VU Magazine 1979 - pagina 82
1 ^ magazine 36
hun belang zijn (goed en betaalbaar). Dat is dan wel een voorwaarde. Omgekeerd is het opbouwproces ook goed voor het verbouwproces. De buurtbewoners kennen de buurtproblemen en de toestand van hun woning. Daarin zijn ze deskundig. Die deskundigheid is noodzakelijk voor het verbouwen. Bovendien kunnen de bewoners ook zorgen voor de druk op de ketel. Ze vormen een stuwende kracht. Zonder aktieve bewoners is stadsvernieuwing tot mislukken gedoemd. En ook daarna: Stadsvernieuwing, die over het hoofd van de bewoners wordt uitgevoerd, zal niet leiden tot een zorgzaam beheer door de bewoners. Het verval wordt dan slechts heel tijdelijk gestopt. Stadsvernieuwing door en voor de bewoners: opbouw en verbouw. Waarom een opbouwproces? Omdat achterstelling en de berusting daarin alleen effektief bestreden kunnen worden, als de mensen zelf het heft in handen nemen. Waarom een verbouwproces? Omdat de mensen het recht hebben op een goede woning, een aantrekkelijke woonomgeving en voldoende voorzieningen in de buurt. Het klinkt mooi: Stadsvernieuwing als opbouwproces én verbouwproces. Maar, hoe kun je bereiken dat het verbouwproces en het opbouwproces zich aan elkaar ontwikkelen? Wij doen daarvoor in De buurtaanpak de volgende konkrete voorstellen: 1) buurtgericht werken 2) gefaseerd werken 3) centrale positie van buurtorganisatie 4) ondersteuning door buurtburo Buurtgericht werken Een kombinatie van verbouwproces en opbouwproces is alleen mogelijk als stadsvernieuwing kleinschalig wordt aangepakt. Kleinschalig wil zeggen: buurtgericht. Bewoners die zich zorgen maken over de verslechtering van hun woonomstandigheden, organiseren zich in hun
Het kwartet dat de Buurtaanpak schreef. V.l.n.r.: Patries Haberer, drs. Gerard de Kleijn, drs. Cees de Wit en drs. Pipo Nicolas
Anjeliersstraat met een verkeersdrempel op de voorgrond
buurt. Zo'n buurt bestaat dan meestal uit een paar straten. Hoe groot een buurt precies is, bepalen de buurtbewoners zelf wel. Wij denken aan buurten van 250 tot 1000 huishoudens. Door buurtgericht te werken aan stadsvernieuwing kan worden aangesloten bij de aktiviteiten van de mensen, om wie het begonnen is. De praktijk wijst uit dat de stadsvernieuwing zonder aktieve buurtbewoners en buurtwinkeliers niet lukt. Stadsvernieuwing door buurtverbetering onder het motto: Vele verbeterde buurten maken een verbeterde stad. De verbetering van de buurt moet dan wel in de eerste plaats bestemd zijn voor de mensen uit de buurt. Dit zijn vaak mensen met lage inkomens. Voor hen zal er gebouwd moeten worden. Buurtbewoners, buurtwinkeliers en anderen zullen alleen hun handen uit de mouwen steken voor stadsvernieuwing, als de
buurtverbetering ook in hun eigen belang is. Al ligt het zwaartepunt bij de buurt, de buurt kan niet in alles de laatste stem hebben. Sommige beslissingen hebben gevolgen voor de hele stad. Ande^ re beslissingen treffen vooral de individuele bewoner. Over welke mate van zeggenschap de individuele bewoner en georganiseerde bewoners zouden moeten beschikken, is afhankelijk van het ondei^werp waarover wordt beslist. Die onderwerpen kunnen op verschillende nivo's liggen: stad - gemeenteraad beslist wijk - wijkorganisatie beslist buurt - buurtorganisatie beslist woning - bewoner beslist Het buurtgericht werken zal moeten passen binnen het stedelijk beleid. Andersom moet het stedelijk beleid aansluiten bij buurtakties. Zo kan er een wisselwerking ontstaan tussen buurtaanpak en stadsaanpak.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979
VU-Magazine | 484 Pagina's