GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 57

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 57

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

stichting maakt ekonomische modellen voor arme landen

Het zand van de boer wordt niet zo maar goud Haalt de wereld 1984? ^ U kent ze wel: de doemdagscenario's. De Club van Rome ontwierp een van de eerste. Dergelijke scenario's gaan er vanuit dat de wereld rechtstreeks op haar ondergang afgaat omdat er in de politiek niets zal veranderen, 't Is alleen nog een kwestie van tijd. Kan dat beleid dan niet veranderen? Kunnen de gevolgen van een negatief uitpakkende wereldpolitiek uitgesteld worden of misschien zelfs afgesteld?

De Club van Rome raakte er steeds meer van overtuigd dat je naast deze doemdagscenario's nu eens iets moest gaan doen waarin de beleidsmatige kant positiever benaderd wordt. Dat beleid is misschien niet zo onveranderlijk als je er vanuit gaat dat er bij een wereldwijd probleem tenminste enige bereidheid is om te veranderen. „In de praktijk ontbreekt het natuurlijk vaak aan die wil, dat is waar. Maar je kunt althans beginnen met aan te geven waar beleidsveranderingen mogelijk, nuttig en bruikbaar zijn." Dat is de mening van prof. dr. Wouter Tims, direkteur van de Stictiting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening (SOW) die bureel houdt in het VU-gebouw. Met hem en dr. Doeke Faber, als landbouwekonoom werkzaam bij de SOW, voerde VU-magazine een gesprek over het werk van de SOW. De SOW komt voort uit de bovengenoemde diskussie. Op verzoek van de Club van Rome ging in 1973 prof. dr. H. Linnemann (ontwikkelingsekonoom) van start met het naar de halfgodin van de landbouw genoemde MOIRA-projekt (Model of International Relations in Agriculture). Aanvankelijk werd een poging gedaan een wereldmodel te maken waarin alle mogelijke gegevens, ook die over beleid, verwerkt waren. Dat was te pretentieus, al snel bleek dat een onmogelijk uit te voeren zaak te zijn. De keus viel toen op een inperking tot de fysieke en sociaal-ekonomische kanten van het voedselvraagstuk. De vraag die prof. Linnemann zich stelde: is het mogelijk je een beleid voor te stellen, nationaal en internationaal, waardoor over de hele wereld een redelijke voedselvoorziening tot stand kan komen tegen de tijd dat de wereldbevolking is verdubbeld? Prof. Wouter Tims: ,,Dat is een konkrete vraag waarmee je een goede beleidsanalyse kunt maken, aan de hand waarvan je kunt vaststellen of de wereld het met een bepaalde vorm van beleid wel of niet haalt.

vu-Magazine 10 (1981) 2 (februari)

Prof. Wouter Tims

Or. Doeke Faber

Het is heel goed mogelijk dat geen enkel beleid de zaken nog verandert. In ieder geval heb je het dan onderzocht.'' Vrouwen VU-hulp verleende een fikse bijdrage aan het MOIRA-projekt. Allerwege bleek grote belangstelling te t)estaan voor de vrij unieke benadering en de resultaten van het onderzoek. Het MOIRA-onderzoek leverde de konklusie op dat de wereldvoedselproblemen vooral ontstaan — en blijven bestaan — door een tekortschietende verdeling. De oplossing moet dan ook worden gezocht in een verkleining van de inkomensverschillen, zowel in rijke als in arme landen, maar ook zullen rijke en arme landen onderling moeten nivelleren. Een stap in de goede richting is ook een stabilisering van de wereldmarktprijzen voor voedsel. Dit zijn echter nog vrij algemene konklusies die om een nadere uitwerking vragen willen ze

Na alle doemdagscenario's nu eens iets positiefs

waardevol en bruikbaar zijn in de politiek. Uit Nederland, maar ook uit andere landen kwamen vele reakties die pleitten voor voortzetting van het projekt. De overheid stelde fondsen ter beschikking waarmee een stichting kon worden opgericht. Prof. Wouter Tims, benoemd als opvolger van prof. Linnemann: „Ik vind het plezierig werk, we zijn een weivoorziene stichting geworden." Prof. Linnemann is niet helemaal verdwenen en geeft een kwart van zijn tijd aan de SOW. Het onderzoek wordt door een veelzijdige staf gedragen. Naast eko-

„De oorzaken van de armoede moeten beter zichtbaar worden gemaakt" nomen hebben ook landbouwkundigen uit Wageningen hun aandeel in het projekt, m.n. voor het aandragen van informatie over landbouwtechnologie. De Stichting wordt voor de helft gefinancierd door het ministerie van Landbouw en Visserij, voor de andere helft door het ministerie van Buitenlandse Zaken (uit de research,,pot" voor ontwikkelingssamenwerking). In het bestuur van de Stichting zitten vertegenwoordigers van beide ministeries, daarnaast iemand van de VU en een vertegenwoordiger van de Landbouwhogeschool. Er zijn nog twee instellingen waarmee het s o w samenwerkt: het Centrum voor AgroBiologisch Onderzoek in Wageningen en hetLandbouw-Ekonomisch Instituut in Den Haag. De Stichting is voor de duur van vijf jaar opgericht. Wat er na afloop van die vijf

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 57

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's