GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 452

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 452

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

al de gezeglijkheid van het zwakzinnige kind te zijn. Stolk: „in een „gewoon" gezin bestaat meestal veel afwisseling tussen belonen enerzijds, straffen anderzijds en gradaties daartussen. Heel opvallend is dat uit mijn onderzoek bij deze vijftien gezinnen naar voren komt dat de ouders op hun kind vaak vrij „neutraal" reageren. Het kind wordt zelden echt vermaand, maar ook weinig aangemoedigd." Het kind op zijn beurt vertoont een daarop afgestemde reaktie: het doet gewillig wat hem opgedragen wordt. Knoeit het met eten en zegt moeder ,,Doe dat nou niet" dan houdt het kind ermee op, vaak zonder morren, zonder vragen. Stolk: ,,Deze afwezigheid van verzet werkt een wat matte interaktie in de hand. Bij ,,gewone" kinderen ligt dat

,,De geringe aandaclit voorde vader in sociaal-wetenscliappelijl< onderzoek wordt veelal in verband gebracht met de werktijden van de vaders. Een verklaring vanuit de werktijden van de onderzoeker ligt echter meer voor de tiand." Stelling negen bij proefschrift van J. Stolk

vaak anders, hoe vervelend je dat als ouders ook wel eens mag vinden. Ik denk dat het wel goed is als een kind zich in bepaalde omstandigheden tegen z'n ouders verzet en zó een eigenheid ontwikkelt." Deze vrij neutrale, enigszins matte interakties kunnen volgens Stolk een aanduiding van enige moedeloosheid bij de ouders zijn: er komt niet veel uit zo'n kind, laat staan iets nieuws, iets waarvan je even opveert. In de loop der tijden kan daardoor een houding groeien van: het maakt niet veel uit hoe we reageren, het kind laat zich immers toch wel gezeggen. Voor het overige geeft Stolk in zijn proefschrift een beschrijving van zwakzinnige kinderen die ogenschijnlijk weinig afwijkt van het beeld van mensen zónder opvallende handicap als u en ik: zwakzinnige kinderen roepen opvallend weinig konflikten op. Ze zoeken meestal kontakt op een vriendelijke wijze. Schreeuwen, schoppen of slaan noteerde Stolk zelden. Bijna nooit maken ze iets kapot. Wel zijn ze vaak onrustig en veranderen amper. Eerder lijkt het de eigen onzekerheid, teleurstelling of moedeloosheid te zijn die de ouders in emotionele moeilijkheden brengt. Stolk:

vu-Magazine 10(1981) 11 (december)

,,Zo sprak ik onlangs een moeder wier kind een weekje thuiskwam uit de inrichting. Ze praatte over die vakantie in kenmerkende bewoordingen: ,,lk vond het zo leuk die eerste dagen. Maar daarna werkte het kind toch een beetje opm'n zenuwen." Het kind kon vrijwel nietspreken.Daardoorwerd de konversatie eenzijdig, zoals je tegen een pasgeboren kind praat. Je gaat het kind voortdurend woorden en wensen in de mond leggen: ,,Jij wilt een koekje, hè?" of „A/u wil je natuurlijk met je blokken spelen." Dat is moeilijk vol te houden, zeker als zo'n kind al wat ouder is en je die kloof tussen leeftijd en peil van ontwikkeling best sterk voelt." Hulpverlening kan in een dergelijk geval inhouden dat het kind in een inrichting wordt geplaatst. Worden de problemen dan echter niet verschoven van ouders naar beroepsopvoeders? Stolk: ,,Voor hen is het wellicht een emotioneel minder zware last, al was het alleen al omdat ze aan vaste werktijden zijn gebonden, maar ook omdat het niet hun eigen kind is dat in die inrichting zit." Hulpverlening zou zelfs psychotherapie kunnen inhouden, zegt Stolk in een bij zijn proefschrift gevoegde stelling. Wat mogen we

daarvan verwachten? ,,'t Is een ietwat uitdagende stelling", licht hij toe. ,,Vaak wordt ontkend dat psychotherapie ook mogelijk is voor mensen die geestelijk gehandicapt zijn en zich niet of nauwelijks in woorden kunnen uitdrukken. Die houding draagtertoebij dat psychotherapie wel eens 'n elitaire aangelegenheid kan zijn. Wij als hulpverleners hebben nogal eens de neiging om vooral mensen met wie je kunt praten interessant te vinden. En dat is natuurlijk ook leuk. Maar waarom zou het niet mogelijk zijn om psychotherapeutische technieken wat meer aan te passen aan het peil van bij voorbeeld zwakzinnigen?" Stolk kent een geslaagd voorbeeld uit een observatiekliniek in het zuiden des lands. ,,Daar werd enige tijd terug

Psychotherapie met zwakzinnigen moet kunnen 411

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 452

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's