GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 57

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 57

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

met het héle gezin intern. Het cursusprogramma voor dergelijke uitzendingen heeft sinds de start rond 1800 uiteraard nogal wat wijzigingen ondergaan. Na de fusie van de zendingsopleidingen van de Hervormde en Gereformeerde kerken in 1971, waarbij het Hendrik Kraemer Instituut (HKI) werd opgericht, heeft men een leerplan ontworpen met als kern taaistudie en drie centrale vakken (missionaire vragen, agogiek en culturele antropologie) en waarin verder onder meer veel aandacht wordt besteed aan belangrijke onderwerpen (ontwikkelingsvraagstukken, de rol van ideologieën in de ontwikkelingslanden enz.), bijbelstudie, praktische informatie en vooral ook aan ontmoetingen en interviews met mensen uit de Derde Wereld, verlofgangers en andere ter plekke deskundigen. Informatie en vorming zijn de twee brandpunten van het voorbereidingsprogramma. De cursussen die sindsdien met dit programma hebben gedraaid (twee per jaar), zijn telkens geëvalueerd met de cursisten samen, op grond waarvan dan ook indien nodig bijstelling heeft plaatsgevonden. Toch ligt natuurlijk de eigenlijke toets voor de effektiviteit van zo'n voorbereiding in het werk dat men in de ontwikkelingslanden verricht. Hoeveel vrucht hebben de vier maanden op het HKI nu precies afgeworpen voor het leven en werken daarginds? De staf van het HKI, bestaande uit een missioloog (de rector), een agoge en een historicus/cultureel antropoloog, langzamerhand nieuwsgierig hier naar geworden, heeft de hulp ingeroepen van de Vakgroep Andragologie en Sociale pedagogiek van de VU om een evaluatie op te zetten met ex-cursisten uit verschillende jaren. Een dergelijk onderzoek kon namelijk op drie punten van belang zijn. Ten eerste voor wat betreft de bijdrage van een voorbereidingscursus aan het persoonlijk welbevinden, het goed kunnen functioneren van de zendingsmedewerker zelf. Verder zullen de uitzendende instanties, die de (vrij hoge) kosten van uitzending en voorbereiding voor hun rekening nemen, zeker geïnteresseerd zijn in het,,rendement" van hun investeringen. En uiteraard niet in de laatste plaats stelt het de cursusstaf en de onderwijscommissie van het Instituut in de gelegenheid te beoordelen of men op de goede weg is dan wel of het programma eventueel moet worden gewijzigd of aangevuld, en zo mogelijk ook antwoord op de vraag hoe en waar dit moet gebeuren. Vooral dit laatste doel, in onderwijskundig jargon curriculum-ontwikkeling genoemd, lag ten grondslag aan de

vu-Magazine 12 {1983) 2 februari 1983

Een trainingsbijeenkomst in het Kraemer Instituut. Vierde van linlts mevrouw Dal<e (foto AVC-VUSteve de Reus)

vraag van de staf aan de VU: is wat wij aanbieden qua voorbereiding voldoende èn adequaat voor, zeg, het eerste halfjaar in de Derde Wereld? Een dergelijke poging tot systematische evaluatie in verband met het werk in ontwikkelingslanden bleek tot nog toe in Nederland niet eerder ondernomen te zijn, noch ten aanzien van het functioneren van ontwikkelingswerkers/zendingsarbeiders daarginds, noch rond de vraag op welke wijze de voorbereiding op uitzending het beste kan plaatsvinden. Die vraag betekende dus een uitdaging voor een onderzoeker. Als wetenschappelijk medewerker, werkzaam bij de sectie Andragologie (afd. Volwasseneneducatie) van de Vakgroep Andragologie en Sociale Pedagogiek van de VU, ben ik toen met dit onderzoek belast. Door de onbekendheid met het terrein en beperkingen in tijd en geld, die het onmogelijk maakten alle cursisten uit de afgelopen jaren te ondervragen, is gekozen voor een onderzoek bij een steekproef daaruit met behulp van vragenlijsten, die naar verschillende windstreken werden gezonden, en van interviews met verlofgangers. Er kwamen antwoorden binnen van deelnemers uit zeven cursussen. Hun werkervaring lag in Indonesië, Pakistan, India, Ghana, Kenya, Zambiaen Peru. Wat is nu in feite kenmerkend voor de periode tussen het aangenomen zijn om te worden uitgezonden en het moment van vertrek? Het betekent in de eerste plaats het opgeven van baan en huis en de regeling van praktische zaken. Sommigen volgen vóór of na de Basiscursus nog speciale taal- of beroepscursussen (bijv. artsen, verpleegsters, predikanten). Er heeft dan

al een bepaald veranderingsproces ingezet, dat tijdens de Basiscursus nog geïntensiveerd wordt: er is veel nieuwe informatie op te nemen, er is het samenwonen en -leven met andere cursisten en hun gezinnen en het contact met verlofgangers en gasten van het Zendingshuis. Voorde cursisten en hun kinderen is het een tijd van ,,niet meer" en ,,nog niet", het is als het ware een sluis naar de nieuwe situatie, waarin men de mogelijkheid heeft veel (aan) te leren, af te leren en te oefenen met het oog op straks In dit laatste speelt met name ook het feit van het intern-zijn, de huisgemeenschap, een belangrijke roi. Nu zullen er ongetwijfeld mensen zijn die zich afvragen of de verplichting om een basiscursus bij te wonen en bovendien nog vier maanden intern te zijn, niet op grote bezwaren stuit. Zeker speelt dit in sommige gevallen een rol, bij voorbeeld bij de keuze voor de instantie door wie men uitgezonden wil worden. Wie kiest voor deze protestantse zendingskanalen, weet dat dit erbij hoort. En natuurlijk heeft ook deze of gene het tijdens de cursus weleens moeilijk met dit gegeven. Anderzijds zegt een ondervraagde cursiste ,,lk heb het ervaren als een enorme luxe" en een ander ,,Het is goed omdat je uit jezelf niet gauw naar zo 'n cursus toe zou gaan. En van zelf studeren komt ook niets." Hoe het ook zij, het onderzoek wijst uit dat viervijfde van de ondervraagde excursisten positief staat tegenover de cursus als geheel en dat, als men hierbij ook de meningen over het verplichte karakter van cursus en verblijf betrekt, driekwart dit zonder meer als een goede opzet beschouwt. Merkwaardig genoeg zijn het juist vaak de

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 57

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's