorbeeld organiseerde het sociaal-geografisch instituut van de universiteit van Amsterdam een discussie-bijeenkomst). De Amsterdamse gemeenteraad heeft zich nog n\eX publiekelijk in het debat gemengd, maar zal dat vóór de verkiezingen nog wel doen.

Hard nieuws De problemen in Amsterdam zijn groot; de discussie loopt er hoog. De vraag: ,,voorwie"l is nog lang niet beantwoord (als die al eenduidig kan worden beantwoord). De discussie over die vraag echter, onthult hoe gemeente en groepen uit de bevolking tegenover elkaar kunnen staan. Een overzichtje: In oktober '76 veroorzaakt wethouder De Cloe, verantwoordelijk voor stadsvernieuwing, enige schrik met een aantal uitspraken die hij tegenover een verslaggever van Het Parool doet. Jn de buurten die voorrang krijgen, zullen we met grote bouwstromen moeten werken, al zou het alleen maar zijn om de huren te drukken. Die werkzaamheden in de wijken zullen betekenen, dat er spiksplinternieuwe buurten komen. In 1980 moet de machine op volle toeren draaien. In 1990 moet zeker de helft van die buurten aangepakt zijn. Dat betekent sloop van ongeveer 36.000 slechte woningen". Dat is wat je noemt ,,hard nieuws", ook voor de raadsleden. De MMÜ-er Jacobse vraagt naar aanleiding van het Het Parool-interview o m een nota waarin b. en w. hun plannen ontvouwen en waarover de raad zich zal kunnen uitspreken. Juni '77

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 194

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's