GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 41

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de Hortus

Cypres door Daan Smit ,,Maak u een ark van goferhout,..." Genesis 6:15 ,,lkzalin de woestijn ceder, acacia, mirten olijfwilg zetten: Ik zal in de wildernis cypres naast plataan en denneboomplanten,..." Jesaja41:18-19 (zie tevens Jesaja 16:13) Wie kent niet de zuilvormig groeiende cypres, die van origine inheems is in landen rond de Middellandse Zee en vooral aangeplant naast kerken en op kerkhoven overal in alle gematigd warme streken van de wereld voorkomt? Het is juist vanwege die opvallende groeivorm dat Cupressus sempervirens 'Striata', waar het in dit geval om gaat, in allerlei tuinen — groot of klein — wordt aangeplant. De oervorm — Cupressus sempervirensdus — is een tot enorme proporties uitgegroeide boom. Sinds de oudheid zijn hiervan meerdere typen bekend, waarvan de zojuist genoemde zuilvormige groeiwijze er een is. Een andere zeker niet minder opvallende groeiwijze vertoont de vorm 'Horizontalis', waarvan, zoals de naam reeds zegt, de takken breed horizontaal uitgroeien. Alle Cupressussoorten, -variëteiten en -vormen — naast een 15-20 tal bekende echte soorten, zijn er in de loop der eeuwen vele tientallen cultuurvariëteiten ontstaan, behoren tot de altijd groen blijvende coniferen. De verschillende soorten cypressen vinden hun natuurlijke verspreidingsgebied, buiten de landen rond de Middellandse Zee en de Sahara, ook in Azië en Noord-Amerika. In het Heilige Land, doch ook ver daarbuiten, waar Cupressus sempervirens en zijn vormen veelvuldig voorkomen, groeien ze, netzoals hun andere soortgenoten, in aride gebieden. Zij hebben zich in deze uiterst droge streken kunnen handhaven, vanwege de kleine afgeplatte schubben (naalden) die dicht tegen de takjes zijn aangedrukt en zodoende het minimum aan vocht verdam-

vu-Magazine 12 (1983) 1 januari 1983

pen. De groei is in dergelijke streken dan ook minimaal, waardoor een zeer hard en duurzaam soort hout ontstaat, dat door het vele hars dat het bevat, goed geconserveerd wordt en eeuwenlang meegaat. Naast het bekende cederhout werd cypressenhout ook veelvuldig gebruikt tijdens de constructie van de tempel van Koning Salomo. De oude Egyptenaren maakten ero.m. reeds hun sarcofagen van hetgeen de Grieken nu nog wel doen. Zo zijn de deuren van de Sint Pieter in Rome bij voorbeeld uit het hout van cypressen opgetrokken. Ze vertonen nu, zelfs na zo'n 1200 jaar nog weinig tekenen van verval. Cultuur Alle cypressoorten laten zich op vrij eenvoudige wijze d.m.v, zaad vermenigvuldigen. Zodra de rolronde2-3 cm (3 grootte kegels van Cypressus sempervirens en zijn vormen rijp zijn en van groen langzaam bruin verkleuren, barsten de 8-14 schubben waaruit hij is opgebouwd, open en komen de flinke hoekige afgeplatte zaden vrij. De kegels zelf kunnen vele tientallen jaren aan de takken blijven zitten. Het komt zelfs voor dat ze geheel door de bast overgroeid worden. Wie zo'n boom op zijn reizen tegenkomt en wat zaad wil meenemen, zoekt veelal vergeefs naar rijpe kegels. Door enkele volledig volgroeide groene exemplaren mee te nemen, die nathuiskomst zich reeds geopend zullen hebben en waarbij het zaad overvloedig vrij gekomen is, kan men bij wijze van spreken een hele kwekerij opzetten. In het voorjaar gezaaid ineen potje tuingrond of vochtige turf molm, in de vensterbank geplaatst, en goed vochtig gehouden, zullen de zaden snel kiemen. De jonge, wat blauwgroen gekleurde zaailingen, zullen zo snel groeien, datverspenen noodzakelijk is. Tegen half mei kunnen ze dan in afzonderlijke potjes geplant, buiten in de tuin op een

zonnige plaats worden ingegraven. Wanneer nog één a twee maal wordt verpot tijdens het groeiseizoen, zullen ze tegen het najaar meer dan 50 cm hoog zijn. Zotegen half oktober halen we ze dan naar binnen om ze op een vorstvrije plaats te laten overwinteren. Vanwege de lage temperatuur zullen ze haast niet groeien, zodat ze ook geen water hoeven te hebben. Na half mei kunnen ze — voordat we de planten hebben verpot — weer de tuin in. Het tweede jaar na zaaiing zullen ze nog sneller groeien en al gauw zal blijken dat we voor de hele collectie geen plaats meer hebben om ze binnenshuis te laten overwinteren. Wat weinigen zullen weten is dat ze ondanks hun subtropische verspreidingsgebied toch nog behoorlijk wat vorst kunnen verdragen. Wanneer we zo'n 2-jarige zaailing buiten, op een warme, zonovergoten en beschutte plek van de tuin uitplanten zal hij zich daar ras ontwikkelen tot een slanke boom die winterse temperaturen van -10 tot 15 °C nog redelijk tot goed zal doorstaan. In de regel zijn het koude vrieswinden die de takken doen bevriezen. Mocht dit zijn gebeurd, hetgeen zichtbaar Tekening Is afkomstig van dr. N. Hepper, Kew Herbarium, Londen, Engeland. Cupressus Sempervirens

wordt in het late voorjaar, waarbij de takken geheel bruin verkleuren, dan wordt het dode hout verwijderd en met enig geluk lopen de overgebleven takken weer uit. Soms is de vorstschade zo erg dat we genoodzaakt zijn de boom bij de grond af te zagen. Zelfs dan wil het nog wel voorkomen dat hij vanuit de basis wederom uitloopt. Ditgebeurtdanmetzo'n enorme kracht, dat er binnen de kortste keren weer een fraaie plant uit het niets is verrezen. Gezien deze ervaring Is het daarom raadzaam de basis van elke Cupressus sempervirens of vormen daarvan — wanneerze buiten zijn uitgeplant — vóór de winter rond de stam, tot op ± 30-50 cm hoogte van de grond, te dekken met blad, tuinafval e.d. Betreffende het uit zaad kweken van de verschillende vormen van Cupressus sempervirenszij nog opgemerkt dat zowel de zuil als de horizontaal groeiende selecties goede en vormechte nakomelingen geven, identiek aan de moederboom. Buiten de hiergenoemde Cupressus sempervirens kan Cupressus glabra (ook wel verhandeld onder de naam Cupressus arizonica) op dezelfde wijze buiten worden gekweekt als de voorgaande. De kleur van de schubben (naalden) is hier fraai blauwachtig. De kegeltjes die dit soort voortbrengt zijn ± 1 a 1,25 cm 0 . Als kamerconifeer zijn de hiergenoemde cypressen heel goed te kweken. Andere soorten die speciaal voor dit doel worden gekweekt zijn de erg vorstgevoelige zuilvormig groeiende Cupressus macrocarpa 'Gold Crest' met een mooie gele kleuren Cupressus cashmeriana die staalblauw gekleurde sierlijk afhangende takken heeft. Binnenshuis verkiezen zeeën niette warme, doch wel lichte standplaats boven een te warmedonkere. Ishettochte warm dan zal een aantasting door spint niet uitblijven en bij te weinig licht groeit de plant binnen de korste keren uit zijn krachten en ontstaat een lang en slap gewas dat het aanzien niet waard is. De kegels die in het bijzonder Cupressus sempervirens en zijn vormen voortbrengen hebben grote sierwaarde en vinden gretig aftrek bij het opmaken van bloemstukjes.

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's