GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 187

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 187

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

zijn, met name de categorie der grote huishoudens met personen tussen 17 en 24 jaar). Dit betekent dat het sterk ,,traditionele" beeld van de gereformeerden als totale groepering mede veroorzaakt is door deze statistische bewerking. Voor zover namelijk de overige gereformeerden een meer traditioneel beeld vertonen dan de Gereformeerden —we verwijzen hiervoor naar onze verdere analyse — zijn de gereformeerden als geheel door deze statistische bewerking in Opnieuw: God in Nederland te extreem getekend. (...) De gebieden waarop we nu de gereformeerden onderling én met de gehele bevolking willen vergelijken zijn: de kerkelijke binding, de geloofsopvattingen, de betekenis van het geloof en het waardenpatroon. Allereerst de kerkelijke binding. Een belangrijk element van de binding aan de Kerk is de kerkgang. Opnieuw: God in Nederland constateert dat de gereformeerden in vergelijking met de andere bevolkingscategorieën zeer frequent kerkdiensten bezoeken. Het blijkt nu dat de Gereformeerden minder regelmatige kerkgangers zijn dan de overige gereformeerden, dat een geringer aantal van hen de afgelopen zondag naar de kerk is geweest en dat er bij hen ook iets meer zeggen nu minder vaak dan vroeger te gaan dan bij de overigen het geval is. Bovendien stemmen de Gereformeerden vaker dan de overigen in met de uitspraak dat iemand een gelovig mens kan zijn zonder ooit naar de kerk te gaan. Met wat meer exacte gegevens over de kerkgang op de afgelopen zondag kunnen we de positie van de gereformeerden in vergelijking met de andere bevolkingscategorieën op dit punt goed illustreren. Volgens Opnieuw: God in Nederland bedroeg die kerkgang voor de katholieken 43 %, voor de hervormden 26 % en voor de gereformeerden 72 %. Nu is volgens ons materiaal het percentage voor de gereformeerden niet 72, maar 63 (een voorbeeld van de hiervoor genoemde verschillen). Maar die 63 % is een gemiddelde van alle gereformeerden; het blijkt namelijk dat het percentage voor de Gereformeerden 55 en voor de overigen 86 is! (Het noemen van percentages is in het geval van de overigen nauwelijks verantwoord, gezien het lage absolute aantal: 28 personen. We doen het zo nu en dan om vergelijking te vergemakkelijken, maar we moeten ons van de betrekkelijke waarde ervan wel bewust blijven.) (...) Inzicht in het verschil tussen de twee

vu-Magazine 10 (1981)5 (mei)

Geloof in leven na de dood neemt af categorieën gereformeerden krijgen we ook als we letten op de meningen over de vraag óf de Kerk naar buiten toe uitspraken over bepaalde onderwerpen zou moeten doen en zo ja, hoe die uitspraak dan zou moeten luiden. De gereformeerden als geheel nemen wat het eerste betreft geen uitzonderlijke positie in, maar er zijn wel belangrijke interne verschillen. De overige gereformeerden vinden vaker dan de Gereformeerden dat de Kerk zich moet uitspreken over het gebruik van voorbehoedmiddelen, actieve en passieve euthanasie en het samenwonen zonder getrouwd te zijn (het laatste verschil is gering; het is slechts een tendens). Ten aanzien van de enige twee politieke onderwerpen die in het rijtje voorkomen, namelijk de apartheid en de atoombewapening, is er de tendens dat de overige gereformeerden vaker dan de Gereformeerden vinden dat de Kerk géén uitspraak moet doen. De inhoud van de uitspraken brengen we bij het waardenpatroon ter sprake. Het tweede onderwerp betreft de geloofsopvattingen. Het gaat hierbij om de mate van instemming met een aantal traditionele geloofsopvattingen en -voorstellingen. Uit hetgeen hierover in Opnieuw: Godin Nederland is gepubliceerd blijkt duidelijk dat die instemming over de hele linie bij de gereformeerden het grootst is. Zijn er in dit opzicht verschillen tussen de beide categorieën van gereformeerden? We willen dat voor de in Opnieuw: God in Nederland genoemde onderwerpen nagaan. Eerst de antwoorden op de vragen naar het geloof in God en in een voorzienigheid. 90 % van alle gereformeerden stemt in met de uitspraak dat er een God is die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt. Het blijkt dat de niet-instemmers uitsluitend zijn te vinden onder de Gereformeerden, waardoor ze op dit punt afwijken van de overige gereformeerden. Zowel bij de Gereformeerden als bij de overigen is er een meerderheid die gelooft dat wat er in de wereld gebeurt volgens een bepaald plan verloopt, maar die meerderheid is bij de laatsten aanzienlijk groter dan bij de eersten. En wat de visie op natuurrampen betreft: de meerderheid ziet die als Gods wil. Er is een tendens dat de overige gereformeerden daar iets vaker mee instemmen, maar groot is het verschil niet. Als op dit punt Opnieuw: God in Ne-

derland constateert dat de instemming bij de gereformeerden tussen 1966 en 1979 niet minder is afgenomen dan bij de andere kerkelijke groeperingen, dan kan dit betekenen dat dit daarom ook voor de beide subcategorieën van gereformeerden geldt. Een tweede belangrijk punt is de opvatting over de persoon van Christus. De opvatting dat Christus Gods Zoon is, vindt zonder enige uitzondering instemming bij de overige gereformeerden en met slechts enkele uitzonderingen bij de Gereformeerden. Het verschil is echter niet sign if leant. Vrijwel hetzelfde patroon komen we tegen bij óe opvatting over de bijbel. Er zijn slechts enkele Gereformeerden en slechts één overige gereformeerde die de bijbel niet als het woord van God zien. Overigens: alleen onder de Gereformeerden bevindt zich een aantal personen die de bijbel slechts een enkele keer of nooit lezen. Met betrekking tot de opvattingen over de zin van het gebed zien we eveneens een identiek patroon: op de stelling dat alle gereformeerden menen dat het voor henzelf zin heeft om te bidden, vormen slechts enkele Gereformeerden een uitzondering, iets anders ligt het ten slotte met betrekking tot opvattingen over het/ei/en na de dood. Het geloof in een leven na de dood is ook bij de gereformeerden afgenomen. De cijfers doen vermoeden dat dit veroorzaakt is door de veranderingen bij de Gereformeerden, maar de verschillen zijn niet significant. Het geloof in het bestaan van

Waar komen die bizar aandoende opvattingen vandaan? een hemel en van een duivel is bij de gereformeerden sinds 1966 niet afgenomen; verschillen tussen de twee categorieën van gereformeerden doen zich hier ook niet voor. Die verschillen doen zich wel voor met betrekking tot het geloof in het bestaan van een hel: dat geloof is afgenomen en komt duidelijk minder voor bij de Gereformeerden dan bij de overigen (59 % tegenover 85 %). (...) Vervolgens kunnen we ons afvragen wat de bijdrage van het geloof aan de waarden en aan de samenleving is. Een zeer belangrijk gegeven is dat de gereformeerden veel meer dan leden

169

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 187

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's