GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 127

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 127

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

sciie beginselen over de inrichting van staat en maatschappij dienen naar mijn indruk meer en meer om in politieke discussies de schijn van een eigen politiek-ideologische identiteit op te houden, die in onze verzorgingsstaat sterk is vervaagd. Een fundamentele discussie over die beginselen wordt zoveel mogelijk ontlopen. Want dan zou blijken hoezeer zij tot fraseologiezijn geworden." (S. W. Couwenberg, Staatstheorie in Nederland - Terugblik en actuele situatie, Civis Mundi, mei 1982, p. 85).

prof. A. van Doorn (foto Bram de Hollander)

In zijn kritiek op de verzamelde werken van Den Uyl met de nogal pretentieuze titel ,,Inzicht en uitzicht" analyseert Van den Doel op bekwame wijze de ideologische bagage van de PvdAvoorman en wijst hij erop dat het socialisme voor de sociaal-democraten in de eerste plaats betekent ,,arbeidersmacht". (Hans van den Doel, De economie van de onbetaalde rekening, Het Spectrum Utrecht/Antwerpen 1980, p. 196). Begrippen als democratie en rechtvaardigheid krijgen een bepaalde, rode — duidelijk arbeideristische — kleur als men ze ,.verrijkt" tot sociaaldemocratie en sociale rechtvaardigheid. Hayek spreekt in dit verband van „weasel words". Socialisme is volgens De Froe als volgt te definiëren: ,,Het socialisme is van huis uit een groepsegoïsme, en wel in hoofdzaak van de industriearbeiders in de grote steden." (A. de Froe, De mens, een vraag zonder antwoord, Meulenhoff Amsterdam, 1977, p. 68). Onnodig te zeggen dat het woord solidariteit een veel gebruikt eufemisme voor groepsegoïsme is. 2. Tegen de ook mijns inziens nogal aanvechtbare stelling van Weiier dat ,,het liberalisme uit zou zijn op de emancipatie van de Derde Wereld uit

vu-Magazine 12(1983) 3 maart 1983

het neo-kolonialisme" voert Haan het volgende aan: ,,lk moet hem eraan herinneren dat de militaire dictaturen van die derde wereld zich nadrukkelijk aandienen als liberaal." Misschien is Haan door een al te langdurig verblijf in Zuid-Amerika enigszins gaan leiden aan bewustzijnsverenging. Is het werkelijk mogelijk om in ernst te beweren dat er uitsluitend in ZuidAmerika sprake is van militaire dictaturen? Wat te denken van Cuba, Ethiopië, Vietnam, Afghanistan, Polen, enz.? Haan wil toch niet beweren dat Pol Pot en Desi Bouterse oud-leerlingen zijn van Friedman? Het ware te wensen dat Haan in zijn columns wat meer aandacht zou besteden aan het marxistische neo-kolonialisme. 3. De ,,liberale uitdaging" is volgens Haan gelegen in het autonome systeem van de technologische maatschappij in het algemeen en het — uiteraard oppervlakkige — optimistische vooruitgangsgeloof van de moderne mens. Dit geloof zou vooral aanwezig zijn bij de liberalen die nu eenmaal niet beschikken over diepe en verdiepte beginselen. Onze grote specialist op het gebied van het vooruitgangsgeloof — de econoom Goudzwaard — heeft er terecht op gewezen dat,,Marxisme en Kapitalisme in haat en nijd levende zusters zijn. Het zijn beide rechtstreekse afstammelingen van het vooruitgangsgeloof van de Verlichting. De industriële expansie is voor hen beide de leid-ster naar een gelukkiger toekomst, een waarmerk voor de komst van betere tijden. Zij verschillen alleen in het antwoord op de vraag, wie er met de uiteindelijke buit vandoor zal kunnen en mogen gaan." (B. Goudzwaard, Kapitalisme en vooruitgang, Van Gorcum AssQn/Amsterdam 1976, p.91). Socialisten als Den Uyl en len van den Heuvel die zo graag uit dit boek van Goudzwaard citeerden, hebben de hierboven vermelde passage blijkbaar niet gelezen of weer spoedig vergeten. Op iets andere wijze dan Zijlstra geeft Goudzwaard hier een lood-om-oud-ijzer theorie over de verhouding van marxisme en kapitalisme. Volgens Van den Doel moet het vooruitgangssocialisme van PvdA en FNV worden betiteld als biefstuksocialisme (Hans van den Doel, het Biefstuksocialisme, Het Spectrum Utrecht/Antwerpen 1979, pp. 79-80). De grootste socialistische partij, de PvdA, zou zich ,,ontwikkelen tot een doorgeefluik van belangengroepen, die tot haar elec-

trorale clientèle behoren" (Bart Tromp). 4. Op diverse punten laat Haan zich nogal denigrerend uit over de zgn. christendemocratie die zelfs op papier niet veel voorstelt omdat deze niet verder komt dan ,,trefwoorden" of ,,kernwoorden" die heenwijzen naar ,,normen". Als het CDA een meerderheid zou behalen en dus zelf zou regeren zou het niets meer kunnen bereiken dan het enigszins verdedigen van ,,christelijke belangen" (eigen instellingen op het gebied van onderwijs,gezondheidszorg, enz.). Dit alles vindt Haan maar verdrietig omdat hij zichzelf ,,nog bewust wenst te rekenen tot het bedoelde milieu". Hier kan het CDA misschien nog enige troost uit putten al zit natuurlijk in het woordje ,,nog" een duistere dreiging verborgen. Als Haan in navolging van Den Uyl het woord socialisme c.q. sociaaldemocratie wenst te identificeren met arbeidersmacht dan is het CDA inderdaad een ,,afgezwakte" sociaaldemocratie omdat het niet alleen op de belangen van de arbeiders maar ook op die van deondernemerswenstte letten. Dezer dagen kunnen de werknemers leren dat het ook voor hen nadelig is als er veel ondernemers failliet gaan. Het CDA wil ook op sociaal-economisch gebied ,,de kerk in het midden houden". Dit standpunt verdient aandacht en waardering bij de hedendaagse halfzachte socialisten die een belangrijke particuliere sector in onze economie willen handhaven omdat deze beurtelings als zondebok (voor alle onrecht en leed in de wereld) en als melkkoe (voor loonsverhogingen) kan worden gebruikt. 5. Volgens Haan blijkt dat het CDA meer dan enige andere partij het kerkelijk milieu vertegenwoordigt. Hij suggereert in dit verband dat kerkleden die op het CDA stemmen dit klakkeloos, zonder nadenken, zonder bezinning doen: zij doen slechts wat in hun milieu traditie is. Zijn voorkeur gaat blijkbaar uit naar die kerkmensen die ,,op grond van hun bezinning andere keuzes maken". Hij gaat hier niet in op de vraag van welke aard deze bezinning dan wel is: religieus (verband tussen marxisme en atheïsme), sociaal-economisch (egalitaristisch, arbeideristisch, biefstuksocialistisch), politiek (carrièreperspectieven voor ,,overlopers" uit het confessionele blok) of ecologisch (zorg voor het milieu). Haan gaat niet in op de mogelijkheid dat sommige,,kerkmensen" zeer bewust geen lid willen worden van de PvdA of de CPN of enige andere progressieve buitenkerkelijke partij, al

117

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 127

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's